Uitspraak
GERECHTSHOF ARNHEM-LEEUWARDEN
verzoekster in hoger beroep,
2 de pleegouders van [de minderjarige1] ,
3 [de vader] ,
1.Waar gaat het over
2.Hoe is de procedure in hoger beroep verlopen
3.Wat wordt er verzocht
.
Gerechtshof Arnhem-Leeuwarden
In deze zaak heeft het Gerechtshof Arnhem-Leeuwarden op 18 november 2021 uitspraak gedaan in hoger beroep inzake de beëindiging van het gezag van de moeder over haar zoon [de minderjarige1]. De rechtbank Midden-Nederland had eerder op 25 maart 2021 het gezag van de moeder beëindigd en de gecertificeerde instelling Stichting De Jeugd- & Gezinsbeschermers tot voogd benoemd. De moeder was het niet eens met deze beslissing en heeft hoger beroep ingesteld. Tijdens de zitting op 28 oktober 2021 heeft het hof de verzoeken van de moeder behandeld, waarbij de moeder en haar advocaat aanwezig waren, evenals vertegenwoordigers van de raad voor de kinderbescherming en de gecertificeerde instelling. De moeder verzocht om vernietiging van de eerdere beschikking en om een deskundigenonderzoek naar haar opvoedcapaciteiten.
Het hof heeft overwogen dat het in het belang van [de minderjarige1] is om in zijn huidige opvoedingssituatie bij de pleegouders te blijven, waar hij sinds zijn geboorte woont. Het hof heeft vastgesteld dat de moeder sinds de geboorte van [de minderjarige1] weinig contact met hem heeft gehad en dat het in strijd zou zijn met zijn belang om de huidige situatie te wijzigen. De moeder heeft erkend dat het traumatisch zou zijn voor [de minderjarige1] om uit zijn vertrouwde omgeving te worden gehaald. Het hof heeft geconcludeerd dat de hechtingsontwikkeling van [de minderjarige1] in gevaar zou komen als zijn huidige opvoedingssituatie wordt gewijzigd. Daarom heeft het hof de beschikking van de rechtbank bekrachtigd en het verzoek van de moeder afgewezen.