In deze zaak heeft het Gerechtshof Arnhem-Leeuwarden op 12 januari 2021 uitspraak gedaan in hoger beroep betreffende de niet-ontvankelijkheid van het beroep van [Y] B.V., een rechtspersoon die tijdens de beroepsprocedure is ontbonden. De heffingsambtenaar van de gemeente Oldambt had aan [Y] voor de jaren 2015 en 2016 aanslagen in de reclamebelasting opgelegd, die door [Y] werden bestreden. De rechtbank Noord-Nederland had de beroepen van [Y] gegrond verklaard en de aanslagen vernietigd. De heffingsambtenaar ging in hoger beroep, terwijl [X] in naam van [Y] incidenteel hoger beroep instelde. Het Hof oordeelde dat door de ontbinding van [Y] op 18 december 2017 het procesbelang aan het beroep was ontvallen. De rechtspersoon was opgehouden te bestaan en had geen rechtshandelingen meer kunnen verrichten. Het Hof concludeerde dat het incidenteel hoger beroep niet-ontvankelijk was en dat ook de beroepen van [Y] tegen de uitspraken op bezwaar niet-ontvankelijk verklaard dienden te worden. Het Hof zag geen aanleiding voor vergoeding van griffierecht of proceskosten. De uitspraak is openbaar uitgesproken en partijen kunnen binnen zes weken na de verzenddatum beroep in cassatie instellen bij de Hoge Raad der Nederlanden.