ECLI:NL:GHARL:2021:11153

Gerechtshof Arnhem-Leeuwarden

Datum uitspraak
3 december 2021
Publicatiedatum
3 december 2021
Zaaknummer
21-002191-18
Instantie
Gerechtshof Arnhem-Leeuwarden
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Strafrecht
Procedures
  • Hoger beroep
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Fraude met DigiD en toeslagen door ambtenaar en medeverdachten

In deze zaak heeft het gerechtshof Arnhem-Leeuwarden op 3 december 2021 uitspraak gedaan in hoger beroep tegen een vonnis van de rechtbank Noord-Nederland. De verdachte, samen met medeverdachten, is beschuldigd van een reeks ernstige strafbare feiten, waaronder schending van het ambtsgeheim, diefstal, oplichting, valsheid in geschrift en gewoontewitwassen. De feiten vonden plaats tussen 1 maart 2012 en 1 november 2013 en betroffen een grootschalige fraude met DigiD, waarbij persoonsgegevens van onwetende derden werden misbruikt om zorg- en huurtoeslagen aan te vragen. De verdachte en zijn medeverdachten maakten gebruik van gestolen poststukken om toegang te krijgen tot de benodigde informatie en voerden vervolgens frauduleuze aanvragen in bij de Belastingdienst. Het hof oordeelde dat de verdachte een prominente rol speelde in de fraudeconstructie en dat zijn gedragingen een ernstige inbreuk op de rechtsorde vormden. De verdachte werd veroordeeld tot een gevangenisstraf van 23 maanden, met aftrek van de tijd in voorarrest. Het hof benadrukte de ernst van de feiten en het schaden van het vertrouwen in overheidsdiensten.

Uitspraak

Afdeling strafrecht
Parketnummer: 21-002191-18
Uitspraak d.d.: 3 december 2021
Tegenspraak
Arrestvan de meervoudige kamer voor strafzaken van het gerechtshof Arnhem-Leeuwarden, zittingsplaats Leeuwarden, gewezen op het hoger beroep, ingesteld tegen het vonnis van de rechtbank Noord-Nederland van 3 april 2018 met het parketnummer
18-850005-14 in de strafzaak inzake de verdachte

[verdachte] ,

geboren te [geboorteplaats] op [geboortedatum] 1986,
wonende te [woonadres] .

Het hoger beroep

De verdachte heeft tegen het hiervoor genoemde vonnis hoger beroep ingesteld.

Het onderzoek van de zaak

Dit arrest is gewezen naar aanleiding van het onderzoek op de terechtzittingen van het gerechtshof van 13 oktober 2021, 14 oktober 2021 en 3 december 2021 en - overeenkomstig het bepaalde bij artikel 422 van het Wetboek van Strafvordering - het onderzoek op de terechtzitting in eerste aanleg.
Het gerechtshof heeft kennisgenomen van de vordering van de advocaat-generaal, inhoudende dat het gerechtshof de verdachte ter zake van de onder 1, 2 primair, 3 primair,
4 primair, 5 en 6 aan hem ten laste gelegde feiten zal veroordelen tot een gevangenisstraf voor de duur van vierentwintig maanden, waarvan twaalf maanden voorwaardelijk, met een proeftijd van één jaar.
Het gerechtshof heeft voorts kennisgenomen van hetgeen door de verdachte en zijn raadsman, mr. R.P. van der Graaf, ter terechtzittingen in hoger beroep is aangevoerd.

Het vonnis waartegen het hoger beroep is gericht

Bij het hierboven genoemde vonnis, waartegen het hoger beroep is gericht, heeft de rechtbank de verdachte ter zake van de onder 1, 2 primair, 3 primair, 4 primair, 5 en 6 aan hem ten laste gelegde feiten veroordeeld tot een gevangenisstraf voor de duur van vierentwintig maanden, met aftrek van de periode die is doorgebracht in voorarrest.
Het gerechtshof zal dat vonnis vernietigen omdat het gerechtshof op onderdelen tot een andere bewezenverklaring komt dan de rechtbank. Het gerechtshof zal daarom opnieuw rechtdoen.

