Uitspraak
GERECHTSHOF ARNHEM-LEEUWARDEN
1.1. Het geding in eerste aanleg
2.Het geding in hoger beroep
3.De feiten
4.De omvang van het geschil
5.De motivering van de beslissing
Gazprombank).
Gerechtshof Arnhem-Leeuwarden
In deze zaak heeft het Gerechtshof Arnhem-Leeuwarden op 5 januari 2021 uitspraak gedaan in hoger beroep over de erkenning van een Nigeriaanse rechterlijke beslissing met betrekking tot het ouderlijk gezag over de minderjarige [de minderjarige]. De moeder, die gedetineerd is in Nederland, had verzocht om erkenning van de uitspraak van de High Court of Lagos State van 31 januari 2018, waarin zij alleen met het ouderlijk gezag over [de minderjarige] zou zijn belast. De vader, die het ouderlijk gezag over [de minderjarige] uitoefent, heeft verweer gevoerd tegen dit verzoek. Het hof heeft vastgesteld dat de Nigeriaanse beslissing niet kan worden erkend in Nederland, omdat deze in strijd is met eerdere Nederlandse rechterlijke beslissingen die het ouderlijk gezag van de moeder hebben beëindigd. Het hof heeft de grieven van de moeder verworpen en de beschikking van de rechtbank Noord-Nederland van 11 februari 2020 bekrachtigd, waarbij de verzoeken van de moeder waren afgewezen. Tevens is de moeder veroordeeld in de proceskosten van de vader, vastgesteld op € 3.811,83. De uitspraak benadrukt de voorwaarden waaronder buitenlandse rechterlijke beslissingen in Nederland kunnen worden erkend, en bevestigt dat de Nederlandse rechterlijke beslissingen voorrang hebben in dit geval.