Uitspraak
verzoeker in hoger beroep,
verder te noemen: [verweerder] ,
13 oktober 2020.
2.Het verdere verloop van het geding in hoger beroepIn beide zaken
"
Uit de brief die namens de rechter-commissaris op 21 november 2019 is verstuurd aan de bewindvoerder van de man, komt naar voren dat bij het eerdere verzoek tot verhoging van het vtlb geen bijzondere omstandigheden naar voren zijn gebracht of gebleken die aanleiding zouden kunnen geven tot een verhoging van het vtlb. De advocaat van de man heeft zich ter zitting bereid verklaard opnieuw een verzoek tot verhoging van het vtlb te doen. Het hof is gelet op de stellingen van de vrouw dat sprake is van een klemmend tekort om in de behoefte van de kinderen te voorzien, en mede gelet op wat zij heeft gesteld over de opbouw van het vtlb, van oordeel dat van de man mag worden verwacht dat hij opnieuw een verzoek doet tot verhoging van het vtlb. Het hof zal de man opdragen om de rechter-commissaris zo spoedig mogelijk opnieuw te verzoeken om bij het vtlb rekening te houden met een door hem te betalen onderhoudsbijdrage voor de kinderen. De man dient deze tussenbeschikking bij dat verzoek te voegen."
28 december 2020 en de man heeft dit gedaan bij het faxbericht van 5 januari 2021.
Geen terugbetalingsverplichting
3.De beslissing
25 januari 2017 voor zover de afspraken die partijen in het door hen op 10 oktober 2016 ondertekende ouderschapsplan en (echtscheidings)convenant hebben gemaakt over de kinder- en partneralimentatie in die zin dat de bijdrage van de man in de kosten van verzorging en opvoeding respectievelijk in de kosten van levensonderhoud en studie van [verweerder] , [D] , [E] en [F] , en de bijdrage van de man in de kosten van het levensonderhoud van de vrouw, met ingang van 5 november 2019 op nihil worden gesteld voor de duur van de schuldsaneringsregeling;
4 december 2019 voor het overige.