De tenlastelegging

Aan de verdachte is ten laste gelegd dat:
1.
hij in of omstreeks de periode van 1 maart 2012 tot en met 1 november 2013 in de gemeente [gemeente 1] , althans in Nederland, tezamen en in vereniging met [medeverdachte 1] en/of anderen, althans alleen,
(telkens) een geheim waarvan [medeverdachte 1] wist dat hij het uit hoofde van ambt, te weten belastingambtenaar bij belastingkantoor [gemeente 1] , verplicht was te bewaren, opzettelijk heeft geschonden,
immers heeft [medeverdachte 1] (telkens) opzettelijk vertrouwelijke/geheime informatie, te weten de volledige persoonsgegevens (waaronder Burgerservicenummer(s), geboortedatum/geboortedata, volledige na(a)m(en) en adresgegevens) van (een) derde(n), te weten van verschillende bewoners van flatgebouwen aan de [adres 1] ZZ en/of de [adres 2] en/of de [adres 3] en/of [adres 4] en/of [adres 5] en/of [adres 6] , alle te [gemeente 1] ,
welke gegevens aan [medeverdachte 1] , als ambtenaar bij de Belastingdienst ter uitvoering van zijn functie ter beschikking stonden door middel van het computersysteem Beheer Van Relaties en/of enig ander elektronisch bestand van de Belastingdienst,
opgezocht en/of overgenomen en/of gedeeld met (één of meer van) zijn mededader(s) en/of gebruikt voor het aanvragen van (een) DigiD-account(s) op naam van vorenbedoelde derden en aldus aangewend voor een ander doel dan waarvoor deze gegevens aan hem ter beschikking waren gesteld, in elk geval gebruikt voor het plegen van strafbare feiten;
2.
hij op één of meer tijdstippen in of omstreeks de periode van 1 maart 2012 tot en met
5 november 2013, in de gemeente [gemeente 1] , althans in Nederland, (telkens) tezamen en in vereniging met een ander of anderen, althans alleen,
(telkens) met het oogmerk van wederrechtelijke toe-eigening uit een of meer brievenbussen/ postbussen van een of meer flatgebouwen (waaronder aan de [adres 1] ZZ en/of de [adres 2] en/of de [adres 3] en/of [adres 4] en/of [adres 5] en/of [adres 6] ) heeft weggenomen één of meer poststukken (waaronder poststukken verzonden door/namens Logius inhoudende de activeringscode van (een) DigiD-account(s) en/of poststukken verzonden door/namens de Belastingdienst met betrekking tot (de bevestiging van) de aanvraag van zorgtoeslag en/of huurtoeslag),
in elk geval enig goed, geheel of ten dele toebehorende aan de geadresseerde van het poststuk, in elk geval aan een ander of anderen dan aan verdachte en/of zijn mededader(s), waarbij verdachte en/of zijn mededader(s) zich, in elk geval bij de/het flatgebouw(en) aan de [adres 1] ZZ en/of de [adres 2] en/of de [adres 3] en/of [adres 5] en/of [adres 6] , (telkens) de toegang tot de plaats des misdrijfs heeft/hebben verschaft en/of het weg te nemen goed onder zijn/hun bereik heeft/hebben gebracht door middel van (een) valse sleutel(s), immers heeft/hebben verdachte en/of zijn mededader(s) gebruik gemaakt van (een) loper(s) en/of (een) moedersleutel(s) en/of (een) onbevoegd verkregen sleutel(s), althans (een) onbevoegd gebruikte sleutel(s), passend op vorenbedoelde brievenbus(sen);
althans, indien ter zake van het vorenstaande geen veroordeling mocht volgen, dat
[medeverdachte 2] en/of [medeverdachte 3] op één of meer tijdstippen in of omstreeks de periode van 1 maart 2012 tot en met 5 november 2013, in de gemeente [gemeente 1] , althans in Nederland, (telkens) met het oogmerk van wederrechtelijke toe-eigening uit een of meer brievenbussen/ postbussen van een of meer flatgebouwen (waaronder aan de [adres 1] ZZ en/of de [adres 2] en/of de [adres 3] en/of [adres 4] en/of [adres 5] en/of [adres 6] ) heeft/hebben weggenomen één of meer poststukken (waaronder poststukken verzonden door/namens Logius inhoudende de activeringscode van (een) DigiD-account(s) en/of poststukken verzonden door/namens de Belastingdienst met betrekking tot (de bevestiging van) de aanvraag van zorgtoeslag en/of huurtoeslag),
in elk geval enig goed, geheel of ten dele toebehorende aan de geadresseerde van het poststuk, in elk geval aan een ander of anderen dan aan [medeverdachte 2] en/of [medeverdachte 3] voornoemd, waarbij [medeverdachte 2] en/of [medeverdachte 3] voornoemd zich, in elk geval bij de flatgebouwen aan de [adres 1] ZZ en/of de [adres 2] en/of de [adres 3] en/of [adres 5] en/of [adres 6] , (telkens) de toegang tot de plaats des misdrijfs heeft/hebben verschaft en/of het weg te nemen goed onder zijn/hun bereik heeft/hebben gebracht door middel van (een) valse sleutel(s), immers heeft/hebben [medeverdachte 2] en/of [medeverdachte 3] voornoemd gebruik gemaakt van (een) loper(s) en/of (een)moedersleutel(s) en/of (een) onbevoegd verkregen sleutel(s), althans (een) onbevoegd gebruikte sleutel(s), passend op vorenbedoelde brievenbus(sen),
tot het plegen van welk misdrijf hij, verdachte, op één of meer tijdstippen in of omstreeks de periode van 1 maart 2012 tot en met 5 november 2013 in de gemeente [gemeente 1] en/of in de gemeente [gemeente 2] , althans in Nederland, tezamen en in vereniging met een ander of anderen, althans alleen, (telkens) opzettelijk inlichtingen heeft verschaft, immers heeft hij, verdachte, (onder meer)
- aan [medeverdachte 2] en/of [medeverdachte 3] voornoemd doorgegeven wanneer de/het te ontvreemden poststuk(ken) (te weten poststuk(ken) verzonden door/namens Logius inhoudende de activeringscode van (een) DigiD-account(s)) (ongeveer) bezorgd zouden worden op het GBA-adres op naam van wie de DigiD-account was aangemaakt, en/of
- aan [medeverdachte 2] en/of [medeverdachte 3] voornoemd doorgegeven wanneer de/het te ontvreemden poststuk(ken) (te weten poststuk(ken) verzonden door/namens de Belastingdienst inhoudende beschikking tot toekenning van zorgtoeslag en/of huurtoeslag) (ongeveer) bezorgd zou worden op het GBA-adres van degene op wiens naam de aanvraag zorgtoeslag en/of huurtoeslag gedaan was;
3.
hij in of omstreeks de periode van 1 maart 2012 tot en met 1 november 2013, in de gemeente [gemeente 3] en/of in de gemeente [gemeente 1] en/of de gemeente [gemeente 4] en/of de gemeente [gemeente 5] en/of de gemeente [gemeente 2] , althans in Nederland, tezamen en in vereniging met een of meer anderen, althans alleen,
(telkens) met het oogmerk om zich of een ander wederrechtelijk te bevoordelen door het aannemen van een valse naam en/of een valse hoedanigheid en/of door listige kunstgrepen en/of door een samenweefsel van verdichtsels:
- Logius, althans de Staat der Nederlanden, heeft/hebben bewogen tot de afgifte van een of meer DigiD-account(s) en/of DigiD-activeringscode(s), in elk geval van enig goed, en/of tot het ter beschikking stellen van gegevens, en/of
- de Belastingdienst heeft/hebben bewogen tot de afgifte van zorgtoeslag(en) en/of huurtoeslag(en), althans enig geldbedrag, in elk geval enig goed,
hierin bestaande dat hij, verdachte, en/of een of meer van zijn mededader(s) (telkens) met voren omschreven oogmerk - zakelijk weergegeven - opzettelijk valselijk en/of listiglijk en/of bedrieglijk en/of in strijd met de waarheid:
* (telkens) zich heeft/hebben aangemeld en/of heeft/hebben doen aanmelden bij de door Logius voornoemd gehouden website www.digid.nl en vervolgens (telkens) op naam van (een) derde(n) (bewoners van een of meer flatgebouwen waaronder aan de [adres 1] ZZ en/of de [adres 2] en/of de [adres 3] en/of [adres 4] en/of [adres 5] en/of [adres 6] , alle te [gemeente 1] )(een) DigiD-account(s) heeft/hebben aangevraagd met gebruikmaking van deels wederrechtelijk verkregen persoonlijke gegevens van deze derden, als ware hij (telkens) die derde(n) en/of bij de aanvraag een door hem/hen beheerd e-mailadres heeft/hebben ingevuld en/of heeft/hebben doen invullen, waardoor Logius voornoemd is bewogen tot de afgifte van (een) DigiD-activeringscode(s) en/of tot de afgifte van (een) bevestigingse-mail(s), en/of
* (vervolgens) (telkens) de/het aldus aangevraagde DigiD-account(s) heeft/hebben geactiveerd/ heeft/hebben doen activeren met de afgegeven/verstrekte activeringscode(s), waardoor Logius voornoemd is bewogen om de (nieuwe) DigiD-account te activeren, en/of * (vervolgens) (telkens) met de/het aldus geactiveerde DigiD-account(s) heeft/hebben ingelogd/ heeft/hebben doen inloggen op de website van de Belastingdienst en aldaar op (een) digitaal/digitale formulier(en) (een) aanvra(a)g(en) voor de zorgtoeslag en/of huurtoeslag inkomensgegevens heeft/hebben gewijzigd/vermeld/ heeft/hebben doen wijzigen/vermelden en/of bankrekeningnummer(s) voor de uitbetaling heeft/hebben gewijzigd/vermeld/ heeft/hebben doen wijzigen/vermelden en/of een kale huurprijs heeft/hebben vermeld/gewijzigd/ heeft/hebben doen wijzigen/vermelden en/of deze ingevulde gegevens heeft/hebben bekrachtigd/ heeft/hebben doen bekrachtigen met een digitale handtekening welke moest doorgaan voor de handtekening van vorenbedoelde derden wiens identiteit gebruikt was, waardoor de Belastingdienst is bewogen op de ingevulde bankrekening(en) zorgtoeslag en/of huurtoeslag uit te betalen;
althans, indien ter zake van het vorenstaande geen veroordeling mocht volgen, dat
[medeverdachte 1] en/of [medeverdachte 4] , in of omstreeks de periode van 1 maart 2012 tot en met 1 november 2013, in de gemeente [gemeente 3] en/of in de gemeente [gemeente 1] en/of de gemeente [gemeente 4] en/of de gemeente [gemeente 5] en/of de gemeente [gemeente 2] , althans in Nederland,
(telkens) met het oogmerk om zich of een ander wederrechtelijk te bevoordelen door het aannemen van een valse naam en/of een valse hoedanigheid en/of door listige kunstgrepen en/of door een samenweefsel van verdichtsels:
- Logius, althans de Staat der Nederlanden, heeft/hebben bewogen tot de afgifte van een of meer DigiD-account(s) en/of DigiD-activeringscode(s), in elk geval van enig goed, en/of tot het ter beschikking stellen van gegevens, en/of
- de Belastingdienst heeft/hebben bewogen tot de afgifte van zorgtoeslag(en) en/of huurtoeslag(en), althans enig geldbedrag, in elk geval enig goed,
hierin bestaande dat hij, verdachte, en/of een of meer van zijn mededader(s) (telkens) met voren omschreven oogmerk - zakelijk weergegeven - opzettelijk valselijk en/of listiglijk en/of bedrieglijk en/of in strijd met de waarheid:
* (telkens) zich heeft/hebben aangemeld en/of heeft/hebben doen aanmelden bij de door Logius voornoemd gehouden website www.digid.nl en vervolgens (telkens) op naam van (een) derde(n) (bewoners van een of meer flatgebouwen waaronder aan de [adres 1] ZZ en/of de [adres 2] en/of de [adres 3] en/of [adres 4] en/of [adres 5] en/of [adres 6] , alle te [gemeente 1] )(een) DigiD-account(s) heeft/hebben aangevraagd met gebruikmaking van deels wederrechtelijk verkregen persoonlijke gegevens van deze derden, als ware hij (telkens) die derde(n) en/of bij de aanvraag een door hem/hen beheerd e-mailadres heeft/hebben ingevuld en/of heeft/hebben doen invullen, waardoor Logius voornoemd is bewogen tot de afgifte van (een) DigiD-activeringscode(s) en/of tot de afgifte van (een) bevestigingse-mail(s), en/of
* (vervolgens) (telkens) de/het aldus aangevraagde DigiD-account(s) heeft/hebben geactiveerd/ heeft/hebben doen activeren met de afgegeven/verstrekte activeringscode(s), waardoor Logius voornoemd is bewogen om de (nieuwe) DigiD-account te activeren, en/of * (vervolgens) (telkens) met de/het aldus geactiveerde DigiD-account(s) heeft/hebben ingelogd/ heeft/hebben doen inloggen op de website van de Belastingdienst en aldaar op (een) digitaal/digitale formulier(en) (een) aanvra(a)g(en) voor de zorgtoeslag en/of huurtoeslag inkomensgegevens heeft/hebben gewijzigd/vermeld/ heeft/hebben doen wijzigen/vermelden en/of bankrekeningnummer(s) voor de uitbetaling heeft/hebben gewijzigd/vermeld/ heeft/hebben doen wijzigen/vermelden en/of een kale huurprijs heeft/hebben vermeld/gewijzigd/ heeft/hebben doen wijzigen/vermelden en/of deze ingevulde gegevens heeft/hebben bekrachtigd/ heeft/hebben doen bekrachtigen met een digitale handtekening welke moest doorgaan voor de handtekening van vorenbedoelde derden wiens identiteit gebruikt was, waardoor de Belastingdienst is bewogen op de
ingevulde bankrekening(en) zorgtoeslag en/of huurtoeslag uit te betalen,
tot het plegen van welk misdrijf hij, verdachte, op één of meer tijdstippen in of omstreeks de periode van 1 maart 2012 tot en met 1 november 2013 in de gemeente [gemeente 1] en/of de gemeente [gemeente 4] en/of de gemeente [gemeente 5] en/of de gemeente [gemeente 2] , althans in Nederland,
tezamen en in vereniging met een ander of anderen, althans alleen,
(telkens) opzettelijk inlichtingen heeft verschaft en/of opzettelijk behulpzaam is geweest, immers heeft hij, verdachte, (onder meer)
  • aan [medeverdachte 1] en/of [medeverdachte 4] poststuk(ken) inhoudende de activeringscode(s) van (een) DigiD-account(s) overhandigd en/of doen overhandigen, en/of
  • aan [medeverdachte 1] en/of [medeverdachte 4] (een) e-mailadres(sen) verstrekt en/of doen verstrekken die bij het aanvragen van (een) DigiD-account(s) gebruikt/ingevuld moest(en) worden, en/of
  • aan [medeverdachte 1] en/of [medeverdachte 4] (een) laptop(s) verstrekt en/of doen verstrekken ten behoeve van het aanvragen van DigiD-account(s);
4.
hij in of omstreeks de periode van 1 maart 2012 tot en met 1 november 2013, in de gemeente [gemeente 1] en/of de gemeente [gemeente 4] en/of de gemeente [gemeente 5] en/of de gemeente [gemeente 2] , althans in Nederland, tezamen en in vereniging met een of meer anderen, althans alleen,
(telkens) opzettelijk digitale formulier(en) aanvraag voor de zorgtoeslag en/of huurtoeslag ten name van een groot aantal (te weten 370 of daaromtrent) derden (te weten verschillende bewoners van flatgebouwen aan de [adres 1] ZZ en/of de [adres 2] en/of de [adres 3] en/of [adres 4] en/of [adres 5] en/of [adres 6] , alle te [gemeente 1] ), waaronder ten name van:
- [slachtoffer 1] , wonende aan de [adres 2] te [gemeente 1] (Aan- [nummer] ), en/of
- [slachtoffer 2] , wonende aan de [adres 1] te [gemeente 1] (Aan- [nummer] ), en/of
- [slachtoffer 3] , wonende aan [adres 6] te [gemeente 1] (Aan- [nummer] , en/of
- [slachtoffer 4] , wonende aan [adres 5] te [gemeente 1] (Aan- [nummer] ), en/of
- [slachtoffer 5] , wonende aan de [adres 3] te [gemeente 1] (Aan- [nummer] ), en/of
- [slachtoffer 6] , (ten tijde van het strafbare feit) wonende aan [adres 4] te [gemeente 1] (Aan- [nummer] ),
(elk) zijnde (een) geschrift(en), dat/die bestemd was/waren om tot bewijs van enig feit te dienen, (telkens) valselijk heeft opgemaakt of heeft vervalst,
immers heeft hij, verdachte en/of één of meer van zijn mededader(s) (telkens) opzettelijk in strijd met de waarheid op die digitaal/digitale formulier(en) aanvraag voor de zorgtoeslag en/of huurtoeslag de inkomensgegevens gewijzigd/vermeld en/of het/de bankrekeningnummer(s) voor de uitbetaling gewijzigd/vermeld en/of de kale huurprijs vermeld/gewijzigd en/of de ingevulde gegevens bekrachtigd met een digitale handtekening welke moest doorgaan voor de handtekening van vorenbedoelde derden wiens identiteit gebruikt was, zulks (telkens) met het oogmerk om dat/die geschrift(en) als echt en onvervalst te gebruiken of door anderen te doen gebruiken;
althans, indien ter zake van het vorenstaande geen veroordeling mocht volgen, dat
[medeverdachte 1] en/of [medeverdachte 4] , in of omstreeks de periode van 1 maart 2012 tot en met 1 november 2013, in de gemeente [gemeente 1] en/of de gemeente [gemeente 4] en/of de gemeente [gemeente 5] en/of de gemeente [gemeente 2] , althans in Nederland,
(telkens) opzettelijk digitale formulier(en) aanvraag voor de zorgtoeslag en/of huurtoeslag ten name van een groot aantal (te weten 370 of daaromtrent) derden (te weten verschillende
bewoners van flatgebouwen aan de [adres 1] ZZ en/of de [adres 2] en/of de [adres 3] en/of Jullensstraat en/of [adres 5] en/of [adres 6] , alle te [gemeente 1] ), waaronder ten name van:
  • [slachtoffer 1] , wonende aan de [adres 2] te [gemeente 1] (Aan- [nummer] ), en/of
  • [slachtoffer 2] , wonende aan de [adres 1] te [gemeente 1] (Aan- [nummer] ), en/of
  • [slachtoffer 3] , wonende aan [adres 6] te [gemeente 1] (Aan- [nummer] ), en/of
  • [slachtoffer 4] , wonende aan [adres 5] te [gemeente 1] (Aan- [nummer] ), en/of
  • [slachtoffer 5] , wonende aan de [adres 3] te [gemeente 1] (Aan- [nummer] , en/of
  • [slachtoffer 6] , (ten tijde van het strafbare feit) wonende aan [adres 4] te [gemeente 1] (Aan- [nummer] ),
(elk) zijnde (een) geschrift(en), dat/die bestemd was/waren om tot bewijs van enig feit te dienen, (telkens) valselijk heeft opgemaakt of heeft vervalst,
immers heeft/hebben [medeverdachte 1] en/of [medeverdachte 4] (telkens) opzettelijk in strijd met de waarheid op die digitaal/digitale formulier(en) een aanvraag voor de zorgtoeslag en/of huurtoeslag de inkomensgegevens gewijzigd/vermeld en/of het/de bankrekeningnummer(s) voor de uitbetaling gewijzigd/vermeld en/of de kale huurprijs vermeld/gewijzigd en/of de ingevulde gegevens bekrachtigd met een digitale handtekening welke moest doorgaan voor de handtekening van vorenbedoelde derden wiens identiteit gebruikt was,
zulks (telkens) met het oogmerk om dat/die geschrift(en) als echt en onvervalst te gebruiken of door anderen te doen gebruiken,
tot het plegen van welk misdrijf hij, verdachte, op één of meer tijdstippen in of omstreeks de periode van 1 maart 2012 tot en met 1 november 2013 in de gemeente [gemeente 1] en/of de gemeente [gemeente 4] en/of de gemeente [gemeente 5] en/of de gemeente [gemeente 2] , althans in Nederland,
tezamen en in vereniging met een ander of anderen, althans alleen,
(telkens) opzettelijk inlichtingen heeft verschaft en/of opzettelijk behulpzaam is geweest, immers heeft hij, verdachte, (onder meer)
  • aan [medeverdachte 1] en/of [medeverdachte 4] poststuk(ken) inhoudende de activeringscode(s) van (een) DigiD-account(s) overhandigd en/of doen overhandigen, en/of
  • aan [medeverdachte 1] en/of [medeverdachte 4] (een) rekeningnummer(s) doorgegeven die op het/de formulier(en) voor de aanvraag zorgtoeslag en/of huurtoeslag vermeld moest(en) worden, en/of
  • aan [medeverdachte 1] en/of [medeverdachte 4] (een) laptop(s) verstrekt en/of doen verstrekken ten behoeve van het aanvragen van de zorgtoeslag(en) en/of huurtoeslag(en);
5.
hij in of omstreeks de periode van 1 januari 2012 tot en met 1 juli 2015, in de gemeente [gemeente 1] en/of in de gemeente [gemeente 6] en/of in de gemeente [gemeente 2] , althans in Nederland, tezamen en in vereniging met een ander of anderen, althans alleen, van het plegen van witwassen een gewoonte heeft gemaakt,
immers heeft hij, verdachte, en/of zijn mededader(s) meermalen (telkens) van (een) voorwerp(en), te weten (een) geldbedrag(en) tot een totaal van ongeveer EUR 382.133,-, althans enig geldbedrag, de werkelijke aard, de herkomst, de vindplaats, de vervreemding of de verplaatsing verborgen of verhuld, dan wel heeft/hebben hij en/of zijn mededader(s) verborgen of verhuld wie de rechthebbende(n) op vorenomschreven voorwerp(en) was/waren of het voorhanden heeft/had, terwijl hij, verdachte, (telkens) wist dat het voorwerp - onmiddellijk of middellijk - afkomstig was/waren uit enig misdrijf, en/of (een) voorwerp(en), te weten (een) geldbedrag(en) tot een totaal van ongeveer EUR 382.133,-, althans enig geldbedrag, verworven, voorhanden gehad, overgedragen en/of omgezet, althans van (het) vorenbedoelde voorwerp(en) gebruik gemaakt, terwijl hij, verdachte, (telkens) wist dat bovenomschreven voorwerp(en) - onmiddellijk of middellijk - afkomstig was/waren uit enig misdrijf, door - zakelijk weergegeven - (onder meer)
- een of meer personen te verzoeken hun bankrekening ter beschikking te stellen voor de ontvangst van een of meer geldbedragen en/of de bij die bankrekening behorende pinpas al dan niet tijdelijk af te staan, en/of
- bij het aanvragen van zorgtoeslag en/of huurtoeslag op naam van (een) derde(n) een bankrekeningnummer in te vullen/ te doen invullen van een ander dan degene(n) op wiens naam de zorgtoeslag en/of huurtoeslag werd aangevraagd, en/of
- ( vervolgens) het/de naar aanleiding van de aanvra(a)g(en) door de Belastingdienst gestorte bedrag(en) (terstond) contant op te nemen en/of contant te doen opnemen van vorenbedoelde bankrekening(en);
6.
hij in of omstreeks de periode van 1 januari 2012 tot en met 1 juli 2015, in de gemeente [gemeente 1] en/of in de gemeente [gemeente 6] en/of in de gemeente [gemeente 2] , althans in Nederland,
heeft deelgenomen aan een organisatie, die onder andere werd gevormd door hem, verdachte, en/of door [medeverdachte 3] en/of door [medeverdachte 5] en/of door [medeverdachte 1] en/of door [medeverdachte 4] e.v. [medeverdachte 1] en/of door [medeverdachte 2] en/of [medeverdachte 6] en/of [medeverdachte 7] en/of één of meer anderen,
welke organisatie tot oogmerk had het plegen van misdrijven, waaronder:
- schending van het ambtsgeheim (artikel 272 Wetboek van Strafrecht), en/of
- diefstal, gepleegd door twee of meer verenigde personen, al dan niet met valse sleutel (artikel 310 / 311 Wetboek van Strafrecht), en/of
- valsheid in geschrift (artikel 225 lid 1 Wetboek van Strafrecht), en/of
- oplichting (artikel 326 Wetboek van Strafrecht), en/of
- opzetheling, dan wel gewoonteheling (artikelen 416 en 417 Wetboek van Strafrecht), en/of - witwassen, dan wel gewoontewitwassen (artikelen 420bis en 420ter Wetboek van Strafrecht).
Het gerechtshof heeft de in de tenlastelegging voorkomende taal- en/of schrijffouten verbeterd. Meer in het bijzonder heeft het gerechtshof in het onder 6 ten laste gelegde feit in plaats van “ [verdachte] ” - waarmee immers de verdachte (nogmaals) is aangeduid in dat feit - gelezen: “ [medeverdachte 2] ”, aangezien dit laatste, gelet op de context van deze zaak en de overige inhoud van het dossier, de kennelijke bedoeling van de tenlastelegging moet zijn geweest. De verdachte is daardoor niet geschaad in zijn verdediging.
De ontvankelijkheid van het openbaar ministerie in de vervolging van de verdachte ter zake van het onder 1 ten laste gelegde feit (medeplegen van schending van het ambtsgeheim)
De verdediging heeft ter terechtzitting in hoger beroep aangevoerd dat het onder 1 ten laste gelegde feit een klachtdelict is, ter zake waarvan afzonderlijke klachten (door de personen van wie de persoonsgegevens zijn gebruikt) ontbreken. Daarom dient het openbaar ministerie niet-ontvankelijk te worden verklaard in de vervolging van de verdachte ter zake van dit feit, aldus de verdediging.
Het gerechtshof overweegt met betrekking tot dit verweer het volgende.
Voor vervolging voor overtreding van artikel 272 van het Wetboek van Strafrecht - welk delict krachtens het tweede lid valt onder de absolute klachtdelicten in het geval dat het is gepleegd tegen een bepaald persoon - is in beginsel vereist dat het slachtoffer een klacht heeft ingediend. De strekking van deze bepaling is dat moet worden voorkomen dat geheime gegevens van persoonlijke aard van slachtoffers zonder hun instemming in de openbaarheid terechtkomen (of elders dan bij de Belastingdienst).
Het gerechtshof stelt voorop dat in dit geval echter niet een of meer bepaalde personen als slachtoffer van dit feit zijn aan te merken. De met het ten laste gelegde feit geschonden norm strekt - in het licht van het feit dat de financiële fraude het gevolg is geweest van schending van het ambtsgeheim door de medeverdachte [medeverdachte 1] in zijn hoedanigheid van ambtenaar van de Belastingdienst zoals ten laste gelegd - mede tot bescherming van de integriteit van de Belastingdienst en daarmee de bescherming van een publieke zaak. De Belastingdienst is derhalve in deze (eveneens) als slachtoffer aan te merken. In dit verband is dan ook van belang dat de Belastingdienst een klacht als bedoeld in artikel 272, tweede lid van het Wetboek van Strafrecht heeft ingediend. Die klacht strekt ertoe dat vervolging van de verdachte zal plaatsvinden. Van een beletsel ter zake van vervolging van de verdachte voor dit feit is daarom geen sprake.
Op grond van het bovenstaande verwerpt het gerechtshof het ontvankelijkheidsverweer van de verdediging.

