4.8.Het Toepassingsreglement van het bepaalde in het derde lid van artikel 2 van de Herziene Rijnvaartakte en van het eerste en het derde lid van het op 17 oktober 1979 ondertekende Protocol van Ondertekening bij Aanvullend Protocol nr. 2 bij de Herziene Rijnvaartakte (Verordening (EEG) nr. 2919/85) (hierna: het Toepassingsreglement), luidt, voor zover van belang, als volgt:
1. Alleen de autoriteiten van de Verdragsluitende Staat waarin een vaartuig is ingeschreven in een openbaar register, zijn bevoegd tot het afgeven en intrekken van de verklaring, bedoeld in het derde lid van artikel 2 van de Herziene Rijnvaartakte, waardoor wordt bewezen dat het vaartuig tot de Rijnvaart behoort.
2. Wanneer er geen register van inschrijving bestaat of wanneer een vaartuig in een Verdragsluitende Staat niet is ingeschreven, zijn de autoriteiten van de Verdragsluitende Staat waar zich de woon- of verblijfplaats, dan wel de zetel van de onderneming van de eigenaar van het vaartuig bevindt of, in het geval van medeëigendom, van de medeëigenaar die het eerst het verzoek om afgifte van de in het voorgaande lid bedoelde verklaring heeft ingediend, bevoegd tot het afgeven en intrekken van bedoelde verklaring.
3. De verklaring kan bestaan hetzij uit een speciale verklaring ingevolge het derde lid van artikel 2 van de Herziene Rijnvaartakte, hetzij uit een op een bestaand document aangebrachte vermelding waaruit blijkt dat het vaartuig waarvoor dit document is afgegeven, tot de Rijnvaart behoort.
4. Iedere Verdragsluitende Staat zendt de andere Verdragsluitende Staten door tussenkomst van de Centrale Commissie voor de Rijnvaart de lijst toe met de door hem aangewezen bevoegde autoriteiten.
1. De verklaring, bedoeld in het eerste lid van artikel 2, wordt voor een vaartuig slechts opgesteld indien de eigenaar ervan:
a. a) als natuurlijke persoon de nationaliteit van één van de Verdragsluitende Staten heeft en zijn woon- of verblijfplaats in één van deze Staten heeft; dan wel
b) als rechtspersoon naar publiekrecht is opgericht volgens de wetgeving van een Verdragsluitende Staat en aldaar zijn hoofdkantoor heeft; dan wel
c) als rechtspersoon of onderneming naar privaatrecht:
aa) is opgericht in een Verdragsluitende Staat volgens de wetgeving van deze Staat;
bb) de zetel en het centrum van zijn handelsactiviteit alsmede de plaats van waaruit hij de exploitatie van zijn vaartuig leidt, in deze Verdragsluitende Staat heeft, en
cc) wordt beheerd en bestuurd door personen waarvan de meerderheid bestaat uit staatsburgers van de Verdragsluitende Staten en die hun woon- of verblijfplaats en, in geval van rechtspersonen, hun zetel hebben in één van deze Staten.
2. De opstelling van de verklaring voor een vaartuig van een rechtspersoon of onderneming naar privaatrecht dient evenwel te worden geweigerd, indien deze zo is samengesteld dat de personen die direct of indirect overwegend deel hebben in de bedrijfsresultaten van de onderneming, dan wel beschikken over de meerderheid van de aandelen die recht geven op stemrecht of op de meerderheid van de stemrechten, hetzij geen staatsburger van de Verdragsluitende Staten zijn, hetzij hun woonplaats, zetel of verblijfplaats niet in één van deze Staten hebben.
3. In geval van eigendomsoverdracht tot zekerheid of soortgelijke regelingen, moet aan bovengenoemde voorwaarden eveneens worden voldaan door de personen voor rekening of voor de belangen waarvan wordt opgetreden.
4. Een Verdragsluitende Staat kan, bij wijze van uitzondering, na overleg met de Centrale Commissie, uitzonderingen toestaan wat betreft de meerderheid vereist in de bovengenoemde leden 1, sub) c), cc), en 2, op voorwaarde dat het doel van Aanvullend Protocol nr. 2 bij de Herziene Rijnvaartakte niet in gevaar wordt gebracht. De Centrale Commissie kan de algemene voorwaarden vaststellen, waarop deze uitzonderingen worden toegestaan.
1. Indien een vaartuig verschillende eigenaars heeft, moet/moeten de medeëigenaar of de medeëigenaars die de meerderheid van de aandelen van de gemeenschappelijke eigendom heeft/hebben en die deze gemeenschappelijke eigendom beheert/beheren, voldoen aan de voorwaarden, gesteld in artikel 3.
2. Indien tot de betrokken medeëigenaars rechtspersonen of ondernemingen naar privaatrecht behoren, dan moeten de personen die deze ondernemingen beheren en besturen alsmede de personen die direct of indirect deel hebben in de bedrijfsresultaten hiervan, allen staatsburger van de Verdragsluitende Staten zijn en hun woonplaats, zetel of verblijfplaats in één van deze Staten hebben.
1. Ook de exploitant van het vaartuig moet voldoen aan dezelfde voorwaarden als de eigenaar om de verklaring, bedoeld in artikel 2, lid 1, hierboven te verkrijgen voor het vaartuig dat hij exploiteert.
2. De autoriteiten van de Verdragsluitende Staat waarin zich de woon- of verblijfplaats, dan wel de zetel van de onderneming van de exploitant bevindt, zijn bevoegd tot het afgeven en intrekken van de op hem betrekking hebbende verklaring.
1. De eigenaar, de medeëigenaar of de exploitant van het vaartuig dient bij de bevoegde autoriteiten het verzoek in tot afgifte van de verklaring, bedoeld in artikel 2, lid 1, en verstrekt daartoe de noodzakelijke gegevens, die in overeenstemming zijn met de werkelijkheid.
2. De eigenaar, de medeëigenaar en de exploitant van het vaartuig dienen, elk voor zich, de bevoegde autoriteit die de verklaring heeft afgegeven, onverwijld schriftelijk mededeling te doen van iedere wijziging in de omstandigheden op grond waarvan de verklaring is afgegeven.
3. De bevoegde autoriteiten kunnen te allen tijde nagaan of aan de voorwaarden, gesteld in de artikelen 3, 4 en 5 hierboven nog steeds wordt voldaan; indien dit niet het geval is, trekken zij de verklaring in.”