In deze zaak gaat het om een hoger beroep betreffende de kinderalimentatie die de man moet betalen voor zijn twee kinderen, geboren in 2009 en 2013. De rechtbank Midden-Nederland had in een eerdere beschikking bepaald dat de man vanaf 1 oktober 2020 een bedrag van € 567,- per kind per maand moest betalen. De man is in hoger beroep gegaan met vijf grieven, waarin hij verzoekt om de bestreden beschikking te vernietigen en de verplichting tot het betalen van kinderalimentatie op nihil te stellen. De vrouw verzet zich tegen dit verzoek en vraagt het hof om de bestreden beschikking te handhaven.
Tijdens de mondelinge behandeling op 19 oktober 2021 zijn beide partijen verschenen, bijgestaan door hun advocaten. Het hof heeft de aanbevelingen van de Expertgroep Alimentatienormen als uitgangspunt genomen voor de beoordeling van de draagkracht en behoefte van de kinderen. De man heeft zijn financiële situatie uiteengezet, inclusief zijn schulden en het inkomen dat hij heeft verworven. Het hof heeft vastgesteld dat de man een netto besteedbaar inkomen heeft van circa € 2.978,- per maand, en dat zijn draagkracht voor kinderalimentatie € 777,- per maand bedraagt.
Het hof heeft de ingangsdatum van de kinderalimentatie op 1 oktober 2020 gehandhaafd, omdat de man rekening had moeten houden met zijn onderhoudsplicht. Na beoordeling van de grieven van de man heeft het hof de hoogte van de kinderalimentatie vastgesteld op € 297,- per kind per maand, geïndexeerd naar € 306,- per kind per maand per 1 januari 2021. De proceskosten in hoger beroep zijn gecompenseerd, waarbij elke partij de eigen kosten draagt. De beschikking is uitgesproken op 30 november 2021.