In deze zaak heeft het Gerechtshof Arnhem-Leeuwarden op 2 december 2021 uitspraak gedaan in hoger beroep tegen de beslissing van de rechtbank Midden-Nederland, zittingsplaats Lelystad, van 2 augustus 2021. De rechtbank had bevolen dat de terbeschikkinggestelde, geboren in Iran in 1986 en verblijvende in het Penitentiair Psychiatrisch Centrum, van overheidswege zou worden verpleegd. De terbeschikkinggestelde had herhaaldelijk de voorwaarden van zijn terbeschikkingstelling overtreden door niet de voorgeschreven medicatie in te nemen, wat essentieel is voor zijn behandeling. Ondanks verschillende inspanningen, waaronder crisisopnames en zorgmachtigingen, was er geen verbetering in zijn situatie. Het hof heeft de terbeschikkinggestelde gehoord, bijgestaan door zijn raadsvrouw, en de advocaat-generaal heeft gepleit voor bevestiging van de beslissing van de rechtbank.
Het hof heeft vastgesteld dat de terbeschikkinggestelde niet bereid was om de voorgeschreven medicatie in te nemen, wat een van de voorwaarden van zijn terbeschikkingstelling was. De terbeschikkinggestelde betwistte de noodzaak van de medicatie en stelde dat hij niet gehoord werd in zijn bezwaren. Het openbaar ministerie benadrukte echter dat de terbeschikkingstelling alleen bedoeld is voor personen die zich aan de voorwaarden kunnen houden. Gezien het hoge recidiverisico en de overtredingen van de voorwaarden, concludeerde het hof dat verpleging van overheidswege noodzakelijk was.
Het hof heeft het verzoek van de terbeschikkinggestelde om nader onderzoek naar alternatieve behandelinstellingen afgewogen, maar dit verzoek afgewezen. Het hof bevestigde de beslissing van de rechtbank, waarbij werd vastgesteld dat de terbeschikkinggestelde niet in staat was om zich aan de voorwaarden te houden en dat de veiligheid van anderen in het geding was. De uitspraak benadrukt de noodzaak van verpleging van overheidswege in het belang van de veiligheid en de behandeling van de terbeschikkinggestelde.