ECLI:NL:GHARL:2021:11987

Gerechtshof Arnhem-Leeuwarden

Datum uitspraak
23 december 2021
Publicatiedatum
5 januari 2022
Zaaknummer
P21/0297
Instantie
Gerechtshof Arnhem-Leeuwarden
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Strafrecht
Procedures
  • Hoger beroep
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Verlenging van de maatregel tot plaatsing in een inrichting voor jeugdigen na beroep

In deze zaak heeft het Gerechtshof Arnhem-Leeuwarden op 23 december 2021 uitspraak gedaan in hoger beroep over de verlenging van de maatregel tot plaatsing in een inrichting voor jeugdigen (PIJ-maatregel) van een jeugdige, geboren in 1998. De rechtbank Gelderland had op 27 juli 2021 besloten om de maatregel met 18 maanden te verlengen. Het hof bevestigt deze beslissing, waarbij het belang van de jeugdige en de ernst van zijn problematiek centraal staan. De jeugdige heeft lange tijd in gesloten inrichtingen doorgebracht, wat een zorgvuldige overgang naar een zelfstandig leven noodzakelijk maakt. Het hof oordeelt dat de verlenging van de maatregel niet disproportioneel is, gezien de aard van de stoornis en het recidivegevaar. De jeugdige heeft positieve ontwikkelingen doorgemaakt, maar er is nog tijd nodig om een veilige overstap naar het Scholings- en Trainingsprogramma (STP) te maken. Het hof wijst het verzoek van de raadsman af om de reclassering te laten onderzoeken naar de mogelijkheden van resocialisatie, omdat dit prematuur wordt geacht. De maatregel is ingegaan op 10 mei 2019 en zal, behoudens verdere verlenging, op 20 december 2022 voorwaardelijk en op 20 december 2023 onvoorwaardelijk eindigen.

Uitspraak

PIJ P21/0297
Beslissing d.d. 23 december 2021
De kamer van het hof als bedoeld in artikel 67 van de Wet op de rechterlijke organisatie heeft te beslissen op het beroep van
[jeugdige],
geboren te [geboorteplaats] ( [geboorteland] ) op [geboortedag] 1998,
verblijvende in [inrichting] (hierna: de inrichting).
Het beroep is ingesteld tegen de beslissing van de rechtbank Gelderland, zittingsplaats Arnhem, van 27 juli 2021. Deze beslissing houdt in verlenging van de maatregel tot plaatsing in een inrichting voor jeugdigen (hierna: de (PIJ-) maatregel) met een termijn van 18 maanden.
Het hof heeft gelet op de stukken, waaronder:
- het proces-verbaal van het onderzoek in eerste aanleg;
- de beslissing waarvan beroep;
- de akte van beroep van de jeugdige van 3 augustus 2021;
- de appelschriftuur namens de jeugdige van 17 augustus 2021;
- het You Turn Zevende Perspectiefplan van 12 augustus 2021;
- het You Turn Planmatig verlof van 2 december 2021.
Het hof heeft ter zitting van 9 december 2021 gehoord de jeugdige, bijgestaan door zijn raadsman mr. S.Ph.Chr. Wester, advocaat te Amsterdam, en de advocaat-generaal mr. V. Smink. Verder zijn als deskundige gehoord:
  • [GZ-psycholoog] , GZ-psycholoog, verbonden aan RJJ De Hunnerberg;
  • [behandelcoördinator] , gedragswetenschapper, als behandelcoördinator verbonden aan de inrichting.

Overwegingen:

