Uitspraak
GERECHTSHOF ARNHEM-LEEUWARDEN
1.Het verdere verloop van het geding in hoger beroep
2.De vaststaande feiten
.
3.Het geschil en de beslissing in eerste aanleg
4.De motivering van de beslissing in hoger beroep
De urenstaten die [appellant] bij akte na memorie van antwoord in het geding heeft gebracht, zijn naar het oordeel van het hof onvoldoende ter onderbouwing van zijn stelling dat [appellant] in de betreffende weken in Nijmegen (op het project Handelskade) heeft gewerkt, gelet op de gemotiveerde betwisting van deze urenstaten door [geïntimeerde] . Bovendien valt, zonder nadere toelichting die ontbreekt, niet in te zien waarom [appellant] , die stelt dat hij in de periode januari 2017 tot en met oktober 2017 nagenoeg uitsluitend in Nijmegen heeft gewerkt, slechts vijf urenstaten over die periode in het geding brengt.
5.De slotsom
741,00