Bewijsverweren van de verdediging

De pleegperiode
Ter zake van alle aan de verdachte ten laste gelegde feiten is door de verdediging aangevoerd dat partiële vrijspraak dient te volgen, namelijk voor zover het betreft de periode vóór de maanden maart/april van het jaar 2013. Voor eerdere betrokkenheid van de verdachte ontbreekt het bewijs, aldus de verdediging.
Het gerechtshof overweegt met betrekking tot dit verweer het volgende.
Hetgeen door de verdediging is aangevoerd wordt weerlegd door de door het gerechtshof gebezigde bewijsmiddelen, zoals die hieronder nader zullen worden weergegeven.
Uit die bewijsmiddelen blijkt van berichtenverkeer binnen de dadergroep in het jaar 2012. Uit dat berichtenverkeer blijkt onder meer van een mededeling over het (financiële) aandeel van (onder meer) de verdachte. Het gerechtshof heeft hierbij acht geslagen op het bericht van 16 augustus 2012 van de verdachte aan de medeverdachte [medeverdachte 2] , zoals hieronder nader weergegeven in de bewijsconstructie.
Daarnaast heeft het gerechtshof acht geslagen op een aantal contante geldstortingen, op
13, 17 en 18 juli 2012 op het bankrekeningnummer ten name van de ouders van de verdachte, zoals hieronder nader weergegeven in de bewijsconstructie.
De verklaring van de verdachte en de stelling van de verdediging dat het daarbij zou gaan om (de verdeling van) andere of andersoortige opbrengsten dan hier aan de orde, bijvoorbeeld uit de teelt van hennep, acht het gerechtshof - bij gebreke van enige concrete, feitelijke onderbouwing van dit verweer - niet aannemelijk gemaakt. Naar het oordeel van het gerechtshof staat daarom met voldoende mate van zekerheid vast dat de financiële verdeling waarover dat berichtenverkeer handelt en de contante geldstortingen betrekking hebben op de hier aan de orde zijnde fraude door middel van het gebruik maken van identiteitsgegevens van personen, zoals ten laste gelegd.
In het verlengde hiervan acht het gerechtshof evenmin aannemelijk geworden de verklaring van de verdachte en de stelling van de verdediging dat de verdachte pas in een later stadium betrokken is geraakt naar aanleiding van een bepaalde gebeurtenis, namelijk de beweerdelijke ernstige bedreiging/mishandeling van de verdachte, waardoor de verdachte zich naar zijn zeggen genoodzaakt zag om - teneinde verder onheil voor zichzelf te voorkomen - mee te werken aan de fraudeconstructie. Ook dat verhaal ontbeert enige concrete, feitelijke onderbouwing. Het gerechtshof kan dat verhaal van de verdachte niet anders zien dan als een poging om onder een deel van de verdenking uit te komen en zijn rol in het geheel sterk te bagatelliseren.
De suggestie van de verdachte en de verdediging dat niet zozeer de verdachte, maar diens jongere broer Martin met name verantwoordelijk is voor de DigiD-fraude die is gepleegd, acht het gerechtshof - bij onvoldoende concrete, feitelijke onderbouwing van dit verweer - niet aannemelijk gemaakt.
De (vorm van) deelneming
Ter zake van het onder 1 ten laste gelegde feit is door de verdediging aangevoerd dat vrijspraak dient te volgen, aangezien geen sprake is van medeplegen.
Ter zake van het onder 2 primair ten laste gelegde feit is door de verdediging aangevoerd dat vrijspraak dient te volgen. Hiertoe is gesteld dat geen sprake is van medeplegen. Meer in het bijzonder is aangevoerd dat de verdachte geen poststukken heeft weggenomen of lopers/moedersleutels voorhanden heeft gehad.
Ter zake van het onder 3 primair ten laste gelegde feit is door de verdediging aangevoerd dat vrijspraak dient te volgen. Hiertoe is gesteld dat geen sprake is van medeplegen. Meer in het bijzonder is aangevoerd dat niet is gebleken dat de verdachte via de website www.digid.nl gegevens heeft ingevoerd en/of aanvragen heeft gedaan.
Ter zake van het onder 4 primair ten laste gelegde feit is door de verdediging aangevoerd dat vrijspraak dient te volgen. Hiertoe is gesteld dat geen sprake is van medeplegen. Meer in het bijzonder is aangevoerd dat de verdachte geen inkomensgegevens en/of bankrekeningnummers en/of huurprijzen in de online omgeving heeft gewijzigd of vermeld of anderszins heeft gewijzigd.
Ter zake van het onder 5 ten laste gelegde feit is eveneens door de verdediging aangevoerd dat vrijspraak dient te volgen. Zijn bijdrage aan hetgeen er nadien met het ontvangen geld is gebeurd, is onvoldoende om van medeplegen te kunnen spreken, aldus de verdediging.
Het gerechtshof overweegt met betrekking tot deze verweren het volgende.
Hetgeen door de verdediging is aangevoerd wordt weerlegd door de door het gerechtshof gebezigde bewijsmiddelen, zoals die hieronder nader zullen worden weergegeven.
Uit die bewijsmiddelen blijkt dat de onder 1, 2 primair, 3 primair, 4 primair en 5 ten laste gelegde feiten onlosmakelijk onderdeel uitmaken van de algehele fraudeconstructie waarvan de verdachte wetenschap heeft gehad, waarin hij een prominent actief, onmisbaar en uniek aandeel heeft gehad en waarvan hij mede heeft geprofiteerd. Hoewel de verdachte niet bij de feitelijke uitvoering van de onder 1, 2 primair, 3 primair 4 primair en 5 ten laste gelegde feiten betrokken is geweest, is zijn bijdrage in de algehele fraudeconstructie, waartoe ook de onder 1, 2 primair, 3 primair, 4 primair en 5 ten laste gelegde feiten ontegenzeggelijk behoren, blijkens de door het gerechtshof gebruikte bewijsmiddelen dusdanig significant dat hij als medepleger van die feiten is aan te merken. Zonder deze schakels in de keten van de fraudeconstructie zou er immers ofwel geen (financieel) resultaat kunnen zijn, ofwel dat (financieel) resultaat zou op eenvoudige wijze te herleiden zijn naar de verdachte, volgens het principe
follow the money(het volgen van geldstromen). Het kan daarom niet anders zijn dan dat de opzet van de verdachte ook op het plegen van de onder 1, 2 primair, 3 primair,
4 primair en 5 ten laste gelegde feiten gericht is geweest.
Op grond van het bovenstaande verwerpt het gerechtshof de bewijsverweren van de verdediging.
De bewijsmiddelen en overige bewijsredenering
Het gerechtshof hanteert grotendeels dezelfde bewijsmiddelen en bewijsredenering als de rechtbank, waar nodig voorzien van een nuancering, aanvulling of toevoeging door het gerechtshof:
Algemene overwegingen met betrekking tot het verloop van het onderzoek naar de gepleegde fraude
In deze strafzaak gaat het om een groep verdachten die verdacht wordt van het misbruiken van DigiD teneinde fraude met huur- en/of zorgtoeslagen te plegen. DigiD is de afkorting voor Digitale Identiteit, een systeem waarmee de Nederlandse overheid op het internet iemands identiteit kan verifiëren. Logius is het uitvoeringsorgaan van de overheid dat verantwoordelijk is voor DigiD.
De tenlasteleggingen van [verdachte] en zijn medeverdachten zijn gebaseerd op het door de politie Eenheid Noord-Nederland en (later) door de Bovenregionale Recherche Noord- en Oost Nederland uitgevoerde onderzoek Temsche. Dit onderzoek is opgestart op 19 augustus 2013, nadat op 11 en 12 juni 2013 twee studenten, wonende in een studentenflat aan de [adres 2] te [gemeente 1] , bij Logius melding hadden gemaakt van DigiD-fraude. Zij hadden beschikkingen ontvangen van de Belastingdienst betreffende toeslagen die niet door hen waren aangevraagd.
Uit het door Logius ingestelde (vervolg)onderzoek bleek dat er op naam van tientallen bewoners van de flat aan de [adres 2] digitaal DigiD-accounts waren aangevraagd, waarvan de codes door Logius aan hen waren toegestuurd. Opvallend was dat de verdachten kennelijk de beschikking hadden over de NAW-gegevens, geboortedatum en burgerservicenummers (BSN) van de betrokkenen. Deze gegevens waren immers nodig om op de website van Logius een nieuwe activeringscode voor DigiD aan te vragen. Tevens viel op dat de verdachten kennelijk de door Logius aan de gedupeerden toegestuurde brieven in handen konden krijgen, nu uit het onderzoek bleek dat de activeringscodes ook daadwerkelijk waren gebruikt om binnen de DigiD-omgeving de gegevens van de (oorspronkelijke) aanvragers te veranderen. In dit geval werd het bankrekeningnummer aangepast en/of het inkomen gewijzigd, waarna met behulp van DigiD bij de Belastingdienst/Toeslagen te Utrecht zorg- en huurtoeslag werd aangevraagd, uit te betalen op de eerder gewijzigde bankrekeningnummers. Door Logius werd op dat moment geconstateerd dat er bij honderdachttien DigiD-accounts mogelijk fraude was gepleegd.
Al deze honderdachttien DigiD-accounts waren afkomstig uit [gemeente 1] . Logius heeft hiervan op 25 juni 2013 en op 30 augustus 2013 aangifte [1] gedaan en heeft een lijst met de bedoelde DigiD-accounts, en de door Logius geregistreerde inloggegevens, ter beschikking gesteld aan de politie.
De politie heeft aan de hand van de door Logius verstrekte gegevens, in combinatie met de aangiftes van een groot aantal individuele gedupeerden, vastgesteld dat er tussen 14 februari 2013 en 25 oktober 2013 driehonderdzeventig aanvragen voor DigiD-activeringscodes en toeslagen zijn gedaan voor bewoners van verschillende (studenten)flats in [gemeente 1] .
Het gaat daarbij om adressen gelegen in [adres 4] , [adres 2] , [adres 3] , [adres 5] , [adres 1] en [adres 6] . Bij deze vaststelling is overigens van belang dat Logius pas in 2013 is begonnen met het opslaan van inloggegevens; over 2012 waren deze gegevens niet beschikbaar [2] .
Ook door de Belastingdienst is onderzoek verricht en aangifte gedaan [3] . Aan de hand van de lijst van driehonderdzeventig gedupeerden heeft de Belastingdienst geconstateerd dat de aanvragen voor huur- en zorgtoeslag telkens groepsgewijs vanaf hetzelfde IP-adres werden gedaan, in een dermate hoog tempo achter elkaar dat het onwaarschijnlijk is dat dit door individuele aanvragers gebeurde, dat de aanvragen groepsgewijs betrekking hadden op bewoners van dezelfde adressen, dat de toeslagen uitgekeerd moesten worden op een beperkt aantal bankrekeningen en dat de inkomens- en huurgegevens die aan de aanvragen ten grondslag werden gelegd iedere keer hetzelfde waren.
Op 5 november 2013 zijn [medeverdachte 2] , [medeverdachte 3] , [medeverdachte 5] , [medeverdachte 8] en [medeverdachte 9] op heterdaad aangehouden nabij de flat aan de [adres 1] ZZ te [gemeente 1] op verdenking van diefstal van poststukken uit brievenbussen van de flat aan de [adres 1] ZZ te [gemeente 1] [4] . In de gebruikte auto, bij de verdachten [medeverdachte 2] en [medeverdachte 3] en bij de doorzoeking in hun woning aan de [adres 7] werden vervolgens meerdere voorwerpen aangetroffen die gerelateerd konden worden aan de vorm van DigiD-fraude waarvan Logius en de Belastingdienst aangifte hadden gedaan. Op een aantal van deze stukken komt het gerechtshof hieronder nog nader terug.
Onder meer trof de politie op een telefoon die in gebruik was bij [medeverdachte 2] meerdere DigiD-gerelateerde sms-berichten aan, afkomstig van een telefoonnummer dat op naam stond van de Belastingdienst in Apeldoorn.
De verdachte [medeverdachte 1] bleek de houder/gebruiker van dit betreffende telefoonnummer [5] en als ambtenaar werkzaam te zijn bij de Belastingdienst. Daarbij is van belang dat hij in die hoedanigheid beschikte over de mogelijkheid om via de systemen van de Belastingdienst NAW-gegevens en burgerservicenummers te achterhalen.
Uit onderzoek naar de bij de DigiD-aanvragen gebruikte IP-adressen bleek vervolgens dat veel aanvragen vanuit het Van der Valk hotel te [plaats] waren gedaan. Enkele dagen na de aanvragen werden de betreffende DigiD-accounts opnieuw vanuit hetzelfde hotel te [plaats] geactiveerd en werden er vervolgens zorg- en/of huurtoeslagen aangevraagd bij de Belastingdienst/Toeslagen.
Uit de gastenlijst van het hotel bleek dat gedurende de dagen dat de aanvragen voor nieuwe DigiD-accounts werden gedaan en gedurende de dagen dat de accounts werden geactiveerd en zorg- en/of huurtoeslagen werden aangevraagd, steeds een kamer was gehuurd door de verdachte [medeverdachte 4] , de echtgenote van de verdachte [medeverdachte 1] [6] .
Op 18 februari 2014 zijn de verdachten [medeverdachte 1] , [medeverdachte 4] en hun zoon
[verdachte] buiten heterdaad aangehouden.
Vervolgens zijn, naar aanleiding van hun verklaringen en nader onderzoek naar historische verkeersgegevens, waarop het gerechtshof later nog terugkomt, op respectievelijk 29 juli 2014 en 8 augustus 2014 de verdachten [medeverdachte 6] en [medeverdachte 7] aangehouden.
Overwegingen met betrekking tot de betrokkenheid van de verdachten bij de fraudeconstructie
Uit het hiervoor geschetste onderzoek volgt dat het voor het plegen van de DigiD-fraude zoals die in het onderhavige geval heeft plaatsgevonden, nodig was om verschillende stappen te doorlopen. In de eerste plaats moesten de persoonsgegevens (NAW, BSN, geboortedatum) van de gedupeerden worden achterhaald. Daarna kon aan de hand van deze gegevens digitaal een (nieuwe) activeringscode voor het betreffende DigiD-account worden aangevraagd bij Logius. Deze activeringscodes werden door Logius per post toegezonden aan het GBA-adres van de aanvragers en werden daar doorgaans twee tot drie dagen later bezorgd. De brieven van Logius moesten op dat moment worden onderschept, zodat de verdachten over de codes konden beschikken en de gedupeerden niet zouden ontdekken dat op hun naam een (nieuwe) activeringscode voor een DigiD-account was aangevraagd. Uit het onderzoek, waarover hieronder nader meer, is komen vast te staan dat dit gebeurde door de post uit de brievenbussen te stelen. Vóórdat de aanvragen waren gedaan was onderzocht of bepaalde flats vrijelijk toegankelijk waren of niet [7] . In een aantal gevallen kon de post zonder nadere handelingen worden weggenomen, in andere gevallen is gebruik gemaakt van een loper of andere vorm van valse sleutel.
Nadat de activeringscodes in handen waren gekomen van de verdachten, werden aan de hand hiervan gegevens (bankrekeningnummer, inkomen, huurprijs) gewijzigd en bij de Belastingdienst toeslagen aangevraagd. Daarvoor was nodig dat de verdachten over bankrekeningen beschikten en uit onderzoek, waarover opnieuw hieronder méér, is gebleken dat verschillende (kwetsbare) personen hiervoor als katvanger zijn benaderd.
Als laatste stap werd bewerkstelligd dat de gelden, die op de gewijzigde bankrekeningen van de katvangers waren uitbetaald, in handen van de verdachten kwamen, doorgaans door contante opnames bij pinautomaten.
Bij elk van deze stappen zijn strafbare feiten gepleegd. Al deze afzonderlijke stappen waren samen nodig om uiteindelijk tot een succesvolle voltooiing van de fraude te kunnen komen.
Bij de beoordeling van de betrokkenheid van de verschillende verdachten bij de verschillende strafbare feiten zijn in belangrijke mate als uitgangspunt genomen de verklaringen die de verdachte [medeverdachte 2] als verdachte en als getuige ter terechtzitting van de rechtbank heeft afgelegd (en die in de strafzaken van de andere verdachten zijn gevoegd door de rechtbank).
[medeverdachte 2] heeft een gedetailleerde verklaring afgelegd over de wijze waarop de fraude is opgezet en uitgevoerd en het gerechtshof acht grote onderdelen van die verklaring betrouwbaar, zoals hieronder nog nader wordt uiteengezet.
Ter terechtzitting in hoger beroep is door [medeverdachte 2] verklaard dat hij volledig achter de verklaring staat die hij bij de rechtbank heeft afgelegd.
De enkele omstandigheid dat zijn exacte herinnering aan bepaalde details van de zaak hem thans parten speelt wanneer aan hem vragen daarover zijn gesteld ter terechtzitting, doet naar het oordeel van het gerechtshof aan de betrouwbaarheid van zijn verklaring(en) niet af. Dit kan en zal immers zijn veroorzaakt door de feilbaarheid van het menselijk geheugen, al dan niet teweeg gebracht door het aanzienlijke tijdsverloop sinds de feiten zich hebben afgespeeld. Het gaat om de totale indruk die de verklaringen maken en de wijze waarop die verklaringen zijn afgelegd. Het gerechtshof zal hieronder op dat aspect zo nodig nader ingaan.
Verder overweegt het gerechtshof in algemene zin als volgt.
Uit de aangiftes van Logius en de Belastingdienst/Toeslagen blijkt, zoals hierboven eerder overwogen, dat (DigiD-)fraude is gepleegd op naam van bewoners/gedupeerden, woonachtig aan [adres 4] (vanaf maart 2012), de [adres 2] (vanaf 8 april 2013), de [adres 3] (vanaf 14 juni 2013), [adres 5] (vanaf 18 juli 2013), [adres 6] (19 oktober 2013) en de [adres 1] (19 oktober 2013) te [gemeente 1] .
Naast de aangiftes van Logius en de Belastingdienst/Toeslagen is aangifte gedaan door een groot aantal natuurlijke personen wier identiteit is misbruikt voor het plegen van fraude.
Ter illustratie hoe de hiervoor geschetste fraudeconstructie in de praktijk in zijn werk ging zijn de volgende drie aangiftes.
De aangifte van [slachtoffer 7] [8] , wonende op het adres [adres 8] . Aangever ontving op 5 september 2012 een brief van de Belastingdienst betreffende een wijziging rekeningnummer. Het betrof rekeningnummer [rekeningnummer 1] . Dit rekeningnummer is niet van aangever en hij heeft ook geen zorg- en huurtoeslag aangevraagd. Gebleken is dat de tenaamstelling van [rekeningnummer 1] [naam] betreft. Deze bankrekening is geopend op 10 januari 2012 en hij is vervallen per 30 oktober 2012. Uit de verkregen rekeningafschriften blijkt dat er op 11 september 2012 € 1.206,- aan huurtoeslag en
€ 621,- aan zorgtoeslag is bijgeschreven. Op 20 september 2012 is er € 72,- aan zorgtoeslag bijgeschreven. Uit deze rekeningafschriften blijkt dat hierop ook zorg- en huurtoeslagen worden bijgeschreven van [naam] , [naam] , [naam] , [naam] , [naam] en [naam] .