Het standpunt van de jeugdige
De raadsman heeft primair verzocht de vordering tot verlenging van de maatregel af te wijzen. De jeugdige is op oneigenlijke gronden overgeplaatst van RJJ De Hunnerberg naar de [inrichting] , waarbij hij zijn privileges is kwijtgeraakt en opnieuw dient te beginnen met al eerder in De Hunnerberg afgeronde therapieën. Daardoor is een vertraging van tien maanden ontstaan in het traject die niet aan de jeugdige is te wijten. Het recidiverisico is voldoende ingeperkt en verlenging is niet meer in het belang van een zo gunstig mogelijke verdere ontwikkeling van de jeugdige. De jeugdige heeft zelf werk geregeld, hij heeft een bestendige relatie, kan bij zijn moeder wonen en hij kan voor ambulante therapie terecht bij een vorige behandelaar.
De raadsman heeft subsidiair verzocht om de reclassering een rapportage te laten opmaken ter verkenning van de mogelijkheden van resocialisatie. De raadsman heeft verder naar voren gebracht dat een verlenging van de maatregel met achttien maanden disproportioneel is. Meer subsidiair is verzocht te volstaan met een verlenging voor de duur van twaalf maanden.
Het standpunt van het openbaar ministerie
De advocaat-generaal heeft geconcludeerd tot bevestiging van de beslissing van de rechtbank. Na een ongelukkig verlopen start, heeft het team er nu vertrouwen in dat de jeugdige de positieve ontwikkeling kan voortzetten. Er is zelfs, na de voor de jeugdige teleurstellende beslissing van de rechtbank, geen terugval geweest. Er worden stappen gemaakt en dat proces moet nu met kracht maar ook met voorzichtigheid worden voortgezet. Het heeft wel tijd nodig, daarom dient de maatregel met achttien maanden te worden verlengd.
Het oordeel van het hof
Afwijzen verzoek
Het hof acht zich op basis van de aanwezige informatie voldoende voorgelicht om te kunnen oordelen over het door de jeugdige ingediende beroep. Het doen onderzoeken door de reclassering van de mogelijkheden voor resocialisatie, naar het hof begrijpt, in het kader van een voorwaardelijk beëindigde maatregel, acht het hof prematuur gezien de stappen die nog in het behandelingstraject gezet moeten worden.
Bevestiging
Het hof is van oordeel dat de rechtbank op goede gronden heeft geoordeeld en op juiste wijze heeft beslist de maatregel tot plaatsing in een inrichting voor jeugdigen te verlengen met een termijn van 18 maanden. Daarom zal de beslissing, waarvan beroep met overneming van die gronden worden bevestigd, met aanvulling van het volgende.
Uit het Zevende Perspectiefplan en het verlofplan komt naar voren dat de jeugdige in de
[inrichting] een positieve ontwikkeling doormaakt. Ter zitting heeft deskundige [behandelcoördinator] aangegeven dat er inmiddels onbegeleid verlof is aangevraagd. Zij heeft er op gewezen dat al een aantal maanden van de beoogde verlengingstermijn is verstreken, waardoor er nog ongeveer acht maanden resteren om naar het Scholings- en Trainingsprogramma (hierna: STP) toe te werken. Volgens de deskundige speelt ook mee, dat de jeugdige lange tijd in gesloten inrichtingen heeft verbleven, waardoor het belangrijk is de overgang naar een zelfstandig leven zorgvuldig te begeleiden. Met onbegeleid verlof is er ruimte om een groot deel van de week buiten de inrichting te verblijven, de opleiding te hervatten en een passende woonplek te zoeken.
Verder komt uit de rapportages, die de afgelopen jaren door verschillende deskundigen zijn opgemaakt, naar voren dat er bij de jeugdige sprake is van een antisociale persoonlijkheidsstoornis met narcistische trekken. De jeugdige neemt geen verantwoordelijkheid voor zijn gedragingen en problemen worden geëxternaliseerd. Het vertrouwen in anderen is fragiel. Het hof onderschrijft dat de jeugdige, gelet op die problematiek en het feit dat hij al lange tijd in een gestructureerde en beschermende omgeving verblijft, tijd nodig zal hebben om een veilige overstap naar het STP te maken. De deskundige [behandelcoördinator] heeft ter zitting verklaard dat het wederzijds vertrouwen tussen de jeugdige en het behandelteam in de afgelopen periode is toegenomen. Zij heeft onbegeleid verlof aangevraagd en contact gelegd met de reclassering. De jeugdige zal tijdens het onbegeleid verlof kunnen laten zien dat hij de positieve ontwikkeling ook buiten de inrichting weet voort te zetten.
Proportionaliteit
De maatregel is ingegaan op 10 mei 2019 en loopt inmiddels meer dan twee jaren. De indexdelicten zijn - kort gezegd - diefstal met geweld en mishandeling. Het hof is van oordeel dat bij een afweging tussen de belangen van de jeugdige en die van de maatschappij, het belang van de jeugdige, naarmate de maatregel langer duurt, steeds zwaarder dient te wegen. Anders dan de raadsman is het hof echter van oordeel dat van disproportionaliteit in het onderhavige geval geen sprake is. Naast het tijdsverloop in relatie tot de ernst van de indexdelicten, waarbij het nu gaat om een eerste verlenging, moet namelijk ook de aard van de stoornis en de ernst van het recidivegevaar in aanmerking worden genomen.
Einde maatregel
Gevolg gevend aan het bepaalde in artikel 6:6:31, tweede lid, van het Wetboek van Strafvordering, stelt het hof vast dat de maatregel, gelet op de ingangsdatum, de huidige expiratiedatum en de verlenging bij deze beslissing, - behoudens verdere verlenging - op 20 december 2022 voorwaardelijk en op 20 december 2023 onvoorwaardelijk zal eindigen
.

Beslissing:

Het hof:
Wijst afhet verzoek tot het onderzoeken door de reclassering van de mogelijkheden van resocialisatie in het kader van een voorwaardelijk beëindigde maatregel;
Bevestigtmet aanvulling van gronden zoals hiervoor is overwogen de beslissing van de rechtbank Gelderland, zittingsplaats Arnhem, van 27 juli 2021 met betrekking tot de jeugdige
[jeugdige] .
Aldus gedaan door
mr. M.E. van Wees als voorzitter,
mr. W.A. Holland en mr. E.A.K.G. Ruys als raadsheren,
en drs. E.M.M. Mol en drs. I. Breukel als raden,
in tegenwoordigheid van mr. N.E. Versloot als griffier,
en op 23 december 2021 in het openbaar uitgesproken.
De raden zijn buiten staat deze beslissing mede te ondertekenen.