ECLI:NL:GHARL:2021:10769

Gerechtshof Arnhem-Leeuwarden

Datum uitspraak
22 november 2021
Publicatiedatum
22 november 2021
Zaaknummer
21-001158-20
Instantie
Gerechtshof Arnhem-Leeuwarden
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Strafrecht
Procedures
  • Hoger beroep
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Hoger beroep tegen veroordeling voor belaging en voorbereiding van moord met vuurwapen

In deze zaak heeft het gerechtshof Arnhem-Leeuwarden op 22 november 2021 uitspraak gedaan in hoger beroep tegen een veroordeling van de rechtbank Midden-Nederland. De verdachte is veroordeeld voor het medeplegen van belaging, de voorbereiding van moord en het in bezit hebben van een vuurwapen. De feiten zijn gepleegd in de periode van 13 juli 2018 tot en met 19 september 2018. De verdachte heeft zich schuldig gemaakt aan stelselmatige inbreuk op de persoonlijke levenssfeer van de benadeelde partij, door haar te volgen, te filmen en beledigende berichten op sociale media te plaatsen. Daarnaast heeft hij samen met anderen voorbereidingen getroffen voor een moord op de benadeelde partij, waaronder het verwerven van een vuurwapen en munitie. Het hof heeft de eerdere veroordeling van de rechtbank vernietigd en de verdachte opnieuw veroordeeld tot een gevangenisstraf van vijf jaar, met terbeschikkingstelling en oplegging van een maatregel tot gedragsbeïnvloeding. De benadeelde partij heeft een vordering tot schadevergoeding ingediend, die gedeeltelijk is toegewezen. De uitspraak benadrukt de ernst van de feiten en de impact op het slachtoffer, die door het gedrag van de verdachte in grote angst heeft geleefd.

Uitspraak

Afdeling strafrecht
Parketnummer: 21-001158-20
Uitspraak d.d.: 22 november 2021
TEGENSPRAAK
Arrestvan de meervoudige kamer voor strafzaken van het gerechtshof Arnhem-Leeuwarden, zittingsplaats Leeuwarden,
gewezen op het hoger beroep, ingesteld tegen het vonnis van de rechtbank Midden-Nederland van 26 februari 2020 met parketnummer 16-659729-18 in de strafzaak tegen

[verdachte] ,

geboren te [geboorteplaats] op [geboortedatum] 1975,
thans verblijvende in Penitentiaire Inrichting Zaanstad te Westzaan.

Het hoger beroep

De verdachte heeft tegen het hiervoor genoemde vonnis hoger beroep ingesteld.

Onderzoek van de zaak

Dit arrest is gewezen naar aanleiding van het onderzoek op de terechtzitting van het hof van 26 oktober 2021 en, overeenkomstig het bepaalde bij artikel 422 van het Wetboek van Strafvordering, het onderzoek op de terechtzitting in eerste aanleg.
Het hof heeft kennisgenomen van de vordering van de advocaat-generaal, strekkende tot veroordeling van de verdachte ter zake hetgeen hem onder 1, 2 primair en 3 is tenlastegelegd tot een gevangenisstraf voor de duur van 8 jaren, met aftrek van voorarrest, met oplegging van de ongemaximeerde maatregel van terbeschikkingstelling met verpleging van overheidswege en met oplegging van de maatregel strekkende tot gedragsbeïnvloeding of vrijheidsbeperking als bedoeld in artikel 38z van het Wetboek van Strafrecht (hierna: Sr). Ten aanzien van de vordering van de benadeelde partij heeft de advocaat-generaal algehele hoofdelijke toewijzing gevorderd, vermeerderd met de wettelijke rente, alsmede oplegging van de schadevergoedingsmaatregel en teruggave van de inbeslaggenomen voorwerpen aan de verdachte. Deze vordering is na voorlezing aan het hof overgelegd.
Het hof heeft voorts kennisgenomen van hetgeen door verdachte en zijn raadsvrouw, mr. D. Kisteman, naar voren is gebracht.

Het vonnis waarvan beroep

De meervoudige kamer in de rechtbank Midden-Nederland heeft bij vonnis van 26 februari 2020, waartegen het hoger beroep is gericht, de verdachte ter zake hetgeen hem onder 1, 2 primair en 3 is tenlastegelegd veroordeeld tot een gevangenisstraf voor de duur van 5 jaren, met aftrek van voorarrest. Daarnaast heeft de rechtbank de maatregel van terbeschikkingstelling met dwangverpleging en de maatregel strekkende tot gedragsbeïnvloeding of vrijheidsbeperking als bedoeld in artikel 38z Sr opgelegd.
De rechtbank heeft de vordering van de benadeelde partij gedeeltelijk en hoofdelijk toegewezen tot een bedrag van € 13.372,63 (bestaande uit € 3.372,63 materiële en
€ 10.000,- immateriële schade), vermeerderd met de wettelijke rente vanaf 13 juli 2018, de vordering ten aanzien van het meer gevorderde niet-ontvankelijk verklaard, de schadevergoedingsmaatregel opgelegd, bij niet betaling 101 dagen gijzeling, en de verdachte veroordeeld in de proceskosten die de benadeelde partij heeft gemaakt, tot de datum van het vonnis begroot op € 3.258,-. Ten aanzien van de inbeslaggenomen voorwerpen heeft de rechtbank teruggave aan de verdachte gelast.
Het hof zal het vonnis waarvan beroep om proceseconomische redenen vernietigen en daarom opnieuw rechtdoen.

