Uitspraak
GERECHTSHOF ARNHEM-LEEUWARDEN
1.Het verdere verloop van het geding in hoger beroep
2.De vaststaande feiten
“voor alle andere schulden en financiële verplichtingen, voortvloeiende uit transacties met derden, die (…) ten laste van de vennootschap mochten blijken te bestaan en die het gevolg zijn van handelingen / transacties welke tot aan het moment van de aandelenoverdracht door Blaimont B.V. zijn verricht.”In artikel 5 onder sub i is opgenomen dat aan de koper alle inlichtingen en gegevens met betrekking tot de vennootschap zijn verstrekt, die naar de verkoper heeft begrepen of redelijkerwijs heeft moeten begrijpen, voor koper van belang zijn. Onder sub k is bepaald:
“Noch door, noch tegen de vennootschap is enige gerechtelijke of arbitrale procedure aanhangig gemaakt, terwijl geen aankondiging is geschied van een tegen de vennootschap aanhangig te maken procedure.”Onder sub n is voor zover van belang opgenomen dat wanneer de koper de verkoper terecht aanspreekt op het niet waarmaken van de in de overeenkomst en eventueel bij de juridische levering nog te verlenen garanties, de koper aanspraak zal kunnen maken op schadeloosstelling. In artikel 8 van de koopovereenkomst is bepaald dat partijen bij de levering afstand zullen doen van hun recht tot ontbinding van de overeenkomsten van koop en levering.
“In strijd met de garanties die de verkoper bij voormelde koopovereenkomst van de aandelen heeft afgegeven, was u ermee bekend (…) dat Tresforte Investments B.V. Blaimont B.V. toen al aansprakelijk had gesteld terzake door haar geleden schade vanwege de verkoop van de voormelde kantoorpanden waaronder De Hermelijn. U heeft dit cliënten niet medegedeeld, terwijl u daartoe gehouden was.”
3.Het geschil en de beslissing bij de rechtbank
4.De beoordeling van het geschil in hoger beroep
naastaansprakelijkheid van de vennootschap en is dus relevant om, zoals de rechtbank heeft gedaan, vast te stellen of de vennootschap in 2006 jegens Sibema en [appellant2] is tekort geschoten. De rechtbank heeft deze vraag bevestigend beantwoord (rov. 5.5). Anders dan Sibema en [appellant2] stellen, heeft de rechtbank het handelen van [geïntimeerde] in zijn hoedanigheid van bestuurder niet beoordeeld.
bekendheid schade
bekendheid met de aansprakelijke persoon