Deze toeslagen zijn allemaal bijgeschreven op 11 en 20 september 2012.
De aangifte van [slachtoffer 8] [9] , wonende op het adres [adres 20] in [gemeente 1] . Aangever heeft verklaard dat met zijn DigiD-account bij de Belastingdienst een wijziging is doorgegeven voor het uitbetalen van zorg- en huurtoeslag. Het geld van deze toeslagen is uitbetaald op bankrekening [rekeningnummer 1] . Dit is niet het rekeningnummer van aangever en hij heeft geen toeslagen aangevraagd. Gebleken is dat de tenaamstelling van IBAN [rekeningnummer 1] [getuige 7] betreft.
Bij de doorzoeking in de woning aan de [adres 7] is de bijbehorende bankpas van bankrekening [rekeningnummer 1] in beslag genomen. Op deze bankpas staat vermeld "uw tijdelijke bankpas" en achterop deze bankpas staan de cijfers 9896.
Uit de verstrekte lijst [10] van de Belastingdienst/Toeslagen blijkt dat de Belastingdienst/Toeslagen op 20 juni 2013 een bedrag van € 2.114,- (huurtoeslag) en
€ 616,- (zorgtoeslag) heeft overgemaakt naar aangever [slachtoffer 8] . Uit de verstrekte lijst [11] van Logius blijkt betreffende aangever [slachtoffer 8] het volgende: op 9 april 2013 tussen 12.02 uur en 12.04 uur is er een nieuw DigiD-account aangevraagd, waarbij er een controle e-mail is verzonden naar [mailadres] .
De aangifte van [slachtoffer 9] [12] , wonende op het adres [adres 10] . Aangeefster heeft gebeld met DigiD en kreeg te horen dat er voor haar een nieuw account was aangevraagd en haar bankrekeningnummer is gewijzigd. Zij heeft dit zelf niet aangevraagd en het opgegeven rekeningnummer IBAN [rekeningnummer 1] is niet van aangeefster. Aangeefster heeft verklaard dat haar huur is gewijzigd en dat er huurtoeslag is aangevraagd op haar naam. Gebleken is dat de tenaamstelling van [rekeningnummer 1] [medeverdachte 5] , wonende aan de [adres 11] , betreft. [medeverdachte 5] heeft hierover verklaard dat hij met [medeverdachte 2] en [medeverdachte 3] naar de ING bank is gegaan om een bankrekening te openen en dat hij zijn identiteitsbewijs en de bankpas aan [medeverdachte 2] en [medeverdachte 3] heeft gegeven [13] .
Uit de fouillering van de verdachte [medeverdachte 2] is de bijbehorende bankpas van bankrekening [rekeningnummer 1] in beslag genomen. Op deze bankpas staat vermeld "uw tijdelijke bankpas" en achterop deze bankpas staan de cijfers 0133. Uit de documenten B.01.04.15.01 en AH-073 blijkt dat " 0133 " de pincode van deze bankpas is. Hieruit blijkt voorts dat de verdachte [medeverdachte 2] feitelijk kan beschikken over deze bankrekening. Uit de verstrekte lijst van de Belastingdienst/Toeslagen blijkt dat er gepoogd is om de Belastingdienst/Toeslagen medio 25 oktober 2013 een bedrag van € 1.534,- (huurtoeslag) te laten uitbetalen aan aangever [slachtoffer 9] , wonende aan de [adres 1] ZZ 106 te 9726 DB [gemeente 1] .
Het begunstigde IBAN was [rekeningnummer 1] . Dit bedrag van € 1.534,- is echter door de Belastingdienst/Toeslagen niet uitbetaald omdat de Belastingdienst/Toeslagen deze aanvraag tijdig heeft onderkend als frauduleuze aanvraag. Uit de verstrekte lijst [14] van Logius blijkt betreffende aangever [slachtoffer 9] dat op 20 oktober 2013 tussen 12.35 uur en 12.37 uur een nieuw DigiD-account is aangevraagd, waarbij er een controle e-mail is verzonden naar [mailadres] . Hierbij is gebruik gemaakt van het IP-adres [IP-nummer] Op 24 oktober 2013 omstreeks 16.44 uur is het aangevraagde DigiD-account geactiveerd vanaf het IP-adres [IP-nummer]
Op 25 oktober 2013 omstreeks 11.25 uur is er vanaf het IP-adres [IP-nummer] ingelogd bij de Belastingdienst/Toeslagen.
Uit vorderingen verstrekking gebruikersgegevens betreffende deze IP-adressen, data en tijdstippen blijkt dat voornoemde IP-adressen corresponderen met de locaties Shell station Meedenertol en Van der Valk hotel [plaats] en Mac adres 4C0F6E00C5A1.
Uit de volgende zes aangiftes blijkt dat met betrekking tot alle in de tenlastelegging genoemde straten aanvragen zijn gedaan op naam van de genoemde personen, terwijl die personen die aanvragen niet zelf hebben gedaan.
De aangifte van [slachtoffer 1] [15] , wonende aan de [adres 12] . Er is op haar naam huur- en zorgtoeslag aangevraagd bij de Belastingdienst.
De aangifte van [slachtoffer 2] [16] , wonende aan de [adres 13] . Er is op haar naam huur- en zorgtoeslag aangevraagd bij de Belastingdienst.
De aangifte van [slachtoffer 3] [17] , wonende aan [adres 14] . Er is op zijn naam huur- en zorgtoeslag aangevraagd bij de Belastingdienst.
De aangifte van [slachtoffer 4] [18] , wonende aan [adres 15] . Er is op haar naam huur- en zorgtoeslag aangevraagd bij de Belastingdienst.
De aangifte van [slachtoffer 5] [19] , wonende aan de [adres 16] . Er is op zijn naam huur- en zorgtoeslag aangevraagd bij de Belastingdienst. Het geld is gestort op bankrekening [rekeningnummer 1] . Dit betreft niet het rekeningnummer van aangever.
De aangifte van [slachtoffer 6] [20] , wonende aan de [adres 8] . Er is op zijn naam huur- en zorgtoeslag aangevraagd bij de Belastingdienst.
De betrokkenheid van de verdachte [medeverdachte 2]
heeft - kort en zakelijk weergegeven - als verdachte en als getuige ter terechtzitting verklaard dat hij, via zijn huisgenoot [medeverdachte 10] , is benaderd door [verdachte] (hierna, om verwarring met zijn vader [medeverdachte 1] te voorkomen, aangeduid als “ [verdachte] ”) om in het kader van de te plegen DigiD-fraude post weg te halen bij [adres 4] in [gemeente 1] . [medeverdachte 2] heeft verklaard dat hij niet precies meer weet wanneer het is begonnen maar dat dit mogelijk al in maart van 2012 was. Aan de aanvangsperiode van de fraude zal het gerechtshof hieronder nog nadere overwegingen wijden.
Daarnaast kreeg hij van [medeverdachte 10] bankpassen om het geld te pinnen dat met de fraude zou binnenkomen. Het betrof twee bankpassen met buitenlandse namen, waarbij de pincode op de achterkant genoteerd stond. Afspraak was dat hij zoveel mogelijk geld moest pinnen als de limiet toeliet.
Hij zou tien procent krijgen van hetgeen hij aan geld pinde en voor het ophalen van de post. [medeverdachte 2] heeft verklaard dat hij in totaal vijfentwintigduizend euro gepind heeft. Dat geld heeft hij aan [verdachte] gegeven. Hij heeft daar twee-en-een-half-duizend euro van gekregen.
Hij werd voor het halen van de post ingeseind door [verdachte] , die op zijn beurt weer van zijn vader ( [medeverdachte 1] ) hoorde wanneer de post kwam. In [adres 4] werd de post neergelegd op een verzamelplek. De deur was niet afgesloten. Er was dus geen sleutel nodig. [medeverdachte 2] nam na het wegnemen van de post contact op met [verdachte] , telefonisch of per sms, en een enkele keer ook wel met de vader van [verdachte] .
Hij gaf de post vervolgens aan [verdachte] .
[medeverdachte 2] heeft verklaard dat hij hierna door [verdachte] en [medeverdachte 6] (hierna aangeduid als “ [medeverdachte 6] ” om verwarring met zijn vader [medeverdachte 7] te voorkomen) is benaderd om op dezelfde wijze fraude te plegen bij de [adres 2] . [medeverdachte 6] had een loper/sleutel waardoor ook post kon worden weggenomen uit flats met afgesloten brievenbussen. De rolverdeling was hier dat [medeverdachte 6] de post wegnam bij de [adres 2] en dat [medeverdachte 2] die post van [medeverdachte 6] naar [verdachte] bracht. [medeverdachte 2] moest ook in dit geval geld pinnen dat met deze fraude was verdiend.
Hij kreeg de pinpassen die bedoeld waren voor de fraude aan de [adres 2] van een persoon genaamd [naam] . Hij heeft voor de [adres 2] in totaal dertien-en-een-half-duizend euro gepind, waarvan hij tienduizend euro heeft gegeven aan de vader van [verdachte] . Een bedrag van drie-en-een-half-duizend euro heeft hij aan [naam] gegeven. [medeverdachte 2] heeft verder verklaard dat hij vervolgens door [verdachte] is benaderd voor het uitvoeren van dezelfde fraude bij [adres 5] . [medeverdachte 6] gebruikte daar ook een loper om de afgesloten brievenbussen te kunnen openen. [medeverdachte 2] heeft verklaard dat hij een aantal keren post die door [medeverdachte 6] was weggenomen naar [verdachte] heeft gebracht. Van belang is verder dat [medeverdachte 2] ook heeft verklaard dat [medeverdachte 6] via zijn vader [medeverdachte 7] mensen vanuit het buitenland naar Nederland had gehaald van wie de bankrekeningen werden gebruikt voor het storten van de met de fraude verkregen toeslagen en wier bankpassen werden gebruikt om het geld van die rekeningen op te nemen. [medeverdachte 2] heeft toegelicht dat hij een aantal keren aanwezig is geweest in de kringloopwinkel van [medeverdachte 7] aan de [adres 17] in [gemeente 1] en dat daar over de (uitvoering van de) fraude is gesproken, onder meer over [adres 5] . Bij de bespreking waren telkens vader en zoon [naam] en vader en zoon [medeverdachte 1] aanwezig.
[medeverdachte 2] heeft verklaard dat hij op enig moment na [adres 5] contact heeft gezocht met [verdachte] omdat hij opnieuw deze vorm van fraude wilde plegen. Hij heeft zelf via het internet een loper c.q. moedersleutel gekocht en in opdracht van [verdachte] gekeken op welke brievenbussen van de flat aan de [adres 1] ZZ de sleutel paste.
De betreffende huisnummers noteerde hij en gaf hij door aan [verdachte] . [medeverdachte 2] heeft [medeverdachte 5] , een kennis van zijn partner [medeverdachte 3] , en twee van diens vrienden gevraagd om de post weg te halen bij de [adres 1] ZZ. [medeverdachte 5] heeft dit een aantal keren gedaan tot zij op 5 november 2013 zijn aangehouden. [medeverdachte 2] heeft voorts over de [adres 1] ZZ verklaard dat hij deze fraude alleen met [verdachte] en [medeverdachte 1] pleegde en dat [medeverdachte 6] en [medeverdachte 7] hier buiten werden gehouden.
Voor de [adres 1] ZZ zouden de pinpassen van [medeverdachte 5] en van zijn twee vrienden worden gebruikt en zij zouden de opbrengst delen. [21]
Het gerechtshof acht de verklaring van [medeverdachte 2] betrouwbaar gelet op het volgende.
Op 11 oktober 2013 werden er door getuige [getuige 1] [22] mensen bij een studentenflat aan de [adres 1] ZZ te [gemeente 1] gezien. De getuige omschrijft een man in een gemêleerd grijs trainingspak van het merk Adidas, met blauwe strepen op de armen en benen. [medeverdachte 2] droeg bij zijn aanhouding op 5 november 2013 een dergelijk trainingspak.
De getuige omschrijft voorts een vrouw met een "beetje Oost-Europees uiterlijk", die zwanger leek te zijn. De verdachte [medeverdachte 3] (geboren op [geboortedatum] 1988 te [geboorteplaats] ) was zwanger tijdens haar aanhouding in de nabije omgeving van de betreffende studentenflat. Een derde persoon (man) stond bij het bellenbord, aldus de getuige.
De getuige verklaarde dat het leek alsof deze persoon namen en huisnummers aan het noteren was van het bellenbord. Toen hij zag dat de getuige [getuige 1] keek, stopte hij zijn notitieboekje in zijn broekzak. Op 22 oktober 2013 zag de getuige [getuige 1] dezelfde twee mannen bij de flat aan de [adres 1] ZZ. Eén van de mannen had hetzelfde trainingspak aan.
Op 5 november 2013 zijn [medeverdachte 2] , [medeverdachte 3] , S.l. [medeverdachte 5] , [medeverdachte 8] en
[medeverdachte 9] op heterdaad aangehouden nabij de flat aan de [adres 1] ZZ te [gemeente 1] . [23] [medeverdachte 2] zat op dat moment in een personenauto van het merk Volkswagen, type Golf, met het kenteken [kentekennummer] . In de auto werden diverse goederen aangetroffen en in beslag genomen waaronder een blauw notitieboekje [24] met hierin onder andere de aantekening “ [adres 1] ZZ [nummer] ”. Uit fouillering van [medeverdachte 2] zijn in beslag genomen [25] een bankpas ten name van [naam] [26] , een bankpas ten name van [naam] [27] , en een zestal tijdelijke bankpassen [28] .
Op 6 november 2013 werd vervolgens een doorzoeking verricht in het perceel [adres 7] , zijnde de verblijfplaats van de verdachten [medeverdachte 2] en [medeverdachte 3] . In de woning werd, zoals eerder overwogen, een groot aantal goederen aangetroffen en in beslag genomen [29] , waaronder een stortingsbewijs van de ING betreffende de storting van vijftien euro op de rekening van [naam] d.d. 23 juli 2013 [30] , een bankpas ten name van [naam] [31] , een veertiental brieven van DigiD inhoudende activeringscodes, onder andere ten name van
[naam] , [naam] , [naam] , [naam] , [naam] , [naam] , [naam] , [naam] , [naam] , [naam] , [naam] en [naam] [32] , allen wonende aan de [adres 8] , en gedateerd 24 maart 2012 [33] , een bankafschrift ten name van [naam] d.d. 14 augustus 2012 waarop onder meer is te zien dat op de rekening van [naam] op 12 en 20 juli 2012 huurtoeslag is bijgeboekt op naam van [naam] , en op 13 en 20 juli 2012 zorgtoeslag is bijgeboekt op naam van [naam] , een lijst met namen en persoonsgegevens op ruitjes papier [34] , een notitie inhoudende “ [adres 2] (140) open en [adres 5] [nummer] (120) open en [adres 3] [nummer] (185) open” [35] , een lijst met huisnummers (deels aangekruist en met handgeschreven notitie “Digid aangevr. Witte enveloppen! vanaf zaterdag 20/7, waarschijnlijk pas dinsdag 23/7, maar toch voor de zekerheid!)” [36] , een lijst met huisnummers en namen waaronder die van [slachtoffer 8] , wonende op het adres [adres 20] in [gemeente 1] (opgemaakt door [medeverdachte 4] ), (met de notitie “aangevraagd op 26 mei” en “Belangrijk: In eerste instantie komt er een blauwe envelop van de belastingdienst voor de controle van het rekeningnummer. Vanaf 4 juni dagelijks kijken. Alles komt in 1 keer!!! Alle enveloppen naar mij voor administratie. Beschikkingsbrieven waarschijnlijk vanaf zaterdag 15 juni!! Ook alles in 1 keer!!!)” [37] , een lijst met huisnummers van de [adres 18] (met de opmerking: “Deze nummers gaan OPEN !!!”) [38] , dezelfde lijst maar nu met vinkjes achter de huisnummers en enkele doorhalingen met de opmerking “niet” [39] , een lijst met huisnummers en namen waaronder die van [slachtoffer 9] , wonende aan de [adres 10] (met de notitie “Dit is NIET de lijst voor de aanvragen. Kijk op de andere lijst voor de aanvragen welke goed zijn”) [40] , een envelop met de notitie “Uiterlijk woensdag rek.nrs. Donderdag start invoer” [41] , een notitie met [mailadres] [42] .
Daarnaast zijn in de woning van [medeverdachte 2] en [medeverdachte 3] identiteitsbewijzen en documenten aangetroffen, onder meer ten name van [naam] [43] , [naam] [44] , [naam] [45] , [naam] [46] en [naam] [47] .
Op grond van het voorgaande stelt het gerechtshof vast dat de verklaringen van [medeverdachte 2] worden ondersteund door objectieve gegevens, ook voor wat betreft zijn eigen rol daarin.
Het gerechtshof ziet geen contra-indicatie voor de betrouwbaarheid van de verklaringen van [medeverdachte 2] , ook niet als het gaat om de betrokkenheid van de medeverdachten, welke betrokkenheid daarnaast wordt ondersteund door hetgeen het gerechtshof daarover hieronder nog nader zal overwegen.
Hiermee is het gerechtshof van oordeel dat buiten redelijke twijfel vaststaat dat [medeverdachte 2] betrokken is geweest bij de fraudeconstructie, in die zin dat hij de volgende feitelijke handelingen heeft verricht:
hij heeft post weggenomen bij [adres 4] en de [adres 1] ZZ, hij heeft post van de [adres 2] en [adres 5] van [medeverdachte 6] naar [verdachte] gebracht en hij heeft geld gepind voor [adres 4] en de [adres 2] .
De betrokkenheid van de verdachten [medeverdachte 1] , [medeverdachte 4] en [verdachte]
[medeverdachte 1] , [medeverdachte 4] en [verdachte] hebben tegenover de politie verklaard - kort en zakelijk weergegeven - dat zij op enig moment begin 2013 bij de onderzochte DigiD-fraude betrokken zijn geraakt.
[medeverdachte 1] was aangesteld als ambtenaar van de Belastingdienst en werkzaam op het kantoor van de Belastingdienst aan de Kemkensberg 12 in Groningen .
In die hoedanigheid kon hij beschikken over de personalia, GBA-adressen en het BSN van ieder willekeurig individu. Hij heeft verklaard dat hij ontbrekende gegevens van slachtoffers van de DigiD-fraude op zijn werk heeft opgezocht en daarbij gebruik heeft gemaakt van het systeem BVR (Beheer van Relaties). Hij noteerde de gegevens op (ruitjes)papier.
Hij heeft dit gedaan bij die slachtoffers, waarvan de benodigde gegevens niet compleet door [medeverdachte 2] waren aangeleverd.
Zo verklaarde [medeverdachte 1] over document B.03.04.01.25 (gegevens bewoners [adres 2] 85 t/m 503) dat hij dit document heeft opgemaakt en hij merkte daarover onder andere op: "Dit document betreft van een bepaald adres gewoon alle gegevens van de mensen die er wonen. Ik kreeg van [medeverdachte 2] (het hof begrijpt: [medeverdachte 2] ) de postcodes en daar heb ik dan de gegevens bij gezocht.”.
[medeverdachte 1] heeft verder verklaard dat hij via zijn zoon [verdachte] in contact is gekomen met [medeverdachte 2] . Hij heeft samen met zijn vrouw [medeverdachte 4] (nieuwe) DigiD-accounts aangevraagd en hierna geactiveerd en vervolgens zorg- en huurtoeslagen aangevraagd op naam van vele slachtoffers, wonende in studentenflats aan de [adres 2] , [adres 5] en [adres 1] ZZ in [gemeente 1] . Het begunstigde rekeningnummer werd daarbij gewijzigd in een rekeningnummer van een katvanger. [medeverdachte 1] en [medeverdachte 4] hebben verklaard dat zij hiervoor ongeveer tienduizend euro hebben gekregen en dat [verdachte] hier ook zijn deel van heeft gekregen. Het aanvragen gebeurde bij het Van der Valk hotel in [plaats] en bij de pompstations Meedenertol en De Dikke Linde.
