In deze zaak heeft het Gerechtshof Arnhem-Leeuwarden op 23 februari 2021 uitspraak gedaan in hoger beroep over de aansprakelijkheid van de (oud-)bestuurders van een failliet verklaard garagebedrijf. De curator stelde de formele en feitelijke bestuurders aansprakelijk voor het boedeltekort, omdat zij de administratieplicht hadden geschonden. Het garagebedrijf, dat op 9 augustus 2011 failliet werd verklaard, had een problematische geschiedenis met betrekking tot de administratie en de bedrijfsvoering. De rechtbank had eerder vastgesteld dat de administratieplicht was geschonden en dat dit een belangrijke oorzaak was van het faillissement. De curator had de oud-bestuurders verweten dat zij niet zorgden voor een deugdelijke administratie, wat leidde tot het vermoeden van onbehoorlijke taakvervulling.
Het hof bevestigde de eerdere uitspraak van de rechtbank en oordeelde dat de oud-bestuurders niet konden aantonen dat zij niet nalatig waren geweest in hun verantwoordelijkheden. De curator had geen relevante administratie aangetroffen en de oud-bestuurders konden zich niet disculperen. Het hof concludeerde dat de onbehoorlijke taakvervulling een belangrijke oorzaak was van het faillissement en dat de oud-bestuurders aansprakelijk waren voor het boedeltekort. De vorderingen van de curator tegen de oud-bestuurders werden afgewezen, maar FinLife, de formele bestuurder, werd wel veroordeeld tot betaling van het boedeltekort. De proceskosten werden toegewezen aan de oud-bestuurders, en het hof bekrachtigde de eerdere vonnissen van de rechtbank.