ECLI:NL:GHARL:2021:11449

Gerechtshof Arnhem-Leeuwarden

Datum uitspraak
7 december 2021
Publicatiedatum
14 december 2021
Zaaknummer
200.293.466
Instantie
Gerechtshof Arnhem-Leeuwarden
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Civiel recht
Procedures
  • Hoger beroep
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Hoger beroep ontbinding huurovereenkomst en ontruiming woning wegens hennepknipperij

In deze zaak gaat het om een hoger beroep tegen de ontbinding van een huurovereenkomst en de ontruiming van een woning. [naam2] huurt een woning van de stichting Woonstede. In 2013 werd [naam2] onder bewind gesteld, met [appellant] als bewindvoerder. Op 12 september 2020 vond de politie een hennepknipperij in de woning van [naam2], waar 5,78 kg henneptoppen werden aangetroffen. Woonstede vroeg daarop de kantonrechter om de huurovereenkomst te ontbinden en [naam2] te veroordelen tot ontruiming. De kantonrechter heeft deze vordering toegewezen, waarop [appellant] in hoger beroep ging.

Het hof heeft de eerdere uitspraken van de kantonrechter in stand gehouden. Het hof oordeelt dat de tekortkomingen van [naam2] in de nakoming van de huurovereenkomst, waaronder de hennepknipperij en het gebruik van lachgas door derden in zijn woning, van voldoende gewicht zijn om de ontbinding van de huurovereenkomst te rechtvaardigen. Het hof weegt de belangen van [naam2] bij het behoud van zijn woning af tegen de belangen van Woonstede bij een veilige woonomgeving en het waarborgen van huurgenot voor andere huurders. Het hof concludeert dat de belangen van Woonstede zwaarder wegen, ondanks de persoonlijke omstandigheden van [naam2].

Het hof bekrachtigt het vonnis van de kantonrechter en veroordeelt [appellant] in de kosten van het hoger beroep. De kosten voor de procedure worden vastgesteld op € 772,- aan griffierecht en € 2.228,- voor salaris advocaat. Daarnaast worden nakosten toegewezen. Het arrest is uitgesproken op 7 december 2021.

Uitspraak

GERECHTSHOF ARNHEM-LEEUWARDEN

locatie Arnhem
afdeling civiel recht, handel
zaaknummer gerechtshof 200.293.466
(zaaknummer rechtbank Gelderland, zittingsplaats Arnhem: 20-11509)
arrest van 7 december 2021
in de zaak van
[appellant], h.o.d.n. [naam1] , in zijn hoedanigheid van bewindvoerder van [naam2] ,
kantoorhoudende te Apeldoorn,
appellant, tevens eiser in het incident,
in eerste aanleg: gedaagde,
hierna: [appellant] q.q.,
advocaat: mr. D. Brouwer,
tegen:
de stichting
Stichting Woonstede,
gevestigd te Ede,
geïntimeerde, tevens verweerster in het incident,
in eerste aanleg: eiseres,
hierna: Woonstede,
advocaat: mr. M.B.J. Thijssen.

1.Het verdere verloop van het geding in hoger beroep

Het hof neemt de inhoud van het arrest in incident van 13 juli 2021 en het tussenarrest van
3 augustus 2021 hier over. In dat laatste tussenarrest is een mondelinge behandeling bepaald die op 15 oktober 2021 heeft plaatsgevonden. Van de zitting is een proces-verbaal gemaakt. Vervolgens heeft het hof arrest bepaald.