[medeverdachte 1] heeft, in overeenstemming met de eerder besproken verklaring van [medeverdachte 2] , daarnaast verklaard dat er een bijeenkomst is geweest in de kringloopwinkel achter het Overwinningsplein in [gemeente 1] (dat wil zeggen: aan de [adres 17] ) waarbij hij en [medeverdachte 2] en “de oude en de jonge [naam] ” (de verdachten [medeverdachte 7] en [medeverdachte 6] ) aanwezig waren, waar gesproken werd over de DigiD-fraude en door [medeverdachte 7] onder meer werd gezegd dat het “beter moest met de passen.”.
[medeverdachte 4] [48] heeft, voor zover hier van belang, in aanvulling op het voorgaande verklaard dat zij de inkomensgegevens van de gedupeerden altijd zo wijzigde dat zij de maximale zorg- en huurtoeslag kon aanvragen, dat zij en haar echtgenoot van hun zoon [verdachte] een lijst kregen met bankrekeningnummers (inclusief zogenaamde IBAN-codes) en dat [verdachte] deze op zijn beurt van [medeverdachte 2] kreeg.
[verdachte] [49] heeft tegenover de politie verklaard dat [medeverdachte 2] de tussenpersoon was tussen hem en zijn vader en de familie [naam] , waarmee hij gezien zijn verklaringen [medeverdachte 7] en [medeverdachte 6] bedoelt. Ook hij heeft, in overeenstemming met de verklaringen van zijn vader en [medeverdachte 2] , verklaard dat er een ontmoeting heeft plaatsgehad in de eerder genoemde kringloopwinkel, waarbij hij, zijn vader, [medeverdachte 2] en [medeverdachte 6] en [medeverdachte 7] aanwezig waren, dat daar werd gesproken over de DigiD-fraude en dat door [medeverdachte 7] werd aangegeven dat hij kon beschikken over de sleutels van brievenbussen, over bankrekeningen en passen en over mensen die de brievenbussen in de gaten konden houden in verband met de weg te nemen post.
Afwijkend ten opzichte van de verklaring van [medeverdachte 2] is dat [medeverdachte 1] , [verdachte] en [medeverdachte 4] in hun latere verklaringen tegenover de politie hebben aangegeven dat zij onder druk zijn gezet, door [medeverdachte 2] of de [naam] , om aan de fraude mee te werken. Het gerechtshof acht dat scenario volstrekt niet aannemelijk geworden, alleen al omdat zij hierover sterk wisselend hebben verklaard, zowel binnen de context van hun eigen verklaringen als ten opzichte van elkaar. Het gerechtshof komt daarnaast hieronder tot de conclusie dat zij al vanaf een eerder moment betrokken moeten zijn geweest bij de fraude dan de beweerdelijke mishandeling van [verdachte] , waaruit die druk zou moeten blijken.
Overigens kan ook uit hun (belangrijke en sturende) rol en wijze van betrokkenheid bij deze fraude, waaronder de lange duur en grote schaal daarvan, bepaald niet worden opgemaakt dat zij onder druk handelden. Op de bewijsmiddelen die zicht geven op die rol en betrokkenheid gaat het gerechtshof hieronder nader in.
In de eerste plaats is van belang dat de verklaringen van [medeverdachte 1] en [medeverdachte 4] over hun rol bij het aanvragen van activeringscodes en toeslagen bevestigd wordt door het digitale onderzoek van de politie. Uit de door Logius verstrekte lijst [50] is gebleken dat bij het aanvragen of wijzigen van een DigiD-account van de bewoners van de flats waarop de tenlastelegging ziet de e-mailadressen [mailadres] , [mailadres] en [mailadres] zijn gebruikt. Van het e-mailadres [mailadres] hebben zowel [medeverdachte 1] als [medeverdachte 4] erkend dat zij dit gebruikt hebben om aanvragen mee te doen voor bewoners van de [adres 2] , [adres 5] en de [adres 1] ZZ in [gemeente 1] . Uit de loggegevens van Logius blijkt bovendien dat ditzelfde e-mailadres ook is gebruikt voor aanvragen voor een bewoner van de [adres 3] [51] en voor het aanvragen van een DigiD voor een bewoner van [adres 6] [52] .
Uit de loggegevens van Logius blijkt dat het e-mailadres [mailadres] is gebruikt bij het aanvragen van DigiD-accounts en huur- en zorgtoeslag voor bewoners van [adres 4] , de [adres 1] ZZ [53] en [adres 6] [54] . Dit e-mailadres is door de politie teruggevonden op een in de woning van [medeverdachte 1] en [medeverdachte 4] aangetroffen laptop. Uit de door Logius verstrekte lijst blijkt onder meer dat het e-mailadres [mailadres] op 20 oktober 2013 is gebruikt voor het aanvragen van een DigiD voor [slachtoffer 9] , wier aangifte hierboven is aangehaald.
Bij deze aanvraag is gebruik gemaakt van het IP-adres [IP-nummer] Dit betreft de locatie Shellstation Meedenertol [55] . Op 24 oktober 2013 is het aangevraagde DigiD-account geactiveerd vanaf het IP-adres [IP-nummer] Dit betreft de locatie Van der Valk hotel [plaats] [56] . Op 25 oktober 2013 is er vanaf het IP-adres [IP-nummer] (dit betreft ook de locatie Van der Valk hotel [plaats] [57] ) ingelogd bij de Belastingdienst/Toeslagen.
[medeverdachte 1] en [medeverdachte 4] hebben erkend dat ze het aanvragen van DigiD-accounts, het activeren van deze DigiD-accounts en het aanvragen van zorg- en huurtoeslagen inderdaad hebben gedaan vanaf de genoemde locaties Van der Valk hotel [plaats] , Texaco Kolham (De Dikke Linde) en Shell station Meedenertol, bij zogenaamde wifi hotspots. Het e-mailadres [mailadres] is gebruikt voor het aanvragen van DigiD-accounts voor bewoners van de [adres 2] , onder meer voor bewoners [naam] , [naam] en [naam] . De namen van deze personen komen ook voor op de eerder aangehaalde en door [medeverdachte 1] gemaakte lijst (B.03.04.01.25). De naam van [naam] komt daarnaast voor op een in de handtas van [medeverdachte 4] aangetroffen lijst (J.01.01.01).
Het gerechtshof stelt op grond van het vorenstaande vast dat [medeverdachte 1] en
[medeverdachte 4] van alle drie genoemde e-mailadressen gebruik hebben gemaakt bij het aanvragen van DigiD-accounts en het aanvragen van huur- en zorgtoeslagen.
Bij de doorzoeking op 18 februari 2014 in de woning van [medeverdachte 1] en
[medeverdachte 4] aan de [adres 19] zijn voorts goederen in beslag genomen die in verband kunnen worden gebracht met DigiD-fraude, waaronder (in de handtas van [medeverdachte 4] ) een brief van ASN aan [naam] [58] , wonende aan [adres 4] 4a, een lijst met namen, persoonsgegevens en rekeningnummers (naar eigen zeggen opgemaakt door [medeverdachte 4] ), waaronder die van [slachtoffer 8] [59] , wonende aan de [adres 20] , de agenda van [medeverdachte 4] waaruit blijkt van verblijf van [medeverdachte 1] en
[medeverdachte 4] in het hotel in [plaats] in de periode van 18 tot 20 juli en 24 tot 26 juli 2013 [60] , een lijst met straatnamen ( [adres 3] , [adres 2] en
[adres 5] ) [61] en een notitieblaadje met de naam [naam] en de aantekening “rek. [rekeningnummer 1] ” [62] .
Het gerechtshof stelt voorts vast dat uit het onderzoek van de politie is gebleken dat er tussen 12 en 20 juli 2012 door fraude verkregen zorg- en huurtoeslagen op naam van bewoners van [adres 4] zijn gestort op rekeningen van katvangers. In deze zelfde periode - namelijk op 13, 17 en 18 juli 2012 - hebben vervolgens contante geldstortingen van respectievelijk twaalfhonderd euro, drieduizend-en-driehonderdtwintig euro en vijftienhonderd-en-vijftig euro plaatsgevonden op rekening [rekeningnummer 1] ten name van [medeverdachte 4] en [medeverdachte 1] [63] . Mede gelet op het hieronder nader beschreven berichtenverkeer tussen de verdachten en de hiervoor vermelde (in de woning aan de [adres 7] aangetroffen) poststukken van [adres 4] gedateerd op 24 maart 2012, kan met een voldoende mate van zekerheid worden vastgesteld dat beide verdachten al in de eerste helft van het jaar 2012 profiteerden van - en dus betrokken zijn geweest bij - deze vorm van DigiD-fraude die in deze periode gepleegd werd bij (in ieder geval, voor zover uit het dossier kan worden opgemaakt) [adres 4] in [gemeente 1] .
Met betrekking tot dat berichtenverkeer heeft het gerechtshof het volgende vastgesteld.
Tussen 7 augustus 2012 en 15 augustus 2012 heeft [verdachte] diverse berichten naar [medeverdachte 2] verstuurd met betrekking tot een sleutel die [medeverdachte 2] moest regelen [64] . Op 15 augustus 2012 stuurde [verdachte] een bericht aan [medeverdachte 2] inhoudende “Jij hebt toch beide pasjes voor de 20e om te pinnen?”. Deze berichten kunnen gerelateerd worden aan de huur- en zorgtoeslagen die op 20 augustus 2012 op de bankrekeningen van de katvangers [naam] en [naam] gestort zijn en aan het pinnen van deze rekeningen op 20 augustus 2012.
Op 16 augustus 2012 stuurde [verdachte] verder een aantal sms berichten naar [medeverdachte 2] inhoudende “Check ook effe of er al geld staat” en “Er moet al geld staan volgens [naam zoon] ”, “Morgen kan nog meer komen”, “Ik kom er zo aan, jij 100 ik 100 en [naam zoon] 100 dat is pa zijn deel [65] ”.
Bovendien heeft er op 7 maart 2013 sms verkeer plaatsgehad tussen [medeverdachte 4] en
[naam zoon] ( [naam zoon] of “ [naam zoon] ”, de jongste zoon van de verdachte [medeverdachte 1] ). [medeverdachte 4] stuurde daarbij onder meer de berichten: “geen post aan de JS !!” en “morgen rond de middag gaan pap en ik kijken” [66] . [naam zoon] heeft verklaard dat met “JS” [adres 4] wordt bedoeld [67] .
Op grond van al het voorgaande, en daarbij betrokken de verklaring van [medeverdachte 2] , stelt het gerechtshof vast dat de verdachten [medeverdachte 1] , [medeverdachte 4] en [verdachte] betrokken zijn geweest bij de beschreven fraudeconstructie, in die zin dat [verdachte] post van [adres 4] , de [adres 2] , [adres 5] en de [adres 1] ZZ heeft weggenomen, dan wel heeft laten wegnemen, dat [medeverdachte 1] ontbrekende persoonsgegevens heeft opgezocht in het systeem van de Belastingdienst en dat
[medeverdachte 1] en [medeverdachte 4] met die verkregen persoonsgegevens DigiD-accounts hebben aangevraagd bij Logius en huur- en zorgtoeslagen hebben aangevraagd bij de Belastingdienst op naam van bewoners aan [adres 4] , de [adres 2] , [adres 5] , de [adres 1] ZZ, de [adres 3] en [adres 6] .
Zoals al eerder opgemerkt stelt het gerechtshof vast dat [medeverdachte 1] , [medeverdachte 4] en [verdachte] niet pas in maart 2013 betrokken zijn geraakt maar in ieder geval in de eerste helft van 2012, gelet op de verklaring van [medeverdachte 2] en gelet op voornoemde geldtransacties, sms-berichten en aangetroffen poststukken. Het gerechtshof zal in de bewezenverklaring daarom aansluiten bij de aanvangsperiode van de tenlastelegging, te weten 1 maart 2012.
De verklaringen van [medeverdachte 1] , [medeverdachte 4] en [verdachte] dat zij niet bij [adres 4] betrokken zijn geweest acht het gerechtshof gelet op het voorgaande volstrekt niet aannemelijk geworden.
De betrokkenheid van de verdachten [medeverdachte 6] en [medeverdachte 7]
Het gerechtshof stelt vast dat de betrokkenheid van [medeverdachte 6] en [medeverdachte 7] bij de fraudeconstructie blijkt uit de verklaring van [medeverdachte 2] , die op zijn beurt steun vindt in de verklaringen van [verdachte] en [medeverdachte 1] zoals hiervoor weergegeven, in de verklaring van [getuige 2] [68] en in de verklaringen van de Roemeense katvangers [getuige 3] [69] ,
[getuige 4] [70] , [getuige 5] [71] , [getuige 6] [72] , [getuige 7] en [getuige 8] [73] .
[getuige 2] heeft verklaard dat hij [medeverdachte 7] sinds 2010 kent en voor hem heeft gewerkt in de tweedehandswinkel [naam winkel] (de kringloopwinkel aan de [adres 17] , waarover ook [medeverdachte 2] , [verdachte] en [medeverdachte 1] hebben verklaard).
[getuige 2] heeft, zo verklaart hij, in opdracht van [medeverdachte 7] , via zijn zus in Roemenië, mensen vanuit Roemenië naar Nederland gehaald. [getuige 2] heeft verder verklaard dat hij de inschrijving van deze personen in de gemeente [gemeente 1] heeft geregeld, zodat zij konden beschikken over een BSN, en dat hij vervolgens er voor gezorgd heeft dat deze personen een bankrekening openden bij de ING.
De bij deze rekeningen behorende bescheiden, zoals pincodes en bankpassen, heeft hij aan [medeverdachte 7] laten afgeven. [getuige 3] , [getuige 4] , [getuige 8] en [getuige 6] hebben - in overeenstemming met deze verklaring van [getuige 2] - verklaard dat zij met z’n vieren naar [gemeente 1] zijn gereisd, dat zij in [gemeente 1] werden opgevangen door [getuige 2] , dat zij in [gemeente 1] werden ondergebracht bij [naam winkel] , dat zij bij de ING een rekening moesten openen, dat zij hierbij werden bijgestaan door [getuige 2] , dat zij na het openen van de rekening de bankpas moesten afstaan aan [getuige 2] en dat [getuige 2] zijn opdrachten kreeg van [medeverdachte 7] .
Kort na het openen van de bankrekeningen kregen zij te horen dat er geen werk voor hen was en dat zij terug konden naar Roemenië.
[getuige 5] heeft verklaard dat zij met haar toenmalige vriend [getuige 7] rond kerst 2012 in Nederland was. Zij zijn in contact gebracht met [medeverdachte 6] . Op verzoek van [medeverdachte 6] zijn er kopieën gemaakt van hun paspoorten en hebben zij bankrekeningen geopend. Hierbij hebben zij een adres opgegeven dat zij van [medeverdachte 6] kregen. Zij moesten de bankpassen en pincodes afgeven aan [medeverdachte 6] .
Door de Belastingdienst is een lijst aangeleverd met voor de fraude gebruikte bankrekeningnummers [74] . Daarnaast zijn door bankinstellingen NAW-gegevens verstrekt met betrekking tot de gebruikte bankrekeningnummers. Dit levert met betrekking tot voornoemde katvangers [getuige 3] , [getuige 4] , [getuige 8] , Milkov en [getuige 5] het volgende op.
Uit de aangiften van [slachtoffer 4] [75] en [naam] [76] (beiden wonende aan [adres 5] in [gemeente 1] ) blijkt dat toeslagen zijn uitbetaald op rekeningnummer IBAN [rekeningnummer 1] . Deze IBAN is op naam gesteld [77] van [getuige 3] .
Uit de aangifte van [slachtoffer 5] [78] (wonende aan de [adres 3] in [gemeente 1] ) blijkt dat toeslagen zijn uitbetaald op IBAN [rekeningnummer 1] . Ook deze IBAN is op naam gesteld [79] van [getuige 3] .
Uit de aangifte van [naam] [80] (wonende aan de [adres 2] in [gemeente 1] ) blijkt dat toeslagen zijn uitbetaald op IBAN [rekeningnummer 1] . Deze IBAN is op naam gesteld [81] van [getuige 4] .
Uit de aangifte van [naam] [82] (wonende aan de [adres 2] in [gemeente 1] ) blijkt dat zorgtoeslag is uitbetaald op IBAN [rekeningnummer 1] . Deze IBAN is op naam gesteld [83] van [getuige 8] .
Uit de aangifte van [naam] [84] (wonende aan [adres 5] in [gemeente 1] ) blijkt dat toeslagen zijn uitbetaald op IBAN [rekeningnummer 1] . Deze IBAN is op naam gesteld [85] van
[getuige 7] .
Uit de aangifte van [slachtoffer 8] [86] (wonende aan de [adres 2] in [gemeente 1] ) blijkt dat huur- en zorgtoeslag is uitbetaald op IBAN [rekeningnummer 1] . Ook deze IBAN is op naam gesteld [87] van [getuige 7] .
Uit de aangifte van [naam] [88] (wonende aan de [adres 2] in [gemeente 1] ) blijkt dat toeslagen zijn uitbetaald op IBAN [rekeningnummer 1] . Deze IBAN is op naam gesteld [89] van [getuige 5] .
Uit deze bevindingen blijkt dat de bankrekeningen, overeenkomstig de hiervoor aangehaalde verklaringen, inderdaad gebruikt zijn voor het uitbetalen van door de fraude verkregen toeslagen. Dat onderstreept de betrouwbaarheid van de verklaring van [getuige 2] en de naar Nederland gehaalde Roemenen, voor zover het gaat om de rol van [medeverdachte 7] , en de verklaring van [getuige 5] , voor zover het gaat om de rol van [medeverdachte 6] .
De betrokkenheid van [medeverdachte 6] kan voorts worden afgeleid uit de door de politie vastgestelde telefonische contacten [90] tussen hem en [medeverdachte 2] , tussen hem en [verdachte] en tussen hem en [medeverdachte 4] . Zo is er in de periode tussen maart 2013 en december 2013 sprake van een groot aantal gesprekscontacten en sms contacten tussen [medeverdachte 6] en [medeverdachte 2] en tussen hem en [verdachte] . Op 14 maart 2013 werd vanaf het telefoonnummer + [nummer] (blijkens zijn eigen verklaring in gebruik bij [medeverdachte 6] ) in ieder geval aan [medeverdachte 2] het volgende sms bericht verstuurd: “vanaf vandaag graag iedereen ander mobiel”. Daarnaast stelt het gerechtshof vast dat er op 16 juli 2013 door [medeverdachte 2] (met zijn account [gebruikersnaam 2] ) een Skype gesprek werd gevoerd met een persoon met het account "zaken.courant ". Daarin werd getypt: "die sleutel hadden we toen met kaan gefixt". In dat gesprek is te zien dat er door de verdachte [medeverdachte 6] ( [gebruikersnaam 1] ) via Skype contact werd gelegd met [gebruikersnaam 2] . Het eerste contact tussen [gebruikersnaam 1] en [gebruikersnaam 2] via Skype is op 10 juli 2013 geweest [91] .
De verklaring van [medeverdachte 6] dat hij met [medeverdachte 2] en [verdachte] slechts een enkele keer contact heeft gehad in verband met het verhuren van een kamer en dat hij hen verder niet kent, is, gelet op de vastgestelde hoeveelheid contacten, ongeloofwaardig.
Voorts is in de telefoon van katvanger [naam] als contact aangetroffen [medeverdachte 6] [92] , is in een telefoon in gebruik bij [medeverdachte 2] het telefoonnummer van [medeverdachte 7] onder de naam
“ [naam] ” aangetroffen [93] en is bij de doorzoeking van de woning aan de [adres 7] , de verblijfplaats van [medeverdachte 2] , een notitie aangetroffen waar op staat geschreven “ [mailadres] ” [94] en een zestal kopieën van het identiteitsbewijs van
[medeverdachte 7] [95] .
Op grond van al het voorgaande, maar in het bijzonder de onderling overeenstemmende verklaringen van [medeverdachte 2] , [getuige 2] en de katvangers, stelt het gerechtshof vast dat de verdachten [medeverdachte 6] en [medeverdachte 7] betrokken zijn geweest bij de fraudeconstructie en dat deze betrokkenheid hierin bestond dat [medeverdachte 6] post heeft weggenomen bij de [adres 2] en [adres 5] en dat [medeverdachte 6] en [medeverdachte 7] door middel van Roemeense katvangers bankrekeningen en pinpassen hebben geregeld waarop huur- en zorgtoeslagen werden gestort.

