ECLI:NL:GHARL:2021:11899

Gerechtshof Arnhem-Leeuwarden

Datum uitspraak
28 december 2021
Publicatiedatum
28 december 2021
Zaaknummer
200.289.995/01
Instantie
Gerechtshof Arnhem-Leeuwarden
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Civiel recht
Procedures
  • Hoger beroep
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Aanneming van werk en geldvordering in civiele procedure met betrekking tot onbetaalde facturen

In deze zaak gaat het om een geschil tussen Inmapro Adviseurs B.V. en [geïntimeerde] over onbetaalde facturen voor schilderwerkzaamheden die [geïntimeerde] in 2019 heeft uitgevoerd in opdracht van Inmapro. De werkzaamheden betroffen onder andere het schilderen van een appartementencomplex, De Flint, in Emmen. Inmapro heeft een aantal facturen van [geïntimeerde] onbetaald gelaten, terwijl [geïntimeerde] op haar beurt ook openstaande facturen van Inmapro heeft ontvangen. In eerste aanleg heeft de kantonrechter de vorderingen van [geïntimeerde] toegewezen en de vorderingen van Inmapro afgewezen. In hoger beroep heeft Inmapro de hoogte van de facturen betwist en een tegenvordering ingesteld voor schadevergoeding en betaling van openstaande facturen. Het hof heeft geoordeeld dat Inmapro niet heeft aangetoond dat [geïntimeerde] tekort is geschoten in de nakoming van de overeenkomst. Het hof heeft de vordering van [geïntimeerde] tot betaling van € 10.875,97 toegewezen, evenals de buitengerechtelijke incassokosten van € 883,76. Het hof heeft het vonnis van de rechtbank vernietigd voor zover het Inmapro heeft veroordeeld tot betaling van € 13.247,47, en de proceskosten in hoger beroep aan de zijde van [geïntimeerde] toegewezen.

Uitspraak

GERECHTSHOF ARNHEM-LEEUWARDEN
locatie Leeuwarden
afdeling civiel recht, handel
zaaknummer gerechtshof 200.289.995/01
(zaaknummer rechtbank Noord-Nederland 8429073)
arrest van 28 december 2021
in de zaak van
Inmapro Adviseurs B.V. h.o.d.n. d’ Poort Schilders,
gevestigd te Borger-Odoorn en kantoorhoudend in Nieuw-Buinen,
appellante,
bij de rechtbank: gedaagde in conventie, eiseres in reconventie,
hierna:
Inmapro,
advocaat: mr. M.M.J. Arts, die kantoor houdt in Groningen,
tegen
[naam1] h.o.d.n. [geïntimeerde],
wonende te [woonplaats] ,
geïntimeerde,
bij de rechtbank: eiser in conventie en verweerder in reconventie,
hierna:
[geïntimeerde],
advocaat: mr. S. Arakelyan, die kantoor houdt in Schiedam.

1.Het verdere verloop van het geding in hoger beroep

1.1
Naar aanleiding van het tussenarrest van 28 september 2021 heeft op 29 november 2021 met instemming van partijen een enkelvoudige mondelinge behandeling plaatsgevonden. Een kopie van het proces-verbaal dat daarvan is opgemaakt, is aan het dossier toegevoegd.
1.2
Partijen hebben arrest gevraagd en het hof heeft beslist dat vandaag arrest wordt gewezen.

