Uitspraak
GERECHTSHOF ARNHEM-LEEUWARDEN
verzoekster in hoger beroep,
Gerechtshof Arnhem-Leeuwarden
In deze zaak gaat het om de vermogensrechtelijke afwikkeling van een huwelijk dat op 15 juli 2021 is ontbonden. De vrouw, verzoekster in hoger beroep, heeft in eerste aanleg verzocht om een vergoeding op basis van het Marokkaanse recht, specifiek artikel 49 Mudawwana. De rechtbank Gelderland heeft in haar beschikking van 11 februari 2020, hersteld op 26 maart 2021, bepaald dat het Marokkaanse recht van toepassing is op het huwelijksvermogensregime en heeft de verzoeken van de vrouw met betrekking tot vergoedingsrechten afgewezen. De vrouw is in hoger beroep gekomen met twee grieven, waarbij zij verzoekt om een vergoeding van € 40.586,- van de man, verweerder in hoger beroep.
Tijdens de mondelinge behandeling op 5 november 2021 is de vrouw verschenen, bijgestaan door haar advocaat, en heeft zij haar verzoek aangepast. Het hof heeft vastgesteld dat de vrouw gedurende het huwelijk een significante bijdrage heeft geleverd aan de vermogensaanwas van de man door haar rol in het huishouden en de zorg voor de kinderen. Het hof oordeelt dat de man, door zijn spaarzame levensstijl, vermogen heeft kunnen opbouwen in Marokko, en dat de vrouw recht heeft op een vergoeding van een derde van het door de man opgebouwde vermogen, wat resulteert in een bedrag van € 27.058,-.
De beslissing van het hof vernietigt de eerdere beschikking van de rechtbank voor wat betreft de afwijzing van de vergoedingsrechten en veroordeelt de man tot betaling van het genoemde bedrag aan de vrouw. De proceskosten in hoger beroep worden gecompenseerd, waarbij elke partij de eigen kosten draagt. De beschikking is uitgesproken op 23 december 2021.