Overwegingen ten aanzien van de ten laste gelegde feiten

Schending van het ambtsgeheim
Door aangeefster [naam aangever 1] is op 7 augustus 2014 namens de Belastingdienst [gemeente 1] aangifte [96] gedaan van schending van het ambts-/beroepsgeheim door [medeverdachte 1] .
[medeverdachte 1] is, zoals hierboven reeds overwogen, per 1 januari 2007 aangesteld als ambtenaar van de Belastingdienst [97] .
In de ter beoordeling voorliggende strafzaken is het medeplegen van schending van het ambtsgeheim ten laste gelegd. Voor medeplegen van een strafbaar feit is vereist dat sprake is van een voldoende nauwe en bewuste samenwerking tussen de betrokken personen, gericht op de totstandkoming van het delict. Daarnaast moeten de van medeplegen verdachte personen aan de totstandkoming van het delict een wezenlijke bijdrage hebben geleverd. Nu in casu sprake is van een kwaliteitsdelict, is voorts wetenschap van de specifieke kwalificatie bij de medeverdachte(n) een vereiste. Met betrekking tot dit laatste punt overweegt het gerechtshof in het bijzonder het volgende.
De verdachte en de medeverdachten [medeverdachte 2] , [medeverdachte 6] en [medeverdachte 7] waren ervan op de hoogte dat [medeverdachte 1] bij de Belastingdienst werkte. Uit de hiervoor beschreven modus operandi volgt dat het verkrijgen van persoonsgegevens, gelijk de overige te onderscheiden stappen, een noodzakelijk onderdeel was van de te plegen fraude. Dat [medeverdachte 1] voor het aanleveren van deze persoonsgegevens zijn geheimhoudingsplicht als belastingambtenaar moest schenden, moet voor ieder weldenkend mens, dus ook voor de medeverdachten, duidelijk zijn geweest.
Het gerechtshof acht op grond van het bovenstaande wettig en overtuigend bewezen dat de verdachte zich heeft schuldig gemaakt aan medeplegen van opzettelijke schending van het ambtsgeheim.
Diefstal, oplichting en valsheid in geschrift
Het gerechtshof komt, zoals reeds hiervoor overwogen bij de bespreking van de bewijsverweren, tot het oordeel dat ook de ten laste gelegde diefstal, oplichting en valsheid in geschrift bewijsbaar zijn in de zin van medeplegen omdat alle ten laste gelegde feiten onlosmakelijk onderdeel uitmaken van de gehele fraudeconstructie, waarvan verdachte wetenschap had, waaraan hij - direct dan wel indirect - een onmisbare en wezenlijke bijdrage heeft geleverd en waarvan hij mede heeft geprofiteerd.
Hoewel de verdachte niet bij de feitelijke uitvoering van al deze feiten betrokken is geweest, kan hij daar dus toch strafrechtelijk aansprakelijk voor worden gehouden.
Gewoontewitwassen
Zoals uit het voorgaande blijkt, acht het gerechtshof bewezen dat de verdachten zich tezamen en in vereniging schuldig hebben gemaakt aan oplichting en de Belastingdienst hebben bewogen tot het storten van zorgtoeslagen en huurtoeslagen op rekeningen van katvangers die geen recht hadden op deze geldbedragen.
Deze katvangers hadden eerder hun bankpasjes afgestaan aan een van de verdachten en hadden zelf geen beschikkingsmacht meer over de betreffende rekeningen en de daarop door de Belastingdienst gestorte bedragen. Kort nadat de geldbedragen zijn gestort op de rekeningen van de katvangers hebben de verdachten dat geld contant laten opnemen. Een gedeelte van de geldbedragen is op de rekeningen blijven staan en hierop is door het openbaar ministerie beslag gelegd.
Gelet op deze gang van zaken stelt het gerechtshof vast dat de verdachten de herkomst hebben verborgen en verhuld van deze van misdrijf afkomstige geldbedragen (artikel 420bis lid 1 onder a van het Wetboek van Strafrecht) en dat zij deze geldbedragen hebben verworven, voorhanden hebben gehad, hebben overgedragen en hebben omgezet (artikel 420bis lid 1 onder b van het Wetboek van Strafrecht). Wat betreft de vraag of het verwerven en voorhanden hebben van de geldbedragen kwalificeert als witwassen zoals ten laste gelegd, overweegt het gerechtshof in reactie op het verweer terzake als volgt.
Naar hun uiterlijke verschijningsvorm zijn de gedragingen van de verdachten van meet af aan gericht geweest op het reeds op voorhand daadwerkelijk verbergen of verhullen van de criminele herkomst van de geldbedragen; dat was nu juist de crux van de fraudeconstructie. Immers, verdachten hebben de onmiddellijk uit eigen misdrijven - d.i. oplichting van Logius en van de Belastingdienst en door valsheid in geschrift - afkomstige gelden aanvankelijk doen overmaken op de rekeningen van tal van speciaal daartoe uit Oost-Europa geronselde katvangers. Dit betrof zoals gezegd rekeningen waar verdachten, en niet de katvangers, feitelijk de beschikking over hadden. Vervolgens hebben zij de toeslagen steeds doen pinnen van de betreffende rekening door (al of niet weer anderen dan) vorenbedoelde katvangers. Hiermee is op doelgerichte wijze – de inzet van katvangers dient immers per definitie geen redelijke economische grond – naar het oordeel van het gerechtshof reeds bij de ontvangst van de toeslagen een mistgordijn opgeworpen teneinde de criminele herkomst van de gelden zoals die ten slotte zijn aangetroffen op de rekeningen van, of in contanten bij, de familie [medeverdachte 1] [98] te verhullen [99] .
Dit betekent dat de door de Hoge Raad ontwikkelde kwalificatieuitsluitingsgrond met betrekking tot het verwerven en voorhanden hebben als bedoeld in artikel 420bis lid 1 onder b van het Wetboek van Stafrecht zich hier niet voordoet.
Voor zover het geld is uitgegeven (‘met de stroom meegegaan’, zoals de verdachte [medeverdachte 4] heeft verklaard ter terechtzitting in hoger beroep) is de kwalificatie-uitsluitingsgrond sowieso niet aan de orde, omdat dat immers betekent dat het geld is overgedragen en/of omgezet.
Door het op voormelde wijze verwerven, voorhanden hebben, omzetten en overdragen van de uit misdrijf verkregen gelden, is de herkomst van deze gelden aan het zicht onttrokken, waardoor deze gelden zijn witgewassen.
Nu deze witwashandelingen bovendien over een lange periode hebben plaatsgevonden is het gerechtshof van oordeel dat de verdachte en zijn medeverdachten van het witwassen een gewoonte hebben gemaakt, terwijl zij wisten dat de gelden afkomstig waren van misdrijven.
Volledigheidshalve
Aangezien ter zake van de deelnemingsvorm van medeplegen niet enkel dient te worden vastgesteld dat de verdachte zelf een wezenlijke bijdrage in het feit heeft geleverd, maar tevens dat op zijn minst één andere deelnemer eveneens een wezenlijke bijdrage daarin heeft geleverd, overweegt het gerechtshof volledigheidshalve het volgende.
Gelet op de hierboven genoemde bewijsmiddelen en bewijsredenering - in onderling verband en in onderlinge samenhang bezien - stelt het gerechtshof vast dat naast de wezenlijke bijdrage van de verdachte in de strafbare feiten tevens vaststaat de wezenlijke bijdrage daarin van in ieder geval de medeverdachten [medeverdachte 1] , [medeverdachte 4] (uitgezonderd feit 1) en [medeverdachte 2] .
Deelnemen aan een criminele organisatie
Uit het voorgaande volgt tevens dat de verdachte behoorde tot een op het plegen van DigiD-fraude (bestaande uit de onder 6 ten laste gelegde misdrijven) gericht samenwerkingsverband waarbij gedurende een langere periode op gestructureerde en georganiseerde wijze is samengewerkt tussen de verdachten en waarbij zowel de inbreng van de medeverdachte [medeverdachte 1] als belastingambtenaar als de inbreng van de verdachte zelf van essentieel belang was voor het verwezenlijken van het binnen die organisatie bestaande oogmerk.
Gelet hierop acht het gerechtshof bewezen dat de verdachte heeft deelgenomen aan een organisatie als bedoeld in artikel 140 van het Wetboek van Strafrecht.

