Uitspraak
[appellant],
[geïntimeerde],
1.De procedure bij de voorzieningenrechter
2.De procedure in hoger beroep
Samenvatting en beslissing van het hof
Gerechtshof Arnhem-Leeuwarden
In deze zaak gaat het om een hoger beroep in kort geding betreffende de opheffing van een conservatoir beslag op een woning. [Appellant] heeft op 18 december 2020 beslag gelegd op de woning van zijn overleden vader, die bij testament [geïntimeerde] als enige erfgenaam heeft aangewezen. De voorzieningenrechter heeft op 15 september 2021 het verzoek van [geïntimeerde] tot opheffing van het beslag toegewezen. [Appellant] heeft hiertegen hoger beroep ingesteld. Het hof oordeelt dat de bezwaren van [appellant] niet tot vernietiging van het vonnis kunnen leiden. Het hof stelt vast dat [geïntimeerde] de nalatenschap van zijn vader zuiver heeft aanvaard en dat hij op basis van het testament rechtmatig eigenaar van de woning is geworden. De voorzieningenrechter heeft terecht geoordeeld dat het belang van [geïntimeerde] bij opheffing van het beslag zwaarder weegt dan het belang van [appellant] bij handhaving daarvan. Het hof bekrachtigt het vonnis van de voorzieningenrechter en bepaalt dat iedere partij haar eigen kosten draagt.