De tenlastelegging

Aan verdachte is – na nadere omschrijving van de tenlastelegging ter terechtzitting in eerste aanleg – tenlastegelegd dat:
1.
hij op één of meer tijdstippen in of omstreeks de periode van 13 juli 2018 tot en met 19 september 2018 te [plaats 1] en/of te [plaats 2] en/of elders in Nederland, tezamen en in vereniging met (een) ander(en), althans alleen, (telkens) wederrechtelijk stelselmatig opzettelijk inbreuk heeft gemaakt op de persoonlijke levenssfeer van [benadeelde partij] , door:
- zich meermalen op te houden in de straat en/of voor de woning waar die [benadeelde partij] verbleef (te weten de [adres 1] en/of de [adres 2] in [plaats 1] ), en/of
- daarbij te schreeuwen en/of te schelden, en/of
- ( daarbij) een vriend van die [benadeelde partij] en/of die [benadeelde partij] te filmen nabij de woning waar die [benadeelde partij] verbleef, en/of
- die film op Facebook en/of andere social media te plaatsen, en/of
- ( daarbij) de tekst te plaatsen (zakelijk weergegeven) dat die [benadeelde partij] een hoer is en dertien verschillende jongens in twee weken heeft gehad, en/of
- ( meermalen) in één en/of meer auto('s) door voornoemde straat/straten heen en weer te rijden, en/of
- ( daarbij) te stoppen voor en/of in de buurt van de woning van die [benadeelde partij] en/of te toeteren, en/of
- die [benadeelde partij] te observeren en/of te filmen in en/of bij uitgaansgelegenheid [naam café] , en/of
- ( meermalen) die [benadeelde partij] op te wachten en/of te observeren in een auto op de parkeerplaats bij het werk van die [benadeelde partij] (gelegen aan de [werkadres] in [plaats 1] ) en/of
- die [benadeelde partij] en/of één of meer buurtbewoner(s) en/of de/het zusje(s) van die [benadeelde partij] (meermalen) te volgen, en/of
- ( meermalen) één of meer naaktfoto's van die [benadeelde partij] op social media en/of sekssites te plaatsen en/of (daarbij) te vermelden waar die [benadeelde partij] werkt en woont, ten gevolge waarvan één of meer man(nen) naar de woning en/of het werk van die [benadeelde partij] is/zijn gegaan om contact met haar te zoeken,
(telkens) met het oogmerk die [benadeelde partij] , te dwingen iets te doen, niet te doen, te dulden en/of vrees aan te jagen;
2. primair
hij op één of meer tijdstippen in of omstreeks de periode van 13 juli 2018 tot en met 19 september 2018 te [plaats 1] en/of elders in Nederland, tezamen en in vereniging met één of meer anderen, althans alleen, ter voorbereiding van het misdrijf waarop naar de wettelijke omschrijving een gevangenis van acht jaren of meer is gesteld, te weten moord in vereniging op [benadeelde partij] (hetgeen een misdrijf genoemd in artikel 289 Wetboek van Strafrecht oplevert) opzettelijk
- een wapen als bedoeld in artikel 2 lid 1 Categorie III onder 1 van de Wet Wapens en Munitie, te weten een vuurwapen in de zin van artikel 1 onder 3 van die wet in de vorm van een pistool (merk: Zastava M57, kaliber: 7.62x25mm Tokarev, voorzien van wapennummer PN-205355, inclusief uitneembaar patroonmagazijn), en/of munitie van categorie III, te weten 16 scherpe patronen (merk: S&B, kaliber: 7.62x25mm Tokarev) en/of 1 huls (merk: S&B), en/of
- een of meer logbakens en/of
- een of meer camera's en/of
- een of meer computers en/of
- een of meer telefoons en/of
- een of meer (huur)auto's en/of een bromfiets/scooter,
bestemd tot het begaan van dat misdrijf, heeft verworven, vervaardigd, ingevoerd, doorgevoerd, uitgevoerd en/of voorhanden heeft gehad;
2. subsidiair
hij op één of meer tijdstippen in of omstreeks de periode van 13 juli 2018 tot en met 19 september 2018 te [plaats 1] en/of elders in Nederland, tezamen en in vereniging met één of meer anderen, althans alleen, ter voorbereiding van het misdrijf waarop naar de wettelijke omschrijving een gevangenis van acht jaren of meer is gesteld, te weten zware mishandeling in vereniging van [benadeelde partij] met voorbedachten rade (hetgeen een misdrijf genoemd in artikel 303 Wetboek van Strafrecht oplevert) opzettelijk
- een wapen als bedoeld in artikel 2 lid 1 Categorie III onder 1 van de Wet Wapens en Munitie, te weten een vuurwapen in de zin van artikel 1 onder 3 van die wet in de vorm van een pistool (merk: Zastava M57, kaliber: 7.62x25mm Tokarev, voorzien van wapennummer PN-205355, inclusief uitneembaar patroonmagazijn), en/of munitie van categorie III, te weten 16 scherpe patronen (merk: S&B, kaliber: 7.62x25mm Tokarev) en/of 1 huls (merk: S&B), en/of
- een of meer logbakens en/of
- een of meer camera's en/of
- een of meer computers en/of
- een of meer telefoons en/of
- een of meer (huur)auto's en/of een bromfiets/scooter,
bestemd tot het begaan van dat misdrijf, heeft verworven, vervaardigd, ingevoerd, doorgevoerd, uitgevoerd en/of voorhanden heeft gehad;
3.
hij op of omstreeks 19 september 2018 te [plaats 1] , althans in Nederland, tezamen en in vereniging met één of meer anderen, althans alleen, een vuurwapen van categorie III, te weten een pistool (merk: Zastava M57, kaliber: 7.62x25mm Tokarev, voorzien van wapennummer PN-205355, inclusief uitneembaar patroonmagazijn), en/of munitie van categorie III, te weten 16 scherpe patronen (merk: S&B, kaliber: 7.62x25mm Tokarev) en/of 1 huls (merk: S&B), voorhanden heeft gehad.
Indien in de tenlastelegging taal- en/of schrijffouten voorkomen, zijn deze verbeterd. De verdachte is daardoor niet geschaad in de verdediging.