De bewezenverklaring

Op grond van wettige bewijsmiddelen acht het gerechtshof wettig en overtuigend bewezen dat de verdachte de onder 1, 2 primair, 3 primair, 4 primair, 5 en 6 aan hem ten laste gelegde feiten heeft begaan, met dien verstande, dat:
1.
hij in de periode van 1 maart 2012 tot en met 1 november 2013 in Nederland tezamen en in vereniging met [medeverdachte 1] en anderen,
(telkens) een geheim waarvan [medeverdachte 1] wist dat hij het uit hoofde van zijn ambt, te weten belastingambtenaar bij belastingkantoor [gemeente 1] , verplicht was te bewaren, opzettelijk heeft geschonden,
immers heeft [medeverdachte 1] (telkens) opzettelijk vertrouwelijke/geheime informatie, te weten de volledige persoonsgegevens (waaronder Burgerservicenummer(s), geboortedatum/geboortedata, volledige na(a)m(en) en adresgegevens) van derden, te weten van verschillende bewoners van flatgebouwen aan de [adres 1] ZZ en/of de [adres 2] en/of de [adres 3] en/of [adres 4] en/of [adres 5] en/of [adres 6] , alle te [gemeente 1] ,
welke gegevens aan [medeverdachte 1] , als ambtenaar bij de Belastingdienst ter uitvoering van zijn functie ter beschikking stonden door middel van het computersysteem Beheer Van Relaties,
opgezocht en overgenomen en gedeeld met (één of meer van) zijn mededader(s) en/of gebruikt voor het aanvragen van (een) DigiD-account(s) op naam van vorenbedoelde derden en aldus aangewend voor een ander doel dan waarvoor deze gegevens aan hem ter beschikking waren gesteld, in elk geval gebruikt voor het plegen van strafbare feiten;
2.
hij op tijdstippen in de periode van 1 maart 2012 tot en met 5 november 2013 in de gemeente [gemeente 1] telkens tezamen en in vereniging met anderen met het oogmerk van wederrechtelijke toe-eigening uit een flatgebouw aan [adres 4] heeft weggenomen poststukken, waaronder poststukken verzonden door/namens Logius inhoudende de activeringscode van (een) DigiD-account(s) en/of poststukken verzonden door/namens de Belastingdienst met betrekking tot (de bevestiging van) de aanvraag van zorgtoeslag en/of huurtoeslag, toebehorende aan de geadresseerde van het poststuk
en
hij op tijdstippen in de periode van 1 maart 2012 tot en met 5 november 2013 in de gemeente [gemeente 1] telkens tezamen en in vereniging met anderen met het oogmerk van wederrechtelijke toe-eigening uit brievenbussen/postbussen van flatgebouwen, waaronder aan de [adres 1] ZZ en/of de [adres 2] en/of de [adres 3] en/of [adres 5] en/of [adres 6] , heeft weggenomen poststukken, waaronder poststukken verzonden door/namens Logius inhoudende de activeringscode van (een) DigiD-account(s) en/of poststukken verzonden door/namens de Belastingdienst met betrekking tot (de bevestiging van) de aanvraag van zorgtoeslag en/of huurtoeslag, toebehorende aan de geadresseerde van het poststuk, waarbij verdachte en zijn mededader(s) het weg te nemen goed onder hun bereik hebben gebracht door middel van valse sleutels, immers hebben verdachte en zijn mededader(s) gebruik gemaakt van (een) loper(s) en/of (een) moedersleutel(s) en/of (een) onbevoegd verkregen sleutel(s), passend op vorenbedoelde brievenbussen.
3.
hij in de periode van 1 maart 2012 tot en met 1 november 2013 in Nederland tezamen en in vereniging met anderen telkens met het oogmerk om zich of een ander wederrechtelijk te bevoordelen door het aannemen van een valse naam en/of een valse hoedanigheid en/of door listige kunstgrepen en/of door een samenweefsel van verdichtsels Logius heeft bewogen tot de afgifte van DigiD-accounts en DigiD-activeringscodes, hierin bestaande dat hij, verdachte, en een of meer van zijn mededaders telkens met voren omschreven oogmerk - zakelijk weergegeven - opzettelijk valselijk en/of listiglijk en/of bedrieglijk en/of in strijd met de waarheid:
* zich hebben aangemeld bij de door Logius voornoemd gehouden website www.digid.nl en vervolgens op naam van een derde, bewoners van een flatgebouw aan de [adres 1] ZZ te [gemeente 1] een DigiD-account hebben aangevraagd met gebruikmaking van deels wederrechtelijk verkregen persoonlijke gegevens van deze derden, als ware hij die derde en bij de aanvraag een door hem/hen beheerd e-mailadres hebben ingevuld, waardoor Logius voornoemd is bewogen tot de afgifte van een DigiD-activeringscodes en tot de afgifte van bevestigings-e-mails, en
* vervolgens telkens het aldus aangevraagde DigiD-account hebben geactiveerd met de afgegeven/verstrekte activeringscode(s),
waardoor Logius voornoemd is bewogen om de (nieuwe) DigiD-account te activeren,
en
hij in de periode van 1 maart 2012 tot en met 1 november 2013 in Nederland tezamen en in vereniging met anderen telkens met het oogmerk om zich of een ander wederrechtelijk te bevoordelen door het aannemen van een valse naam en/of een valse hoedanigheid en/of door listige kunstgrepen en/of door een samenweefsel van verdichtsels:
- Logius heeft bewogen tot de afgifte van DigiD-accounts en DigiD-activeringscodes
en
- de Belastingdienst heeft bewogen tot de afgifte van zorgtoeslagen en/of huurtoeslagen,
hierin bestaande dat hij, verdachte, en een of meer van zijn mededaders telkens met voren omschreven oogmerk - zakelijk weergegeven - opzettelijk valselijk en/of listiglijk en/of bedrieglijk en/of in strijd met de waarheid:
* zich hebben aangemeld bij de door Logius voornoemd gehouden website www.digid.nl en vervolgens op naam van een derde, bewoners van flatgebouwen waaronder aan de [adres 2] en/of de [adres 3] en/of [adres 4] en/of [adres 5] en/of [adres 6] , alle te [gemeente 1] , een DigiD-account hebben aangevraagd met gebruikmaking van deels wederrechtelijk verkregen persoonlijke gegevens van deze derden, als ware hij die derden en bij de aanvraag een door hem/hen beheerd e-mailadres hebben ingevuld, waardoor Logius voornoemd is bewogen tot de afgifte van DigiD-activeringscodes en tot de afgifte van bevestigings-e-mails,
en
* vervolgens telkens het aldus aangevraagde DigiD-account hebben geactiveerd met de afgegeven/verstrekte activeringscode(s), waardoor Logius voornoemd is bewogen om de (nieuwe) DigiD-account te activeren,
en
* vervolgens telkens met het aldus geactiveerde DigiD-account hebben ingelogd op de website van de Belastingdienst en aldaar op een digitaal formulier een aanvraag voor de zorgtoeslag en/of huurtoeslag inkomensgegevens hebben gewijzigd/vermeld en bankrekeningnummers voor de uitbetaling hebben gewijzigd/vermeld en/of een kale huurprijs hebben vermeld/gewijzigd en/of deze ingevulde gegevens hebben bekrachtigd
met een digitale handtekening welke moest doorgaan voor de handtekening van vorenbedoelde derden wiens identiteit gebruikt was, waardoor de Belastingdienst is bewogen op de ingevulde bankrekening(en) zorgtoeslag en/of huurtoeslag uit te betalen.
4.
hij in de periode van 1 maart 2012 tot en met 1 november 2013 in Nederland tezamen en in vereniging met een ander of anderen telkens opzettelijk digitale formulier(en) aanvraag voor de zorgtoeslag en/of huurtoeslag ten name van een groot aantal (te weten 370 of daaromtrent) derden (te weten verschillende bewoners van flatgebouwen aan de [adres 1] ZZ en/of de [adres 2] en/of de [adres 3] en/of [adres 4] en/of [adres 5] en/of [adres 6] , alle te [gemeente 1] ), waaronder ten name van:
- [slachtoffer 1] , wonende aan de [adres 2] te [gemeente 1] (Aan- [nummer] ), en/of
- [slachtoffer 2] , wonende aan de [adres 1] te [gemeente 1] (Aan- [nummer] ), en/of
- [slachtoffer 3] , wonende aan [adres 6] te [gemeente 1] (Aan- [nummer] ), en/of
- [slachtoffer 4] , wonende aan [adres 5] te [gemeente 1] (Aan- [nummer] ), en/of
- [slachtoffer 5] , wonende aan de [adres 3] te [gemeente 1] (Aan- [nummer] ), en/of
- [slachtoffer 6] , (ten tijde van het strafbare feit) wonende aan [adres 4] te [gemeente 1] (Aan- [nummer] ),
elk zijnde een geschrift dat bestemd was om tot bewijs van enig feit te dienen, valselijk heeft opgemaakt, immers heeft hij, verdachte en/of één of meer van zijn mededaders opzettelijk in strijd met de waarheid op dat digitale formulier aanvraag, voor de zorgtoeslag en/of huurtoeslag, de inkomensgegevens gewijzigd/vermeld en het bankrekeningnummer voor de uitbetaling gewijzigd/vermeld en/of de kale huurprijs vermeld/gewijzigd en/of de ingevulde gegevens bekrachtigd met een digitale handtekening welke moest doorgaan voor de handtekening van vorenbedoelde derden wiens identiteit gebruikt was,
zulks telkens met het oogmerk om dat geschrift als echt en onvervalst te gebruiken.
5.
hij in de periode van 1 januari 2012 tot en met 18 februari 2014 in Nederland tezamen en in vereniging met anderen van het plegen van witwassen een gewoonte heeft gemaakt, immers hebben hij, verdachte, en/of zijn mededaders van geldbedragen de herkomst verborgen of verhuld, terwijl hij, verdachte, wist dat het voorwerp - onmiddellijk of middellijk - afkomstig was uit enig misdrijf,
en
(een) voorwerp(en), te weten (een) geldbedrag(en) verworven, voorhanden gehad, overgedragen en/of omgezet, terwijl hij, verdachte, wist dat bovenomschreven voorwerp(en)
- onmiddellijk of middellijk - afkomstig waren uit enig misdrijf, door - zakelijk weergegeven - (onder meer) -
- personen te verzoeken hun bankrekening ter beschikking te stellen voor de ontvangst van geldbedragen en de bij die bankrekening behorende pinpas al dan niet tijdelijk af te staan, en
- bij het aanvragen van zorgtoeslag en/of huurtoeslag op naam van een derde een bankrekeningnummer in te vullen van een ander dan degene op wiens naam de zorgtoeslag en/of huurtoeslag werd aangevraagd, en
- vervolgens het/de naar aanleiding van de aanvra(a)g(en) door de Belastingdienst gestorte bedrag(en) contant op te nemen en/of contant te doen opnemen van vorenbedoelde bankrekening(en);
6.
hij in de periode van 1 januari 2012 tot en met 18 februari 2014 in Nederland heeft deelgenomen aan een organisatie die onder andere werd gevormd door hem, verdachte, en/of door [medeverdachte 3] en/of door [medeverdachte 5] en/of door [medeverdachte 4] e.v. [medeverdachte 1] en/of door [medeverdachte 2] en/of [medeverdachte 6] en/of [medeverdachte 7] en/of één of meer anderen, welke organisatie tot oogmerk had het plegen van misdrijven, te weten:
- schending van het ambtsgeheim (artikel 272 Wetboek van Strafrecht), en
- diefstal, gepleegd door twee of meer verenigde personen, al dan niet met valse sleutel (artikel 310/311 Wetboek van Strafrecht), en
- valsheid in geschrift (artikel 225 lid 1 Wetboek van Strafrecht), en
- oplichting (artikel 326 Wetboek van Strafrecht), en
- gewoonteheling (artikel 417 Wetboek van Strafrecht), en
- gewoontewitwassen (artikel 420ter Wetboek van Strafrecht).
Het gerechtshof acht niet bewezen hetgeen aan de verdachte meer of anders is ten laste gelegd dan hierboven is bewezen verklaard, zodat hij daarvan behoort te worden vrijgesproken.

Strafbaarheid van het bewezen verklaarde

Het onder 1 bewezen verklaarde feit levert op:
medeplegen van het opzettelijk schenden van enig geheim, waarvan hij weet of redelijkerwijs moet vermoeden dat hij uit hoofde van zijn ambt verplicht is het te bewaren, meermalen gepleegd.
Het onder 2 primair bewezen verklaarde feit levert op:
diefstal door twee of meer verenigde personen, meermalen gepleegd.
en
diefstal door twee of meer verenigde personen, waarbij de schuldige het weg te nemen goed onder zijn bereik heeft gebracht door middel van valse sleutels, meermalen gepleegd.
Het onder 3 primair bewezen verklaarde feit levert op:
medeplegen van oplichting, meermalen gepleegd.
Het onder 4 primair bewezen verklaarde feit levert op:
medeplegen van valsheid in geschrift, meermalen gepleegd.
Het onder 5 bewezen verklaarde feit levert op:
medeplegen van: van het plegen van witwassen een gewoonte maken.
Het onder 6 bewezen verklaarde feit levert op:
deelneming aan een organisatie die tot oogmerk heeft het plegen van misdrijven.

