Uitspraak
1.[appellant] ,
[appellant],
[appellante],
[appellanten] c.s.,
Windows4U,
1.Het verdere verloop van het geding in hoger beroep
26 november 2021. Van de zitting is een proces-verbaal (verslag) opgemaakt, dat deel uitmaakt van de processtukken. Aan het eind van de zitting is een datum bepaald waarop het hof arrest zal wijzen (uitspraak zal doen).
2.Waar gaat de zaak over en wat beslist het hof?
3.De vaststaande feiten
€ 47.500,- is op 17 juni 2015 € 10.000,- en op 19 juni 2015 € 20.000,- door [appellanten] c.s. betaald.
2 september 2016 uitgevoerd buiten aanwezigheid van Windows4U. Op 28 oktober 2016 heeft Hanselman schriftelijk gerapporteerd. Op 29 december 2016 heeft Hanselman aanvullend gerapporteerd. Ook volgens deze rapporten dient Windows4U een aantal herstelwerkzaamheden te verrichten.
-subsidiair: dat de overeenkomst wordt ontbonden, met veroordeling van Windows4U tot terugbetaling van een bedrag van € 24.495,00, vermeerderd met de wettelijke rente over dit bedrag alsmede met de buitengerechtelijke incassokosten,
meer subsidiair: dat Windows4U wordt veroordeeld binnen een redelijke termijn van vier weken na datum van het vonnis over te gaan tot herstel van de gebreken als genoemd in de beide rapporten en samengevat in productie 15, op straffe van een dwangsom.
31 december 2019 [appellanten] c.s. hoofdelijk veroordeeld om aan Windows4U te betalen € 10.112,31, vermeerderd met de wettelijke rente over € 9.273,66 vanaf de dag vanaf
3 augustus 2016 tot de voldoening, met afwijzing van het meer of anders gevorderde en met compensatie van de proceskosten (waarbij iedere partij de eigen kosten draagt). In dit hoger beroep komen [appellanten] c.s. tegen die beslissing op.
4.De beoordeling in het principaal hoger beroep
14 december 2016. Dat is niet mogelijk, omdat in dit vonnis alleen een comparitie van partijen is bepaald (artikel 131 Rv.). Het hof zal [appellanten] c.s. in hun hoger beroep tegen dat vonnis niet-ontvankelijk verklaren.
tegenbewijs tegen die uitleg heeft opgedragen, blijkt dat de kantonrechter (zij het naar het oordeel van het hof ten onrechte) de bewijslast op Windows4U heeft gelegd; in zoverre berust de eerste grief van [appellanten] c.s. op een verkeerde lezing van het vonnis. Het hof volgt [appellanten] c.s. niet in hun stelling dat op Windows4U de bewijslast rust dat is overeengekomen dat stolpramen in plaats van deuren zouden worden geleverd. De bewijslast van de stelling dat sprake is van een tekortkoming van Windows4U rust op [appellant] op grond van de hoofdregel van artikel 150 Rv. Het verweer van Windows4U daartegen is geen bevrijdend verweer, maar is gericht tegen de grondslag van de vorderingen van [appellanten] c.s.
[naam1] , vennoot van Windows4U, beperkte bewijskracht zou toekennen. In hoger beroep zijn geen nieuwe feiten en omstandigheden aangevoerd die reden kunnen zijn om het bewijs op basis van deze uitgangspunten anders te waarderen. Zou aan [appellant] geen tegenbewijs maar ‘gewoon’ bewijs zijn opgedragen, dan zou dat niet tot een andere uitkomst hebben geleid.
grieven 1 en 2falen.
grief 4) moet dat bedrag worden verhoogd met € 1.800,-, welk bedrag uit hetzelfde rapport volgt.
grief 6die zich eveneens richt tegen de afwijzing door de kantonrechter van de vordering daarover. Ook bij die grief ontbreekt een toereikende onderbouwing.
grief 5niet.
grief 8gewezen op de in hun conclusie van repliek in randnummer 97 opgenomen gebreken. De kantonrechter heeft die gebreken om redenen van een goede procesorde niet in de beoordeling betrokken. Een antwoord op de vraag of de kantonrechter dat al dan niet terecht heeft geweigerd, is niet van belang, omdat een ontkennend antwoord niet zonder meer tot vernietiging van het vonnis leidt en [appellanten] c.s. de gebreken alsnog in hoger beroep onder de aandacht van het hof hebben gebracht.
.Ten onrechte veronderstellen [appellanten] c.s. kennelijk dat zij het tekortschieten in hun stelplicht kunnen ondervangen met een deskundigenbericht. Een deskundigenbericht kan wel de onderbouwing vormen als daar op een deugdelijke manier naar wordt verwezen en de onderbouwing van de deskundige wel volstaat.
grief 9) daartegen slaagt niet. Niet in geschil is dat de schade waarop [appellanten] c.s. het oog hebben valt binnen het bereik van artikel 13 van de algemene voorwaarden:
5.De beoordeling in het voorwaardelijk incidenteel hoger beroep
6.De conclusie
grief 12[appellanten] c.s.). De uitkomst in hoger beroep geeft geen aanleiding om dat anders te doen. De proceskosten in het principaal en het incidenteel hoger beroep worden ook gecompenseerd. Dat betekent dat iedere partij de eigen kosten draagt. Het meer of anders gevorderde zal worden afgewezen.
7.De beslissing
3 augustus 2016 tot de voldoening, doet hierna
in zoverre opnieuw rechten bekrachtigt dit vonnis voor het overige:
3 augustus 2016 tot de voldoening;
28 december 2021.