Overweging met betrekking tot het bewijs

Standpunt van het openbaar ministerie

De advocaat-generaal heeft gerekwireerd tot bewezenverklaring het onder 1, 2 primair en 3 tenlastegelegde.
Ten aanzien van feit 1
De advocaat-generaal acht alle feitelijke gedragingen bewezen.
Ten aanzien van feit 2 primair
De advocaat-generaal concludeert dat – naast het wapen en de munitie – de logbakens, camera’s, computers, telefoons, (huur)auto’s en een bromfiets/scooter, afzonderlijk dan wel gezamenlijk naar hun uiterlijke verschijningsvorm, ten tijde van het handelen, dienstig waren voor het misdadige doel dat de verdachte en diens medeverdachte(n) met het gebruik van die voorwerpen voor ogen had(den), te weten de moord op [benadeelde partij] . De advocaat-generaal acht het door de verdachte geschetste alternatieve scenario niet aannemelijk geworden en verzoekt het hof dit te verwerpen.

Standpunt van de verdediging

Ten aanzien van feit 1
De verdediging heeft vrijspraak bepleit van het onder 1 tenlastegelegde. Daartoe heeft de raadsvrouw – kort gezegd – aangevoerd dat het overgrote deel van de feitelijke gedragingen in de tenlastelegging niet bewezen kunnen worden. Naar de mening van de raadsvrouw kan hooguit worden vastgesteld dat verdachte één keer langs [benadeelde partij] is gereden, een filmpje heeft gemaakt bij [adres 2] , dit op Facebook heeft gezet en de zus van [benadeelde partij] , [naam zus ] , is gevolgd naar [plaats 2] , welke incidenten plaatshadden gedurende een tijdsbestek van twee maanden. Verdachte erkent een camera te hebben geplaatst bij de verblijfplaats en het werk van aangeefster. De raadsvrouw concludeert dat deze gedragingen geen belaging opleveren in de zin van artikel 285b Sr, nu het vereiste bijkomende oogmerk niet kan worden bewezen. Verdachte heeft met zijn acties niet de intentie gehad om aangeefster tot iets te dwingen dan wel vrees aan te jagen, maar wilde slechts achterhalen wie hem bedreigde.
Ten aanzien van feit 2 primair/subsidiair
De verdediging heeft integrale vrijspraak bepleit van het onder 2 primair/subsidiair tenlastegelegde. Daartoe heeft de raadsvrouw – kort gezegd – aangevoerd dat het vereiste misdadige doel aan de zijde van verdachte ontbreekt. Indien het hof ervan uit gaat dat verdachte een delict aan het voorbereiden was, dan blijk uit het dossier onvoldoende op welk delict het opzet gericht was.
Ten aanzien van feit 3
De raadsvrouw zich ten aanzien van het onder 3 tenlastegelegde gerefereerd aan het oordeel van het hof.

