Uitspraak
GERECHTSHOF ARNHEM-LEEUWARDEN
verzoeker in hoger beroep,
1.1. Het geding in eerste aanleg
2.Het geding in hoger beroep
op 23 juli 2020;
Gerechtshof Arnhem-Leeuwarden
In deze zaak heeft het Gerechtshof Arnhem-Leeuwarden op 23 februari 2021 uitspraak gedaan in hoger beroep over de beëindiging van het gezamenlijk gezag van ouders over hun minderjarige kind en de omgangsregeling. De vader, die in hoger beroep ging, was ontvankelijk in zijn verzoek op basis van de artikelen 362 en 283 van het Wetboek van Burgerlijke Rechtsvordering. Het hof oordeelde dat beëindiging van het gezag in het belang van de minderjarige noodzakelijk was, gezien de omstandigheden waaronder de ouders hun gezag uitoefenden. De vader had eerder zijn dochter seksueel misbruikt, waarvoor hij strafrechtelijk was veroordeeld, en dit had een blijvende impact op de moeder en de minderjarige. De moeder had veel stress door de aanwezigheid van de vader in hun leven, wat ook de minderjarige beïnvloedde. Het hof besloot dat de moeder alleen met het gezag over de minderjarige belast moest worden om rust te creëren in het gezin. Daarnaast werd een informatieregeling vastgesteld, waarbij de moeder de vader op de hoogte moest houden van belangrijke zaken omtrent de minderjarige. De omgangsregeling werd aangepast in het kader van een ondertoezichtstelling, waarbij een jeugdbeschermer betrokken zou worden om de belangen van de minderjarige te waarborgen. De proceskosten werden gecompenseerd, en het hof bekrachtigde de beslissing van de rechtbank Gelderland, maar vernietigde de wijziging van de omgangsregeling.