2.De feiten

2.1
[geïntimeerde] heeft in 2019 in opdracht van Inmapro (schilder)werkzaamheden in onderaanneming verricht op diverse projecten.
2.2
Een van deze projecten is ‘De Flint’ in Emmen, waarbij een voormalig schoolgebouw is omgebouwd tot appartementencomplex met 88 woonstudio’s. Hoofdaanneemster Totaal Groep Groningen B.V. heeft Inmapro opdracht gegeven in het complex de wanden, plafonds, binnenkozijnen en betimmeringen te schilderen.
2.3
[geïntimeerde] heeft aanvankelijk in opdracht van uitzendbureau ‘Flexschilder’ werkzaamheden verricht in 40 studio’s en de bijbehorende gangen (fase 1). Ten aanzien van 47 andere studio’s (fase 2) hebben Inmapro en [geïntimeerde] rechtstreeks een aannemingsovereenkomst gesloten. In deze aannemingsovereenkomst van 28 augustus 2019 is, voor zover van belang, het volgende bepaald:
“A. Omvang van de werkzaamheden – het WerkHet compleet afwerken van de binnenwanden van de resterende 47 studio’s en de aangrenzende gangen alsmede het schilderen van de aanwezige betimmeringen in de studio’sA.1 Omschrijving van de werkzaamhedenSchilderwerk:
A. Het afdichten van de naden in de wanden zodat een volledig strak resultaat is bereikt. De naden mogen zich niet meer aftekenen. (…)”
2.4
Op 29 oktober 2019 heeft de heer [naam2] , vertegenwoordiger van Inmapro, een WhatsApp bericht aan [naam3] van [geïntimeerde] gestuurd met de tekst:
“ [naam3] , In Emmen; zie je daar ook nog de knikken in de wand? Of alleen dit “gootje”?”[naam3] antwoordt hierop, onder toezending van een foto van een van de wanden in het complex:
“Deze kamers zijn aardig recht het zijn echt de naden. Kamers nieuwe fase naden gescheurd”
2.5
In een e-mail van 30 oktober 2019 schrijft de heer [naam4] van Totaal Groep Groningen aan [naam2] :
“Ik heb gisteren de werkzaamheden bekeken bij de Flint, de wanden zitten vol stof en op een aantal plekken zakkers in de muurverf.Je stelt je op het werk en in de mail op als een advocaat maar op het werk is de geleverde kwaliteit onvoldoende. Ik denk dat de beste oplossing is dat jullie stoppen met de werkzaamheden en dat wij dit verder in eigen beheer zelf gaan klaar maken.Wij kunnen ons geen discussies meer veroorloven over de kwaliteit van de afwerking.Laten we volgende week een afspraak inplannen in Groningen en de zaken financieel gaan afronden.”
2.6
Diezelfde dag e-mailt [naam4] aan [naam2] :
“Je hoeft geen actie meer te ondernemen, vanaf morgen gaan we het zelf uitvoeren.”
2.7
Op 20 november 2019 heeft [geïntimeerde] een overzicht van de stand van de uitgevoerde werkzaamheden en de verzonden facturen ter zake van project De Flint fase 2 aan Inmapro gezonden.
2.8
Op 20 november 2019 e-mailt de heer [naam5] van Inmapro aan [geïntimeerde] :
“(…) We hebben talloze keren in het werk besproken dat de knikken niet tot jullie verantwoording horen maar de holle naad wel. (…) Wij houden vast aan een oplevertermijn ad EUR. 2.000,00 voor het geval wij daarop worden aangesproken. Indien blijkt dat dit door ons hersteld moet worden, dan krijgen jullie uiteraard de kans om dat zelf te doen en zodra dit is opgelost dan wordt de EUR 2.000,00 alsnog betaald.”
2.9
Op 6 december 2019 heeft de heer [naam6] namens hoofdaanneemster Totaal Groep Groningen een overzicht ondertekend van het door [geïntimeerde] opgeleverde werk. [geïntimeerde] heeft in 12 studio’s de werkzaamheden volledig afgerond. De werkzaamheden in de overige studio’s heeft zij niet meer (verder) afgerond.
2.1
[geïntimeerde] heeft in verband met de werkzaamheden op project De Flint zeven facturen aan Inmapro gezonden. Inmapro heeft vijf van deze facturen, ter hoogte van in totaal € 8.154,03 exclusief btw, onbetaald gelaten.
2.11
Daarnaast heeft Inmapro vier facturen van [geïntimeerde] die betrekking hebben op andere projecten in Haren, Assen en Beilen, ter hoogte van in totaal € 5.093,38 exclusief btw, onbetaald gelaten.
2.12
Inmapro heeft in november 2019 en januari 2020 vijf facturen aan [geïntimeerde] gestuurd ter hoogte van in totaal € 4.385,05 inclusief btw. Deze facturen hebben betrekking op de doorbelasting van provisienota’s van Flexschilder en op diverse materialen. [geïntimeerde] heeft deze facturen onbetaald gelaten.

