Uitspraak
[appellant],
1.[geïntimeerde1] ,
2. [geïntimeerde2] ,
3. [geïntimeerde3] ,
[geïntimeerden] c.s.,
1.Het verdere verloop van het geding in hoger beroep
2.De verdere beoordeling
“(…) In 2002 zijn het waterschap en de provincie bij mij gekomen. Ze wilden met mij praten over de nog niet gerealiseerde stal. Er is toen met mij gesproken over het plan voor ophoging van de polderdijk. (…) In de periode van 2002 tot 2005 hebben er meerdere gesprekken plaatsgevonden tussen mij en mijn ex-echtgenote, het waterschap, de provincie en de gemeente.(…)Dit plan is niet door gegaan, omdat de gemeente wilde handhaven. Zij wilden dan de vergunning van mijn huis intrekken. Het moment dat het plan niet doorging was eind 2004. (…) Waar ik het tot nu toe over had is terug te vinden in productie 13, 14 en 15 bij memorie van antwoord. Tot zover [adres] 1.Nu naar [adres] 2: 2008 ongeveer.Dit plan hield alleen in het ophogen van de kades. (…) Wat er toen met de andere grond, de grond waar ik het recht van eerste koop op had, gebeurd is wist ik toen niet. Ik weet alleen wat er met mijn eigen grond is gebeurd en die grond is alleen maar opgehoogd. Bij die ophoging ben ik niet de eigendom van grond kwijtgeraakt. Bij gesprekken over de grond waar mijn koopoptie op lag ben ik niet betrokken.Het verschil tussen [adres] 1 en [adres] 2 is het volgende: [adres] 2 was alleen ophoging en [adres] 1 was veel omvattender. Het omvatte de natuur, de boezemwater/wateropslag, baggeropslag en recreatie.Ik heb zelf gekozen voor het beëindigen van de besprekingen inzake [adres] 1. Dat komt omdat het mij te weinig garanties gaf. (…) Begin 2005 was voor mij het plan van tafel.Ik zeg u dat ik pas in 2011 op de hoogte kwam van het feit dat de percelen grond waar ik een recht van eerste koop op had verkocht waren aan het waterschap. Op uw vraag of ik dan niet gezien heb dat er werkzaamheden waren op die grond antwoord ik dat ik alleen iemand met een grondboor zag maar dat riep bij mij geen argwaan op. Dat hebben ze namelijk ook bij mijn grond gedaan, om te weten wat er onder de bodemlaag zit. Er lopen wel vaker mensen op het land met grondboren.U vraagt of ik mijn vrouw nadat zij de woning begin 2008 heeft verlaten nog gesproken heb, over deze kwestie. Mijn antwoord daarop is nee. (…)Mr. Buysrogge vraagt mij of ik een brief heb gehad over het uitvoeren van meetwerkzaamheden op de percelen waar ik een koopoptie op heb, de brief van16 oktober 2008 van Wetterskip. Antwoord: nee, die heb ik niet gehad.”
De erfdienstbaarheid
Omdat de erfdienstbaarheid alleen is gevestigd ten laste van perceel D 154 heeft het hof vastgesteld dat [geïntimeerden] c.s. het tracé niet meer kunnen gebruiken om bij hun percelen te komen waardoor de uitoefening van de erfdienstbaarheid in zoverre onmogelijk is geworden. Het hof heeft verder overwogen dat [geïntimeerden] c.s. nog slechts het stukje van de bestaande reed gelegen naast perceel D 154 kunnen gebruiken maar dat dit gebruik voor [geïntimeerden] c.s. zinledig lijkt te zijn. Het hof heeft [geïntimeerden] c.s. in de gelegenheid gesteld zich over de mogelijkheid van en het belang bij dit gebruik uit te laten. [geïntimeerden] c.s. hebben van deze gelegenheid geen gebruik gemaakt. Het hof gaat er daarom vanuit dat het tracé van de erfdienstbaarheid van weg ten dele niet meer door [geïntimeerden] c.s. gebruikt kan worden waardoor de uitoefening van de erfdienstbaarheid onmogelijk is geworden, terwijl [geïntimeerden] c.s. bij de uitoefening van de erfdienstbaarheid voor zover die is gevestigd op het stukje van de bestaande reed gelegen naast perceel D 154 geen redelijk belang meer hebben. Niet aannemelijk is dat de mogelijkheid van uitoefening of het redelijk belang daarbij zal terugkeren.
Herstel Recht van overpad
De slotsom