Strafbaarheid van de verdachte

De verdachte is strafbaar aangezien geen omstandigheid is gebleken of aannemelijk geworden die de verdachte niet strafbaar zou doen zijn.

Oplegging van straf

De hierna te melden strafoplegging is in overeenstemming met de aard en de ernst van de bewezen verklaarde feiten en de omstandigheden waaronder die feiten zijn begaan, mede gelet op de persoon van de verdachte, zoals daarvan uit het onderzoek ter terechtzitting is gebleken.
Met betrekking tot de aard en de ernst van de bewezen verklaarde delicten heeft het gerechtshof in het bijzonder acht geslagen op:
  • de verhouding tot andere strafbare feiten, zoals onder meer tot uitdrukking komt in het hierop gestelde wettelijk strafmaximum en in de straffen die voor soortgelijke feiten worden opgelegd;
  • de omstandigheid dat de verdachte zich gedurende een periode van twintig maanden samen met een ander of anderen schuldig heeft gemaakt aan grootschalige DigiD-fraude. Door als medepleger misbruik te maken van de vertrouwelijke positie van [medeverdachte 1] bij de Belastingdienst heeft hij, onder grove aantasting van de integriteit van de Belastingdienst, de vertrouwelijke persoonsgegevens van grote aantallen personen misbruikt. Het gerechtshof rekent dat de verdachte zwaar aan, omdat mensen sterk afhankelijk zijn van DigiD om overheidszaken te regelen. Dit alles moet geheel veilig kunnen geschieden en mensen moeten er ook op kunnen vertrouwen dat dit veilig gebeurt. Door het opzoeken en gebruik maken van de vertrouwelijke informatie door [medeverdachte 1] kan het vertrouwen in dienstverlening via het internet in brede lagen van de maatschappij in ernstige mate worden ondermijnd. Indien men dat vertrouwen in de veiligheid verliest en dus in de betrouwbaarheid van het gebruik van het internet voor privé en zakelijke doeleinden, kan dat ontwrichtend werken voor het economisch verkeer, de toegankelijkheid tot overheidsdiensten en het betalingsverkeer bemoeilijken en de kosten daarvan opdrijven. Het moet voor de desbetreffende personen, maar ook voor de samenleving, bovendien beangstigend zijn dat vertrouwelijke gegevens, enkel door criminelen in hun zoektocht naar financieel gewin, in vreemde en kwaadwillende handen komen.
Met betrekking tot de persoon van de verdachte heeft het gerechtshof in het bijzonder acht geslagen op:
 de inhoud van het hem betreffend uittreksel uit de justitiële documentatie van
7 september 2021, waaruit blijkt dat hij niet eerder door een strafrechter is veroordeeld ter zake van een soortgelijk strafbaar feit. Er zijn ook overigens geen justitiële antecedenten aanwezig die van substantieel belang kunnen zijn bij de strafoplegging. Het gerechtshof kent hieraan echter geen bijzondere betekenis toe, nu het uitblijven van enig delictgedrag als een normale omstandigheid heeft te gelden;
 de persoonlijke omstandigheden van de verdachte, voor zover daarvan uit het onderzoek ter terechtzitting in eerste aanleg en in hoger beroep is gebleken.
Het gerechtshof heeft wat betreft de op te leggen strafsoort en de hoogte van de straf aansluiting gezocht bij de binnen de zittende magistratuur ontwikkelde oriëntatiepunten van het Landelijk Overleg Vakinhoud Strafrecht, dienende als handreiking voor de rechterlijke straftoemeting ten aanzien van fraudedelicten, waaronder valsheid in geschrift en witwassen. De LOVS-oriëntatiepunten kennen als uitgangspunt bij een door fraude verkregen geldbedrag van € 250.000,- tot € 500.000,- een onvoorwaardelijke gevangenisstraf voor de duur van twaalf tot achttien maanden.
Als straf vermeerderende en/of straf verminderende factoren kunnen daarbij betrokken worden:
- de duur van de gedraging;
- de mate waarin de verdachte door de overtreding voordeel heeft verkregen;
- de vraag of verdachte de gedraging uit eigen beweging heeft beëindigd;
- de mate waarin het ontstane nadeel ongedaan is gemaakt;
- de rol van de verdachte ten opzichte van mededaders;
- of de verdachte een natuurlijke persoon of een rechtspersoon betreft;
- de mate waarin de verdachte medewerking heeft verleend aan het onderzoek;
- de mate waarin door de gedraging het vertrouwen in overheidsdiensten is geschaad;
- de financiële draagkracht van de verdachte;
- het recidivegevaar;
- de duur van de strafprocedure;
- de vraag of verdachte heeft gehandeld in de uitoefening van een beroep c.q. ambt of bedrijf;
- het type slachtoffer (professional, leek, overheidsinstantie) en de rol van het slachtoffer bij de gedraging;
Ten aanzien van de verdachte stelt het gerechtshof dan vast dat het gaat om grootschalige DigiD-fraude waaraan de verdachte niet zelf een einde heeft gemaakt. Slechts door het ingrijpen van de politie zijn de criminele activiteiten van de verdachte en de mededaders beëindigd. Dit ingrijpen heeft niet kunnen voorkomen dat die fraude twintig maanden heeft voortgeduurd. In die fraude heeft de verdachte - als medepleger misbruik makend van de vertrouwelijke positie van [medeverdachte 1] bij de Belastingdienst - blijkens de door het gerechtshof gehanteerde bewijsmiddelen een prominent aandeel gehad en heeft hij een aanzienlijk financieel voordeel verkregen, zowel ten koste van de Belastingdienst als ten koste van de privacy van de gedupeerde personen. Hij was een voorname schakel in dit geheel en stond als zodanig mede aan de basis van de gehele fraudeconstructie. Door zijn gedragingen, die hebben geleid tot de nodige publiciteit, is het vertrouwen in het gebruik van DigiD ernstig geschaad.
Daarnaast hebben zijn sterk wisselende verklaringen bepaald niet bijgedragen aan het verkrijgen van duidelijkheid en voortgang in de zaak. De verdachte heeft zich ter terechtzitting in hoger beroep veeleer gepresenteerd als slachtoffer dan als dader; een presentatie waar een zekere schaamteloosheid vanuit gaat.
Een belangrijke factor bij de strafmaat is - naast de omvang van het nadeel dat de verdachte door zijn handelen mede heeft veroorzaakt - de omstandigheid dat misbruik is gemaakt van de persoonsgegevens van met name buitenlandse studenten die in Nederland verblijven. Daarmee is kennelijk bewust een slachtoffergroep uitgekozen van wie op schrikbarend eenvoudige wijze en in grote hoeveelheden tegelijk de post kon worden ontfutseld om vervolgens toeslagen aan te vragen op hun naam. Bekendheid met het risico van deze vorm van DigiD-fraude met hun persoonsgegevens in Nederland kan daarbij niet zonder meer als vanzelfsprekend verondersteld worden bij deze slachtoffergroep.
Die onbekendheid met dat potentiële risico maakt hen een relatief eenvoudig te misbruiken slachtoffergroep, te meer aangezien deze groep personen niet snel in de gaten zal hebben dat er iets bijzonders is gebeurd met hun persoonsgegevens en minder gauw onraad zal vermoeden. Deze groep personen is immers bij uitstek minder goed thuis in de procedures in Nederland. Deze uitgekiende focus van de verdachte en de medeverdachten op een relatief eenvoudig te belagen slachtoffergroep rekent het gerechtshof de verdachte in het bijzonder aan.
Bij het bepalen van de strafmaat heeft het gerechtshof voorts aansluiting gezocht bij de straffen die in gevallen vergelijkbaar met deze zaak worden opgelegd.
De raadsman van de verdachte heeft in het kader van het door hem gevoerde strafmaatverweer geen zodanig bijzondere of relevante feiten of omstandigheden aangevoerd dat het gerechtshof de oplegging van de door de raadsman bepleite straf, te weten een onvoorwaardelijke gevangenisstraf voor de duur van vijftien dagen, alsmede een taakstraf van door het gerechtshof te bepalen duur alsmede een voorwaardelijke gevangenisstraf voor de duur van twee jaren, subsidiair - in het geval dat er geen taakstraf volgt - een straf die te overzien is, aangewezen acht. Ook overigens is het gerechtshof niet gebleken van dergelijke feiten of omstandigheden.
Zowel de door de advocaat-generaal gevorderde straf als de door de verdediging bepleite straf doet - mede gelet op de ernst van de delicten en de door het gerechtshof gehanteerde oriëntatiepunten - (volstrekt) onvoldoende recht aan de inbreuk op de rechtsorde die de verdachte met zijn handelen heeft gemaakt.
Op grond van het bovenstaande en bezien vanuit een oogpunt van normhandhaving en vergelding wordt oplegging van een onvoorwaardelijke gevangenisstraf voor de duur van zesentwintig maanden, met aftrek van de periode die is doorgebracht in voorarrest, in beginsel passend en geboden geacht.
Rekening dient echter te worden gehouden met de overschrijding van de redelijke termijn in de fase van de behandeling van de strafzaak in eerste aanleg en in hoger beroep, welke vertraging niet enkel en alleen aan de verdachte of de verdediging te wijten is en die inmiddels ruim drie jaren en negen maanden bedraagt.
Gelet hierop zal het gerechtshof in plaats van de hierboven genoemde straf opleggen een
gevangenisstraf voor de duur van drieëntwintig maanden, met aftrek van de periode die is doorgebracht in voorarrest.
Tenuitvoerlegging van de op te leggen gevangenisstraf zal volledig plaatsvinden binnen de penitentiaire inrichting, tot het moment dat de verdachte in aanmerking komt voor deelname aan een penitentiair programma, als bedoeld in artikel 4 van de Penitentiaire beginselenwet, dan wel de regeling van voorwaardelijke invrijheidsstelling, als bedoeld in artikel 6:2:10 van het Wetboek van Strafvordering, aan de orde is.

Toepasselijke wettelijke voorschriften

Het gerechtshof heeft gelet op de artikelen 47, 57, 140, 225, 272, 311, 326 en 420ter van het Wetboek van Strafrecht. Deze wettelijke voorschriften zijn toegepast zoals deze golden ten tijde van het bewezen verklaarde.

BESLISSING

Het hof:
Vernietigt het vonnis waarvan beroep en doet opnieuw recht:
Verklaart zoals hiervoor overwogen bewezen dat de verdachte het onder 1, 2 primair,
3 primair, 4 primair, 5 en 6 tenlastegelegde heeft begaan.
Verklaart niet bewezen hetgeen de verdachte meer of anders is tenlastegelegd dan hierboven is bewezenverklaard en spreekt de verdachte daarvan vrij.
Verklaart het onder 1, 2 primair, 3 primair, 4 primair, 5 en 6 bewezenverklaarde strafbaar, kwalificeert dit als hiervoor vermeld en verklaart de verdachte strafbaar.
Veroordeelt de verdachte tot een
gevangenisstrafvoor de duur van
23 (drieëntwintig) maanden.
Beveelt dat de tijd die door de verdachte vóór de tenuitvoerlegging van deze uitspraak in enige in artikel 27, eerste lid, van het Wetboek van Strafrecht bedoelde vorm van voorarrest is doorgebracht, bij de uitvoering van de opgelegde gevangenisstraf in mindering zal worden gebracht, voor zover die tijd niet reeds op een andere straf in mindering is gebracht.
Aldus gewezen door
mr. M. Aksu, voorzitter,
mr. T.H. Bosma en mr. A. Meester, raadsheren,
in tegenwoordigheid van H. Kingma, griffier,
en op 3 december 2021 ter openbare terechtzitting uitgesproken.
Mr. Aksu is buiten staat dit arrest te ondertekenen.

Voetnoten

1.AAN-001: AAN-001-01
2.AH-029, p. 3012 e.v.
3.AAN-101 proces-verbaal van aangifte van aangever [naam aangever 2] namens de Belastingdienst/Toeslagen, pagina 2915 e.v.
4.AH-015, p. 2992 e.v.
5.V-006-06; BOB069-01; BOB-069-02
6.AH-029; AH029-01: BOB-066-02 e.v.; V-008-14; GET-011
7.Zie AH-080, p. 3181 e.v., waarin de politie verschillende adressen heeft onderzocht die waren aangetroffen op in beslag genomen stukken en heeft geconstateerd dat de fraude zich alleen op die adressen heeft gericht die vrijelijk voor een ieder toegankelijk zijn.
8.AAN-23
9.AAN-007
10.AH-106-01
11.AH-029-01
12.AAN-028
13.V-003-03
14.AH-029-01
15.AAN-009
16.AAN-067
17.AAN-072
18.AAN-088
19.AAN-095
20.AAN-103
21.De verklaringen van [medeverdachte 2] , afgelegd ter terechtzittingen van de rechtbank van 8 februari 2018 en 9 februari 2018.
22.GET-022 proces-verbaal van verhoor van de getuige [getuige 1] , bewoonster van de flat [adres 1] ZZ, p. 4622 e.v.
23.AH-015, p. 2992 e.v.
24.I.01.13.01, p. 6028 e.v.
25.IBN-012, p. 4805
26.D.02, p. 6009
27.D.01, p. 6008
28.D.07 e.v., p. 6013 e.v.
29.IBN-005-03, p. 4759 e.v.
30.B.03.04.01.41, p. 5961
31.B.01.02.01, p. 5678
32.Zie ook de hiervoor opgenomen aangifte van [slachtoffer 7]
33.B.01.02.05, p. 5682
34.B.03.04.01.25, p. 5895 e.v.
35.B.03.04.01.29, p. 5930
36.B.03.04.01.32, p. 5935
37.B.04.02.01.04, p. 5967
38.B.07.01.02.05, p. 5981
39.B.01.04.20, p. 5805
40.B.01.04.22, p. 5810
41.B.03.01.01, p. 5841
42.B.03.01.01, p. 5841
43.B.01.03.09
44.B.01.03.10
45.B.01.02.07
46.B.01.02.08
47.B.07.01.02.18
48.De verklaringen van [medeverdachte 4] , p. 5448 e.v.
49.V-007-10 en 11, de verklaring van [verdachte]
50.AH-029-01
51.AAN-095 aangifte van [slachtoffer 5]
52.AAN-072 aangifte van [slachtoffer 3]
53.BOB-001-01, BOB-009-02, AH-029 en AH-029-01
54.AAN-052 aangifte van [naam] ; AAN-72 aangifte van [slachtoffer 3]
55.BOB-125-01
56.BOB-130-01
57.BOB-132-01
58.J.01.01.02, p. 6034
59.J.01.01.01, p. 6032; zie ook de hiervoor genoemde aangifte van [slachtoffer 8]
60.J.01.06.01.01, p. 6052 e.v.
61.J.01.08.01, p. 6056
62.J.o1.08.05, p. 6057
63.BOB-108-02
64.AH-074
65.DIG-001-06
66.DIG-010-01-01; AH-028
67.V-009-04, p. 837
68.V-024-01-V en V-024-02
69.V-019-01-V
70.V-018-01-V
71.V-020-01-V
72.V-022-01-V
73.V-021-01-V
74.BOB-002-02
75.AAN-088
76.AAN-079
77.BOB-013-03
78.AAN-095
79.BOB-013-03
80.AAN-010
81.BOB-005-01
82.AAN-011
83.BOB-005-01
84.AAN-070
85.BOB-005-01
86.AAN-007
87.BOB-005-01
88.AAN-012
89.BOB-005-01
90.AH-087, DIG-010-01-01 en BOB-158-03-01
91.AH-070 en B.01.04.01.01.01
92.DIG-013-01-01
93.DIG-002-01-04
94.B.03.01.01
95.B.01.04.08
96.AAN-100 proces-verbaal van aangifte van [naam aangever 1] namens de Belastingdienst [gemeente 1] , p. 2910 e.v.
97.AH-045-01 akte van aanstelling van [medeverdachte 1] , p. 3093
98.[rekeningnummer 2] t.n.v. [verdachte]
99.vergelijk HR 26 september 2017, ECLI:NL:HR:2017:2499