ECLI:NL:GHARL:2021:11305

Gerechtshof Arnhem-Leeuwarden

Datum uitspraak
2 december 2021
Publicatiedatum
9 december 2021
Zaaknummer
P21/0238
Instantie
Gerechtshof Arnhem-Leeuwarden
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Strafrecht; Penitentiair strafrecht
Procedures
  • Hoger beroep
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Bevestiging van terbeschikkingstelling met voorwaarden in hoger beroep

In deze zaak heeft het Gerechtshof Arnhem-Leeuwarden op 2 december 2021 uitspraak gedaan in hoger beroep tegen een beslissing van de rechtbank Noord-Nederland, locatie Groningen, van 8 juli 2021. De rechtbank had een terbeschikkingstelling met voorwaarden opgelegd aan de terbeschikkinggestelde, die dadelijk uitvoerbaar was verklaard. Het hoger beroep is nog in behandeling, en het hof heeft geoordeeld dat het nog niet onherroepelijk vaststaat dat de terbeschikkinggestelde wordt veroordeeld of dat de maatregel van terbeschikkingstelling met verpleging van overheidswege zal worden opgelegd.

Het hof heeft de terbeschikkinggestelde gehoord, bijgestaan door zijn raadsman, en de advocaat-generaal. De terbeschikkinggestelde heeft enkele voorwaarden overtreden, maar het hof oordeelt dat deze overtredingen niet zodanig ernstig zijn dat omzetting naar verpleging van overheidswege noodzakelijk is. De terbeschikkinggestelde heeft aangegeven dat hij aan zijn behandeling wil werken en dat het goed gaat in de penitentiaire inrichting waar hij verblijft.

Het hof bevestigt de beslissing van de rechtbank en oordeelt dat voortzetting van de terbeschikkingstelling met de geformuleerde voorwaarden, waaronder opname in een Forensisch Psychiatrische Kliniek, voldoende is voor de beveiliging. Het hof benadrukt dat er geen acuut delictgevaar aanwezig is dat een bevel tot verpleging van overheidswege rechtvaardigt. De beslissing van de rechtbank wordt met aanvulling van gronden bevestigd.

Uitspraak

TBS P21/0238
Beslissing d.d. 2 december 2021
De kamer van het hof als bedoeld in artikel 67 van de Wet op de rechterlijke organisatie heeft te beslissen op het beroep van
[terbeschikkinggestelde],
geboren te [geboorteplaats] op [geboortedag] 1991,
verblijvende in Penitentiaire Inrichting (PI) [penitentiaire inrichting] .
Het beroep is ingesteld tegen de beslissing van de rechtbank Noord-Nederland, locatie
Groningen, van 8 juli 2021. Deze beslissing houdt in de afwijzing van de vordering van de
officier van justitie dat de rechtbank alsnog de verpleging van overheidswege zal bevelen.
Het hof heeft gelet op de stukken, waaronder:
  • het proces-verbaal van het onderzoek in eerste aanleg;
  • de beslissing waarvan beroep;
  • de akte van beroep van de officier van justitie van 12 juli 2021;
  • de appelschriftuur van de officier van justitie van 20 juli 202;
  • het aanvullend advies van GGZ Verslavingszorg [instelling] van 4 november 2021;
  • de nadere informatie van PI [penitentiaire inrichting] van 15 november 2021;
  • de e-mail van de GGZ Verslavingszorg [instelling] van 10 november 2021;
  • de rapportage van de mentor in PI [penitentiaire inrichting] van 9 november 2021 die ter zitting van 18 november 2021 door de raadsman is overgelegd.
Het hof heeft ter zitting van 18 november 2021 gehoord de terbeschikkinggestelde, bijgestaan door zijn raadsman mr. D.C. Vlielander, advocaat te Utrecht, en de advocaat-generaal mr. L.H.J. Vijlbrief-Smit. Daarnaast zijn als deskundigen gehoord [reclasseringswerker 1] en [reclasseringswerker 2] , beiden reclasseringswerker.

Overwegingen:

Het standpunt van de terbeschikkinggestelde
De terbeschikkinggestelde ontkent de feiten waarvoor de rechtbank aan hem de terbeschikkingstelling met voorwaarden heeft opgelegd, waarbij de dadelijke uitvoerbaarheid is bepaald. Het hoger beroep tegen die beslissing loopt nog bij het gerechtshof. Desondanks heeft de terbeschikkinggestelde besloten om aan de behandeling mee te werken en aan zichzelf te gaan werken. Dat is ook goed gegaan. Op enig moment heeft hij de voorwaarden overtreden door eenmalig cocaïne te gebruiken en door te liegen over de persoon met wie hij zijn verlof doorbracht en de aard van hun relatie. Deze overtredingen zijn niet zodanig ernstig dat omzetting naar verpleging van overheidswege is gerechtvaardigd. Er is geen sprake van nieuwe strafbare feiten. Uit de informatie van de PI blijkt dat het daar ook goed gaat met de terbeschikkinggestelde. Hij heeft zijn les inmiddels geleerd en wil terug naar de kliniek om zijn behandeling te vervolgen. De raadsman acht daarom omzetting van de maatregel naar verpleging van overheidswege niet opportuun en heeft bepleit de beslissing van de rechtbank de bevestigen.
Het standpunt van het openbaar ministerie
De terbeschikkinggestelde heeft zijn kans gehad, maar heeft deze niet benut. Hij wil zich niet aan de voorwaarden houden. De kliniek heeft aangegeven voortzetting van het huidige kader niet verantwoord te vinden. Ook de reclassering en psychiater [psychiater] , die op 11 juni 2021 in het nog lopende hoger beroep heeft gerapporteerd, vinden het huidige kader niet meer passend. Het recidiverisico wordt nog steeds als hoog ingeschat. Gelet op het overtreden van de voorwaarden en het belang van de veiligheid van anderen dan wel de algemene veiligheid van personen of goederen is verpleging van overheidswege vereist. De advocaat-generaal heeft geconcludeerd tot vernietiging van de beslissing van de rechtbank en gevorderd dat alsnog verpleging van overheidswege zal worden gelast.
Het oordeel van het hof
Aan de terbeschikkinggestelde is bij vonnis van de rechtbank Noord-Nederland, locatie Groningen, van 26 juni 2020 een terbeschikkingstelling met voorwaarden opgelegd en deze is dadelijk uitvoerbaar verklaard Tegen dit vonnis is appel ingesteld. Dit hoger beroep is in behandeling bij het gerechtshof Arnhem-Leeuwarden, locatie Leeuwarden. Het staat dus nog niet onherroepelijk vast dat de terbeschikkinggestelde wordt veroordeeld, dat aan hem de maatregel van terbeschikkingstelling wordt opgelegd en of aan deze maatregel voorwaarden worden verbonden dan wel dat de verpleging van overheidswege wordt bevolen.
De terbeschikkinggestelde is op grond van de dadelijk uitvoerbaar verklaarde terbeschikkingstelling met voorwaarden geplaatst bij Forensisch Psychiatrische Kliniek (FPK) [kliniek] . Daarna is hij overgeplaatst naar de Forensisch Psychiatrische Afdeling (FPA) [afdeling] . De behandeling in [afdeling] is beëindigd omdat er langdurig sprake is geweest van verzwijgen en liegen over cruciale informatie. In mei jl. heeft de terbeschikkinggestelde na een positieve urinecontrole erkend impulsief cocaïne te hebben gebruikt. Daarnaast bleek in juni jl. dat hij al langere tijd intiem contact had met een vrouw. De terbeschikkinggestelde heeft aanvankelijk volgehouden dat het contact met deze vrouw een vriendschappelijke relatie betrof. Ook noemde hij deze vrouw bij een andere naam, teneinde te verhullen dat het de vrouw betrof die (indirect) bij het indexdelict betrokken was.
Het hof ziet termen voor voortzetting van de terbeschikkingstelling met voorwaarden maar evenzeer termen voor omzetting naar een terbeschikkingstelling met verpleging van overheidswege. Het hof acht het op dit moment niet gewenst en ook niet nodig om vooruit te lopen op het eindoordeel van het gerechtshof Arnhem-Leeuwarden, locatie Leeuwarden, in de strafzaak. Voortzetting van de terbeschikkingstelling onder de bij de oplegging geformuleerde voorwaarden, waaronder de opname in een Forensisch Psychiatrische Kliniek, komt op dit moment voldoende tegemoet aan de behoefte tot beveiliging. Daarbij neemt het hof in aanmerking dat de geconstateerde overtredingen geen zodanige indicatie vormen voor de aanwezigheid van acuut delictgevaar dat een bevel tot alsnog van overheidswege verplegen noodzakelijk is. (Zie ook Gerechtshof Arnhem-Leeuwarden 11 juni 2020, ECLI:NL:GHARL:2020:4485.)
Het hof is van oordeel dat de rechtbank op goede gronden heeft geoordeeld en op juiste wijze heeft beslist. Daarom zal de beslissing, waarvan beroep met aanvulling van die gronden worden bevestigd.

Beslissing

Het hof:
Bevestigt, met aanvulling van gronden,de beslissing van de rechtbank Noord-Nederland, locatie Groningen, van 8 juli 2021 met betrekking tot de terbeschikkinggestelde
[terbeschikkinggestelde].
Aldus gedaan door
mr. M.E. van Wees als voorzitter,
mr. G. Mintjes en mr. E.A.K.G. Ruys als raadsheren,
en drs. I.M. van Woudenberg en drs. I. van Outheusden als raden,
in tegenwoordigheid van mr. C.J. Broersma als griffier,
en op 2 december 2021 in het openbaar uitgesproken.
mr. E.A.K.G. Ruys en de raden zijn buiten staat deze beslissing mede te ondertekenen.