Uitspraak
de bewindvoerder,
[geïntimeerde],
1.De procedure bij het hof
Waar gaat het in deze zaak over?
3.De behandeling bij en de beslissingen van de rechtbank
4.De standpunten in hoger beroep
5.De vaststaande feiten
6.De beoordeling
Wij hebben van [geïntimeerde] geleend en met dat geld hebben wij de aandelen in Bomet gekocht. Ons is gezegd dat de lening samen met de hypotheken de enige manier was om ons huis uit handen van de curator te houden. [geïntimeerde] was bij Grosam betrokken als adviseur. Hij was voorgesteld door onze grootste opdrachtgever als een bedrijvendokter die problemen kon oplossen. We hebben verscheidene sessies gehad en hij heeft het personeel toegesproken. Op zijn advies hebben wij het faillissement van Grosam aangevraagd. (…) De enige reden dat de aandelen zijn gekocht is dat [geïntimeerde] daartoe adviseerde.”
Het pand is gekocht op verzoek van [naam1] . Ik ga niet het risico dragen. Dat is de afspraak die is gemaakt. Het tekort is betaald aan mijn ex”. Ook die verklaring is niet begrijpelijk, omdat niet [geïntimeerde] , maar [naam4] eigenaar van de woning in [plaats3] was en zij dus het risico van waardevermindering zou lopen. De omstandigheid dat de woning in [plaats3] op verzoek van [naam1] zou zijn aangekocht – als dat al zo is; het hof laat dat in het midden – maakt dat niet anders, omdat [naam1] (en [naam2] ) huurder(s) van het pand werden en zij effectief huur en bijkomende kosten betaalden.
ex tuncterug tot begin april 2011 en betreft alle door partijen met de overeenkomst beoogde rechtsgevolgen. De gevolgen van handelingen ter uitvoering van de overeenkomst zullen dan op grondslag van artikel 6:203 BW zoveel mogelijk ongedaan moeten worden gemaakt om tot herstel te komen van de toestand die voordien bestond en die zonder die handelingen zou hebben bestaan.