Uitspraak
GERECHTSHOF ARNHEM-LEEUWARDEN
verzoekster in hoger beroep,
Gerechtshof Arnhem-Leeuwarden
In deze zaak heeft het Gerechtshof Arnhem-Leeuwarden op 9 december 2021 uitspraak gedaan in hoger beroep inzake een zorgregeling tussen ouders. De moeder, verzoekster in hoger beroep, en de vader, verweerder in hoger beroep, zijn betrokken bij een geschil over de omgang met hun minderjarige kind. Het hof heeft in zijn eerdere tussenbeschikking van 12 oktober 2021 al aangegeven dat het verzoek van de moeder om de omgang te beëindigen niet wordt gehonoreerd. De ouders zijn verzocht om samen met een professionele instantie een gezamenlijk omgangsplan op te stellen, maar dit is niet gelukt. De vader heeft aangegeven dat hij wil deelnemen aan omgangsbegeleiding en dat er tussentijds contact via Skype moet plaatsvinden. Het hof heeft vastgesteld dat de moeder onvoldoende medewerking verleent aan de omgangsregeling en heeft daarom besloten een dwangsom op te leggen om haar deelname aan de omgangsbegeleiding te waarborgen. De dwangsom bedraagt € 350,- per keer dat de moeder niet meewerkt, met een maximum van € 10.000,-. Het hof heeft de beschikking van de rechtbank Overijssel vernietigd en opnieuw beslist dat de ouders moeten deelnemen aan de omgangsbegeleiding, met specifieke afspraken over de omgang tussen de vader en het kind. De beschikking is uitvoerbaar bij voorraad verklaard.