Uitspraak
GERECHTSHOF ARNHEM-LEEUWARDEN
[geïntimeerde2],
[geïntimeerde3],
1.Het verdere verloop van het geding in hoger beroep
2.De vaststaande feiten
3.Het geschil en de beslissing in eerste aanleg en in hoger beroep
4.De motivering van de beslissing in hoger beroep
- Op 25 september 2012 stelde Morgo [geïntimeerde1] ervan op de hoogte dat Ursem problemen had geconstateerd bij een aantal gelaste zeilen, die zijn teruggehaald door Morgo. Morgo en [geïntimeerde1] hebben die zeilen bekeken, maar konden de volgens Ursem aanwezige gaatjes niet ontdekken. Omdat de problemen nadien volgens Ursem aanhielden, is [geïntimeerde1] later over gegaan op het aan elkaar stikken van de zeildelen (rov. 2.7 tot en met 2.11).
- Morgo heeft [geïntimeerde1] op 23 november 2012 per e-mail geschreven dat er volgens de klant niet veel met de zeilen viel te beginnen, waaraan Morgo toevoegde: “
- Eveneens op 23 november 2012 heeft Ursem Morgo bij aangetekende brief aansprakelijk gesteld (rov. 2.14).
- Op 4 februari 2013 heeft [geïntimeerde1] van Dekra een brief ontvangen (rov. 2.17), waarin Dekra zich bekend maakte als behandelaar van de door Morgo bij haar aansprakelijkheidsverzekeraar gemelde schade. Dekra deelde mee dat uit het eerste onderzoek is gebleken dat de lekkages zich steeds voordeden via de naden tussen de foliebanen en dat zij de toedracht van de lekkage nader onderzocht. Dekra vroeg [geïntimeerde1] vervolgens of zij zelf onderzoek had laten doen, en zo nee dan stelde zij SGS Intron, een extern onderzoeksbureau, voor als onderzoeker en vroeg of [geïntimeerde1] hiermee kon instemmen.
- Bij e-mail van 12 februari 2013 (rov. 2.18) reageerde [geïntimeerde1] met uitleg over de volgens hem vermoedelijke oorzaken voor de waterlekkage (te veel spanning op het materiaal zetten, doorgaan met het gebruik van de zeilen ondanks vermeende ondeugdelijkheid, zelf tapen door Ursem, verkeerd om gebruik van gestikte zeilen), afgesloten met de mededeling van [geïntimeerde1] dat hij hoopte hiermee een helder beeld te hebben geschetst.
- Nog dezelfde dag heeft Dekra [geïntimeerde1] teruggemaild en bericht dat zijn visie op punten afweek van die van Morgo en Ursem en dat niet was gereageerd op de vraag de gelaste folie te laten onderzoeken op waterdichtheid. Afsluitend schreef Dekra dat zij haar opdrachtgever om nadere instructies zou vragen. [geïntimeerde1] reageerde, ook weer op 12 februari 2013, met de opmerkingen dat het afwijken van de visie hem vreemd leek, omdat hij dit ook besproken had met Morgo, en dat het Dekra vrijstond de gelaste folie te testen op waterdichtheid.
- Dekra heeft hierna SGS Intron opgedragen onderzoek te doen naar waterdoorlating van de folie en de naden. Het rapport van SGS Intron hierover dateert van 13 maart 2013 (rov. 2.19).
- Op basis van dit rapport bracht Dekra op 2 mei 2013 aan Achmea verslag uit van (onder meer) de oorzaak van de lekkage volgens SGS Intron (niet de folie zelf maar de lassen) en meldde in overleg met [naam1] (de schaderegelaar van de CAR-verzekeraar van Ursem) en Ursem de schade verder vast te zullen stellen (rov. 2.21).
- Op 18 maart 2014 stelde Clare (onderdeel van [naam1] , de schaderegelaar van de verzekeraar van Ursem) [geïntimeerde1] aansprakelijk uit onrechtmatige daad voor de schade door de waterlekkage in de modules, omdat uit nader onderzoek was gebleken dat die is ontstaan bij de verbindingsnaden in de foliebanen. Zij adviseerde [geïntimeerde1] in die brief haar aansprakelijkheidsverzekeraar te informeren over de aansprakelijkstelling. Diezelfde dag ontving ook Morgo een aansprakelijkstelling van Clare, met daaronder de mededeling dat ook [geïntimeerde1] aansprakelijk was gesteld (rov. 2.23).
- [geïntimeerde1] heeft zijn verzekeraar, ABN Amro Schadeverzekering N.V. (hierna: ABN Amro), van de aansprakelijkstelling vanuit Ursem op de hoogte gesteld (rov. 2.25 en 2.26).
- Dekra rapporteerde in maart 2015 opnieuw aan Achmea en stelde toen dat Ursem en Morgo van de schade geen verwijt viel te maken (rov. 2.27).
- Achmea stelde [geïntimeerde1] namens Morgo aansprakelijk voor de schade bij brief van 24 oktober 2016 op grond van tekortschieten in de nakoming van de overeenkomst, onder verwijzing naar het door Dekra in februari 2013 voorgestelde onderzoek van SGS Intron, onder bijvoeging van het rapport van SGS Intron (rov. 2.28).