3.De procedure bij de rechtbank

3.1
[geïntimeerde] heeft in conventie bij de kantonrechter gevorderd dat Inmapro wordt veroordeeld de openstaande facturen ter hoogte van € 13.247,47 te betalen, te vermeerderen met wettelijke rente, buitengerechtelijke incassokosten en proceskosten.
3.2
Inmapro heeft verweer gevoerd en een eis in reconventie ingesteld. Zij vordert schadevergoeding, betaling van openstaande facturen en buitengerechtelijke incassokosten ter hoogte van in totaal € 24.922,05.
3.3
De kantonrechter heeft in conventie de vorderingen van [geïntimeerde] toegewezen en in reconventie de vorderingen van Inmapro afgewezen, met veroordeling van Inmapro in de proceskosten.

4.Wat is het oordeel van het hof?

Inleiding
4.1
In deze zaak draait het om de aannemingsovereenkomsten die Inmapro en [geïntimeerde] met elkaar hebben gesloten. Op grond van deze overeenkomsten heeft [geïntimeerde] (schilder)werkzaamheden in fase 2 van project De Flint uitgevoerd en heeft zij werkzaamheden uitgevoerd op projecten in Haren, Beilen en Assen. Ter zake hiervan heeft [geïntimeerde] facturen aan Inmapro gezonden, die voor een bedrag van € 13.247,47 onbetaald zijn gebleven.
4.2
Inmapro stelt in hoger beroep, onder aanvoering van vijf grieven, dat zij niet gehouden is de openstaande facturen van [geïntimeerde] te betalen. Voor zover de facturen betrekking hebben op project De Flint betwist Inmapro daartoe de hoogte van de facturen. Daarnaast stelt Inmapro een tegenvordering op [geïntimeerde] te hebben, bestaande uit twee onderdelen: schadevergoeding ter hoogte van € 18.287,- als gevolg van toerekenbaar tekortschieten van [geïntimeerde] in de nakoming van de aannemingsovereenkomst ter zake van De Flint, en onbetaalde facturen ter hoogte van € 4.385,05. Inmapro wenst deze vorderingen te verrekenen met de facturen van [geïntimeerde] , met veroordeling van [geïntimeerde] het overige aan haar te betalen. Met de grieven is het geschil in volle omvang ter herbeoordeling aan het hof voorgelegd.
4.3
Het hof zal de geschilpunten tussen partijen hierna bespreken en stelt daarbij het volgende voorop. [geïntimeerde] heeft op basis van overeenkomsten van aanneming van werk werkzaamheden voor Inmapro uitgevoerd. In beginsel heeft All4Collor recht op betaling van de door haar uitgevoerde werkzaamheden. Dat geldt ook indien [geïntimeerde] tekort is geschoten in de nakoming van de overeenkomsten doordat zij werkzaamheden niet goed heeft uitgevoerd. Inmapro heeft immers geen ontbinding van de overeenkomst(en) gevorderd, zodat zij niet van haar verplichting tot betaling van de facturen is bevrijd. Wel kan Inmapro, zoals zij ook heeft gedaan, zelfstandige tegenvorderingen indienen en daarbij een beroep doen op opschorting en verrekening indien op eenvoudige wijze kan komen vast te staan dat zij een tegenvordering op [geïntimeerde] heeft.
De hoogte van de facturen van [geïntimeerde]
4.4
Vaststaat dat Inmapro negen facturen van [geïntimeerde] onbetaald heeft gelaten. Vier van deze facturen, ter hoogte van in totaal € 5.093,38, hebben betrekking op de projecten in Haren, Beilen en Assen. Inmapro betwist de verschuldigdheid van deze facturen niet. De overige vijf facturen, ter hoogte van in totaal € 8.154,03, worden door Inmapro betwist, in die zin dat zij van mening is dat [geïntimeerde] € 6.467,71 teveel in rekening brengt. Zij verwijst in dit kader naar het overzicht van de productiestand op het moment dat de werkzaamheden zijn gestopt en stelt dat de in dat overzicht genoemde posten E “minderwerk gang fase 2” en F “uren via flex” in mindering dienen te strekken op de facturen.
4.5
Ten aanzien van post E voert Inmapro aan dat sprake is van minderwerk, doordat de werkzaamheden in een van de gangen deels zijn komen te vervallen. [geïntimeerde] erkent dat, maar berekent het minderwerk op € 579,31. Het verweer van Inmapro kan dus tot dat bedrag gehonoreerd worden. Voor het in mindering brengen van het meerdere bestaat geen grond omdat Inmapro onvoldoende heeft onderbouwd dat het minderwerk op een hoger bedrag is te waarderen dan het genoemde bedrag van € 579,31. Inmapro heeft wel gesteld dat [geïntimeerde] (ook) op dit onderdeel ondeugdelijk werk heeft geleverd, maar dat is wat anders dan minder werk leveren dan overeengekomen. Op de kwestie van het gestelde ondeugdelijke werk wordt hierna ingegaan.
4.6