2.De motivering van de beslissing in hoger beroep

Samenvatting en beslissing
2.1
[naam2] huurt een woning van Woonstede. Bij beschikking van 3 juli 2013 zijn de (toekomstige) goederen van [naam2] onder bewind gesteld met benoeming van [appellant] q.q. tot bewindvoerder. Op 12 september 2020 werd in de woning van [naam2] door de politie een hennepknipperij met 5,78 kg henneptoppen aangetroffen. De politie heeft een henneprapport opgesteld, waarin staat dat er klachten van omwonenden zijn geweest in verband met wietlucht en de aanwezigheid in het gehuurde van personen die daar niet thuis hoorden.
2.2
Woonstede heeft de kantonrechter gevraagd de huurovereenkomst tussen haar en [naam2] te ontbinden en heeft gevorderd dat [naam2] wordt veroordeeld om zijn huurwoning te ontruimen. De kantonrechter heeft die vordering toegewezen. [naam2] is het daar niet mee eens. Daarom heeft [appellant] q.q. hoger beroep ingesteld tegen deze beslissing. Door middel van een incidentele vordering heeft hij het hof allereerst gevraagd de uitvoerbaarheid van het vonnis van de kantonrechter te schorsen, maar het hof heeft die vordering afgewezen. Op de mondelinge behandeling heeft Woonstede verklaard dat de woning op dit moment nog niet is ontruimd, maar dat dat waarschijnlijk op 8 december 2021 zal gebeuren.
2.3
Het hof is van oordeel dat de door de kantonrechter uitgesproken ontbinding van de huurovereenkomst en de ontruiming van de woning in stand dient te blijven en zal hierna uitleggen waarom het tot dat oordeel komt.
2.4
Vaststaat dat de politie op 12 september 2020 een onderzoek heeft ingesteld in het gehuurde en dat in het “hennepbericht” van de politie staat dat er melding was gemaakt van een sterke wietlucht op het adres van [naam2] , dat daar vreemde personen werden gezien die daar niet thuis hoorden en dat daar een hennepknipperij met 5.78 kg henneptoppen werd aangetroffen. [naam2] heeft zelf ook erkend dat hij hennep heeft geknipt in zijn woning. Ook erkent [naam2] dat hij op een later moment heeft toegestaan dat er door anderen in zijn woning lachgas werd gebruikt. Beide incidenten hebben tot overlast geleid en zijn in strijd met de plicht van [naam2] om zich als goed huurder te gedragen. Het hof verwijst verder naar hetgeen de kantonrechter daarover heeft overwogen onder 4.2 van het eindvonnis en neemt dit over. Het spreekt naar het oordeel van het hof voor zich dat drugsgerelateerde activiteiten het risico op verloedering van de wijk en gevoelens van onveiligheid voor omwonenden meebrengt. Dit handelen van [naam2] levert dan ook een aan hem toerekenbare tekortkoming in de nakoming van de huurovereenkomst op.
2.5
Iedere tekortkoming in de nakoming van een verbintenis geeft de wederpartij de bevoegdheid de overeenkomst te ontbinden tenzij de tekortkoming gezien haar bijzondere aard of geringe betekenis deze ontbinding met haar gevolgen niet rechtvaardigt. Bij de beantwoording van de vraag of de tekortkoming van voldoende gewicht is, zijn alle omstandigheden van het geval van belang. Niet alleen moet worden gekeken naar het belang van [naam2] bij het behoud van zijn woning, maar ook naar het belang van Woonstede. Het hof is van oordeel dat de hiervoor genoemde overlast de ontbinding van de huurovereenkomst in dit geval rechtvaardigt en zal hierna uitleggen waarom.
2.6
[appellant] q.q. heeft aangevoerd dat de vermeende overlast (het knippen van henneptoppen en de aanwezigheid van de lachgasampullen) niet zodanig ernstig en structureel is, dat het de ontbinding van de huurovereenkomst rechtvaardigt. Bovendien was volgens [appellant] q.q. geen sprake van gevaarzetting, ging het om een geringe hoeveelheid hennep, was er bij het hennep knippen een gering financieel belang gemoeid en was er geen sprake van een bedrijfsmatige activiteit. Bovendien stelt [appellant] q.q. zich op het standpunt dat [naam2] zwakbegaafd is en (nog) niet over andere woonruimte beschikt, zodat een ontbinding en ontruiming [naam2] zeer hard zal treffen.
2.7
[naam2] heeft toegestaan dat een hennepknipperij in zijn woning werd gehouden. De handelswijze van [naam2] heeft geleid tot overlast (onder meer wietlucht en vreemde personen die aanwezig waren bij de woning) die dermate groot was dat de politie genoodzaakt was een onderzoek te starten. Dit heeft een negatieve uitstraling op de woonomgeving en vergroot het risico op verloedering van de wijk en verminderde verhuurbaarheid van omliggende woningen. Bovendien was het knippen van henneptoppen niet het enige incident dat heeft plaatsgevonden. [naam2] heeft toegestaan dat er door derden lachgas werd gebruikt in zijn woning, hetgeen tot overlast heeft geleid. Er heeft dus, na een ernstig eerste incident, ondanks het risico op verlies van de woning dat [naam2] boven zijn hoofd hing, een tweede incident plaatsgevonden. [naam2] heeft ook verklaard dat hij het lastig vindt om weerstand te bieden aan anderen. Het hof schat in dat er een reëel gevaar bestaat op herhaling van drugsgerelateerde incidenten, zeker nu [naam2] , zoals hij tijdens de zitting heeft verklaard, ook zelf nog steeds een drugsprobleem heeft. Anders dan [naam2] is het hof van oordeel dat de tekortkomingen niet van een zodanig geringe betekenis zijn, dat deze de ontbinding niet rechtvaardigen.
2.8
Het hof onderkent dat [naam2] een groot belang heeft bij het behoud van zijn woning. Het verlies van een woning is een zeer ingrijpende gebeurtenis en heeft veel impact op het dagelijks leven. Het belang van Woonstede bij de ontbinding van de huurovereenkomst en de ontruiming van het gehuurde weegt in dit geval echter zwaarder dan het belang van [naam2] . Het belang van Woonstede bestaat uit het waarborgen van het huurgenot van haar huurders, een veilige woonomgeving in de wijk en het voorkomen en tegengaan van negatieve impact die de drugsgerelateerde incidenten hebben op de leefbaarheid in de wijken waarin de door haar verhuurde woningen zijn gelegen. Zoals Woonstede terecht heeft aangevoerd, is het knippen van hennep een schakel in de keten van drugscriminaliteit en niet een onschuldige bezigheid die vergelijkbaar is met bijvoorbeeld het ‘doppen van boontjes’ zoals [appellant] q.q. nog heeft gesteld. Bovendien is in dit geval bovenop het hennepbewerkingsincident sprake van nog een incident, namelijk het gebruik van lachgas door derden in de woning en de daarmee gepaard gaande overlast. Dat getuigt wat het hof betreft van het risico op herhaling van dergelijke incidenten. Woonstede heeft er daarom een voldoende zwaarwegend belang bij om tot ontruiming van de woning over te gaan. Het hof betrekt verder bij zijn oordeel de omstandigheid dat [naam2] , zoals [appellant] q.q. heeft gesteld, zwakbegaafd is en dat [naam2] , zoals hij ter mondelinge behandeling heeft aangegeven, het lastig vindt om zijn vrienden te corrigeren. Gelet op deze feiten en omstandigheden kan [naam2] er dan ook niet voor instaan dat zich in de toekomst niet opnieuw een soortgelijk incident zal voordoen. Hoewel het hof tegelijkertijd ook inziet dat het voor [naam2] , vanwege zijn gestelde beperkte intellectuele vermogens, des te nijpender is om zijn woning te moeten verlaten en het ongewis is of adequate hulpverlening voorhanden is om [naam2] op te vangen, is het hof, al deze omstandigheden in aanmerking nemend van oordeel dat de belangen van Woonstede zwaarder moeten wegen dan het woonbelang van [naam2] , zodat sprake is van een tekortkoming die van voldoende gewicht is om de huurovereenkomst te ontbinden en die ontruiming van het gehuurde rechtvaardigt.
2.9
Tot slot nog dit: [appellant] q.q. heeft aangevoerd dat hij ten onrechte in de kosten van de procedure bij de kantonrechter is veroordeeld. Nu hij door de kantonrechter terecht in het ongelijk is gesteld en de gevorderde ontbinding van de huurovereenkomst en ontruiming van het gehuurde is toegewezen, kan deze grief niet slagen.
Geen bewijslevering
2.1
Omdat [appellant] q.q. geen voldoende concrete feiten heeft gesteld die, indien bewezen, tot een ander oordeel kunnen leiden, komt het hof niet toe aan bewijslevering. Het hof passeert daarom de bewijsaanbieding van [appellant] q.q..