Verder stelt Inmapro ten aanzien van post F dat 60,75 van de door [geïntimeerde] gefactureerde uren betrekking hebben op werkzaamheden die zij als uitzendkracht van Flexschilder heeft verricht. Omdat Inmapro ook het materiaal leverde, moeten deze uren volgens Inmapro tegen een uurtarief van € 43,09 in mindering worden gebracht op de factuur, zodat daarop in totaal een bedrag van € 2.617,85 in mindering dient te strekken. [geïntimeerde] erkent dat zij de werkzaamheden in vijf appartementen uit fase 2 heeft uitgevoerd als uitzendkracht van Flexschilder en dat hiermee 60,75 uren gemoeid zijn geweest. [geïntimeerde] stelt in dit kader dat zij als uitzendkracht een uurtarief van € 29,50 ontving terwijl zij zelf het materiaal aangeleverd heeft, zodat een bedrag van € 1.792,13 moet worden verrekend. Nu Inmapro haar standpunt dat zij ter zake van de vijf appartementen die in opdracht van van Flexschilder zijn uitgevoerd het materiaal heeft geleverd niet nader heeft onderbouwd, gaat het hof er, gelet op de gemotiveerde betwisting van [geïntimeerde] , vanuit dat [geïntimeerde] ter zake hiervan zelf het materiaal heeft geleverd, zodat een bedrag van € 29,50 x 60,75 = € 1.792,13 op de facturen in mindering dient te worden gebracht.
4.7
Het voorgaande leidt inzake het project de Flint tot de volgende berekening:
Totaal gefactureerd 15.879,34
Af:
Minderwerk gang 579,31
Flexuren 1.792,13
Reeds betaald 7.725,31
-----------
Subtotaal 10.096,75 10.096,75 -/-
------------
Nog te voldoen 5.782,59
Als onbetwist is ook toewijsbaar het bedrag van € 5.093,38.
Totaal toewijsbaar is dus: € 5.782,59 + € 5.093,38 = € 10.875,97.
De vervolgvraag is of Inmapro een tegenvordering op [geïntimeerde] heeft, die zij met dit bedrag kan verrekenen.
Toerekenbare tekortkoming?
4.8
Inmapro stelt zich op het standpunt dat [geïntimeerde] toerekenbaar tekort is geschoten in de nakoming van de aannemingsovereenkomst betreffende De Flint fase 2. Volgens Inmapro is in het werk van [geïntimeerde] sprake van holle naden, terwijl partijen in artikel A1 van de aannemingsovereenkomst uitdrukkelijk zijn overeengekomen dat de naden niet zichtbaar mochten zijn. Daarnaast meent Inmapro dat sprake is van lopers of zakkers in de muurverf, rotzooi in het spuitwerk en stof in de wanden. Ter onderbouwing van haar stelling heeft Inmapro verwezen naar het WhatsApp bericht van [geïntimeerde] (zie rov. 2.4), de foto die Inmapro als productie 9 bij conclusie van antwoord heeft overgelegd en de e-mail van de hoofdaannemer van 30 oktober 2019 (zie rov. 2.5).
4.9
[geïntimeerde] heeft de stellingen van Inmapro gemotiveerd weersproken. Zij stelt dat vanuit het werk in fase 1 voor alle partijen duidelijk was geworden dat de naden problemen opleverden. Bij de uitvoering van fase 2 heeft [geïntimeerde] hiermee rekening gehouden en heeft zij ervoor gezorgd dat er geen holle naden zichtbaar waren, onder andere door de muren te impregneren. Uit de door de hoofdaannemer ondertekende opleverstaat van 6 december 2019 blijkt dat de 12 appartementen die [geïntimeerde] gereed heeft gemaakt correct zijn opgeleverd. De hoofdaannemer heeft op enig moment vanwege tijdsdruk in verband met de naderende verhuurdatum, de afwerking van vijf appartementen uit de eerste fase in eigen beheer genomen, waarna ook zij tegen het probleem van de holle naden aanliep. Dáárop zag het WhatsApp bericht van [geïntimeerde] en niet op de naden in de appartementen uit fase 2 die door [geïntimeerde] op grond van de aannemingsovereenkomst waren uitgevoerd. Dit blijkt ook uit het feit dat het WhatsApp bericht dateert van 29 oktober 2019, terwijl de hoofdaannemer op dat moment zelf het stucwerk in de vijf appartementen uitvoerde. Ten aanzien van de foto die Inmapro heeft overgelegd als productie 9 bij conclusie van antwoord geldt dat daarop niets zichtbaar is. Ten aanzien van de e-mail van de hoofdaannemer van 30 oktober 2019 heeft [geïntimeerde] erop gewezen dat daarin in het geheel niet wordt gesproken over holle naden in de wanden, terwijl dit volgens Inmapro de voornaamste tekortkoming aan de zijde van [geïntimeerde] zou zijn.
4.1
Gelet op de - al in eerste aanleg gedane - gemotiveerde betwisting van [geïntimeerde] had het op de weg van Inmapro gelegen haar stelling dat sprake is van tekortkomingen in het werk nader te onderbouwen. Dat heeft zij nagelaten. Ten aanzien van de niet zichtbare foto merkt het hof nog op dat het op de weg van Inmapro had gelegen de stukken waarop zij zich wenst te beroepen helder en duidelijk aan het hof (en de wederpartij) te presenteren. Omdat Inmapro haar stelling dat het door [geïntimeerde] uitgevoerde werk gebrekkig is en dat zij is tekortgeschoten in de nakoming van de overeenkomst met Inmapro onvoldoende heeft onderbouwd, komt het hof niet toe aan bewijslevering van die stelling door Inmapro. Het beroep op verrekening met (vervangende) schadevergoeding vanwege toerekenbare tekortkomingen faalt dus. Daarmee kan de discussie of [geïntimeerde] al dan niet in verzuim is komen te verkeren in het midden blijven.
Schadevergoeding
4.11
Omdat geen sprake is van een toerekenbare tekortkoming in de nakoming van de aannemingsovereenkomst door [geïntimeerde] , is [geïntimeerde] ter zake ook geen schadevergoeding verschuldigd aan Inmapro. Voor zover Inmapro een zelfstandige vordering tot schadevergoeding heeft ingesteld, wordt deze vordering daarom afgewezen.
Facturen Inmapro
4.12
Inmapro heeft zich tot slot op het standpunt gesteld dat zij een vordering op [geïntimeerde] heeft ter hoogte van € 4.385,05 die zij kan verrekenen met de vordering van [geïntimeerde] . De tegenvordering bestaat volgens Inmapro uit vijf onbetaalde facturen die volgens de omschrijving daarvan betrekking hebben op provisie (factuurnummers 2019100202, 2019100203 en 2019100204), glasvliesbehang en glasvlieslijm (factuurnummer 2019100197) en overgenomen materialen (factuurnummer 2020080013).
4.13
[geïntimeerde] heeft de verschuldigdheid van deze facturen gemotiveerd betwist. Ten aanzien van de provisienota’s betwist zij gehouden te zijn de provisie die Inmapro aan Flexschilder dient te betalen verschuldigd te zijn en wijst zij erop dat een rechtsgrond daarvoor ontbreekt. De factuur ter zake van het glasvliesbehang en de glasvlieslijm heeft volgens [geïntimeerde] betrekking op een geheel ander project met een andere opdrachtgever, namelijk Combigarant B.V. terwijl [geïntimeerde] deze materialen bovendien retour heeft gebracht en eigen materiaal heeft gebruikt. Ten aanzien van de factuur met betrekking tot overgenomen materialen betwist [geïntimeerde] deze materialen van Inmapro te hebben overgenomen en wijst zij erop dat [geïntimeerde] altijd met eigen materialen heeft gewerkt.
4.14
Het hof constateert dat Inmapro ook ten aanzien van deze vordering heeft nagelaten haar stellingen naar aanleiding van de gemotiveerde betwisting door [geïntimeerde] voldoende te onderbouwen. Onder die omstandigheden kan de vordering van Inmapro, al dan niet door middel van verrekening, niet worden toegewezen.
De buitengerechtelijke incassokosten
4.15
Inmapro heeft in hoger beroep bezwaar gemaakt tegen de toewijzing van de door [geïntimeerde] gevorderde buitengerechtelijke incassokosten. Dat [geïntimeerde] daadwerkelijk buitengerechtelijke incassowerkzaamheden heeft verricht, blijkt echter uit de brief van mr. Arakelyan van 6 februari 2020 waarin Inmapro is gesommeerd de openstaande facturen te voldoen. Gelet op de onterechte weigering van Inmapro tot betaling van deze facturen over te gaan, zijn deze werkzaamheden terecht verricht. Bij de in hoger beroep vastgestelde hoofdsom van € 10.875,97 past dan op grond van de in het Besluit vergoeding voor buitengerechtelijke incassokosten opgenomen staffel een bedrag van € 883,76. Het hof zal dit bedrag dan ook toewijzen.
De slotsom
4.16
De conclusie van het voorgaande is dat Inmapro gehouden is de facturen van [geïntimeerde] tot een bedrag van € 10.875,97 te voldoen. Voor zover Inmapro door de rechtbank is veroordeeld tot betaling van € 13.247,47 zal het hof het vonnis dan ook vernietigen. De (reconventionele) vorderingen van Inmapro tot betaling (al dan niet door middel van verrekening) van schadevergoeding en betaling van de facturen van november 2019 en januari 2020 zijn terecht afgewezen. Inmapro blijft in eerste aanleg gelden als de grotendeels in het ongelijk gestelde partij, zodat zij zowel in conventie als in reconventie de proceskosten zal dienen te betalen. Het hof zal het vonnis dan ook voor het overige, zij het op andere gronden, bekrachtigen. Omdat Inmapro ook in hoger beroep grotendeels in het ongelijk is gesteld, zal het hof Inmapro veroordelen in de proceskosten in hoger beroep (2 punten, tarief III).