3.De slotsom

3.1
Het hoger beroep slaagt niet. Het bestreden vonnis zal worden bekrachtigd.
3.2
Als de in het ongelijk te stellen partij zal het hof [appellant] q.q. in de kosten van het hoger beroep veroordelen. De kosten voor de procedure in hoger beroep aan de zijde van Woonstede zullen worden vastgesteld op € 772,- aan griffierecht en op € 2.228,00 (2 punten x tarief II) voor salaris advocaat overeenkomstig het liquidatietarief.
3.3
Als niet weersproken zal het hof ook de gevorderde nakosten toewijzen zoals hierna vermeld.

4.De beslissing

Het hof, recht doende in hoger beroep:
bekrachtigt het vonnis van de kantonrechter (rechtbank Gelderland, team kanton en handelsrecht, locatie Arnhem) van 14 april 2021;
veroordeelt [appellant] q.q. in de kosten van het hoger beroep, tot aan deze uitspraak aan de zijde van Woonstede vastgesteld op € 772,- aan griffierecht en op € 2.228,- voor salaris advocaat overeenkomstig het liquidatietarief;
veroordeelt [appellant] q.q. in de nakosten, begroot op € 163,-, met bepaling dat dit bedrag zal worden verhoogd met € 85,- en de explootkosten van betekening van de uitspraak in geval [appellant] q.q. niet binnen veertien dagen na aanschrijving aan deze uitspraak heeft voldaan én betekening heeft plaatsgevonden;
verklaart dit arrest ten aanzien van de daarin vervatte veroordelingen uitvoerbaar bij voorraad;
wijst het meer of anders gevorderde af.
Dit arrest is gewezen door mrs. S.C.P. Giesen, S.B. Boorsma en L.A. de Vrey en is in tegenwoordigheid van de griffier in het openbaar uitgesproken op 7 december 2021.