5.De beslissing

Het hof vernietigt het vonnis van de rechtbank Noord-Nederland, locatie Assen, van 19 januari 2021 voor zover Inmapro daarin is veroordeeld aan [geïntimeerde] te betalen een bedrag van € 13.247,47 te vermeerderen met wettelijke rente en tot betaling van buitengerechtelijke kosten van € 913,13.
Het hof veroordeelt Inmapro aan [geïntimeerde] tegen deugdelijk bewijs van kwijting te betalen een bedrag van € 10.875,97 exclusief btw, te vermeerderen met de wettelijke handelsrente conform artikel 6:119a BW, te rekenen vanaf de dag der opeisbaarheid van de facturen tot
aan de dag der algehele voldoening, en de buitengerechtelijke incassokosten van € 883,76.
Het hof bekrachtigt het vonnis van de rechtbank Noord-Nederland, locatie Assen, van 19 januari 2021 voor het overige.
Het hof veroordeelt Inmapro in de proceskosten in hoger beroep, aan de zijde van [geïntimeerde] vastgesteld op € 772,- voor verschotten en € 2.884,- voor geliquideerd salaris van de advocaat.
Het hof verklaart dit arrest uitvoerbaar bij voorraad.
Wat meer of anders is gevorderd, wordt afgewezen.
Dit arrest is gewezen door mr. W.P.M. ter Berg, mr. J.H. Kuiper en mr. M.M. Lorist en is door de rolraadsheer, in tegenwoordigheid van de griffier, in het openbaar uitgesproken op dinsdag 28 december 2021.