Oordeel van het hof

Ten aanzien van feit 1
Het hof is van oordeel dat het door verdachte gevoerde verweer strekkende tot vrijspraak van het onder 1 tenlastegelegde wordt weerlegd door de gebezigde bewijsmiddelen. Het hof heeft geen reden om aan de juistheid en betrouwbaarheid van de inhoud van die bewijsmiddelen te twijfelen. Het hof bezigt de navolgende bewijsmiddelen. [1]
Bewijsmiddelen
Verdachte heeft – zakelijk weergegeven – als volgt verklaard:
De ontmoeting bij [adres 2] was in de nacht van 13 en 14 juli [2018]. [getuige 1] heeft mij daar naar toe gebracht. Ik heb haar (het hof begrijpt: [benadeelde partij] ) betrapt, of niet betrapt, maar wel gevonden. Die man (het hof begrijpt: [naam] ) was binnen. Ja, hoe is het gegaan, dat staat op de film, ik riep van “Kom naar buiten”, ”Je hebt me weer belazerd” en dat soort dingen. Ik heb dingen gezegd die ik niet had moeten zeggen. Ja tuurlijk mag je boos zijn, ze had me gewoon in de maling genomen en tegen mij gelogen. Ik heb haar verwensingen gedaan. [2]
[benadeelde partij] (hierna: aangeefster) heeft meerdere aangiftes gedaan van belaging door verdachte, haar ex-vriend [verdachte] , en heeft – zakelijk weergegeven – als volgt verklaard:
Ik heb een relatie met [verdachte] gehad van acht jaren. De relatie verliep altijd wel wat moeizaam. Op de een of andere manier lukte het mij nooit om de relatie echt te verbreken. [3] In april 2018 heb [ik] de relatie verbroken. [verdachte] werd erg boos. Ik wilde niet meer met [verdachte] verder. Toen ik terugkwam van vakantie heb ik [verdachte] nog een kans gegeven. Toen heb ik toch weer de relatie verbroken met [verdachte] .
Op vrijdag 13 juli 2018 had ik visite van een jongen (het hof begrijpt: [naam] ). In de nacht hoorde ik iemand buiten schreeuwen. Ik keek uit het raam en zag dat [verdachte] voor mijn woning stond te schreeuwen. Ik zag dat hij ook [aan het] filmen was en dit heeft hij op zijn eigen Facebook geplaatst. [4] Ik was toen (het hof begrijpt: in de nacht van 13 op 14 juli 2018) boven met een date en hoorde buiten geroep waarna de jongen naar beneden is gekomen om met hem (het hof begrijpt: verdachte) te praten. [verdachte] begon te filmen. Ik heb toen de politie gebeld, waarna hij wegging. De dag erna heeft [verdachte] zijn filmpje op Facebook gezet en verteld dat ik een hoer was en 13 verschillende jongens in 2 weken gehad had. [5]
Vanaf 27 juli 2018 is [verdachte] begonnen met heen en weer rijden in mijn straat met verschillende auto’s. Dit deed [hij] eerst samen met [getuige 1] , dit is een vriend van [verdachte] . [verdachte] kent verder niemand in mijn straat. Hij rijdt dan vanaf ongeveer 16.00 uur tot een uur [of] 00.30 uur de hele tijd heen en weer. [6] Ik had het gevoel dat ik in de gaten werd gehouden. Mijn zusje, genaamd [getuige 2] , heeft ook gezien dat [verdachte] dit de hele tijd doet. Ook twee vriendinnen van mij hebben dit gezien, dit zijn [getuige 5] en [getuige 6] . De dagen waarvan ik weet dat [verdachte] , alleen of met [getuige 1] , zomaar heen en weer reed door mijn straat zijn 27 juli 2018, 29 juli 2018, 17 augustus 2018, 21 augustus 2018, 23 augustus 2018, 27 augustus 2018, 29 augustus 2018, 01 september 2018 en 02 september 2018. Je ziet ook dat er andere mensen heen en weer rijden door mijn straat tussen dezelfde tijdstippen. Ik ken deze mensen niet. Er wordt ook wel eens voor de deur gestopt, dan wordt er getoeterd en dan rijden ze weer door. [7]
Ook komt [verdachte] bij mijn werk. Ik werk bij [naam bedrijf] gelegen aan de [werkadres] te [plaats 1] . Daar staan de auto's dan geparkeerd met mensen erin. En ook weer andere mensen doen dit in opdracht van [verdachte] . [8]
Op 30 juli 2018 stond de rode Ford met kenteken [kentekennummer] geparkeerd bij mijn werk. Ik kon niet zien wie er in zat. Dit was om 7.00 uur.
[Op] 31 juli 201 stond de witte Caddy bij mijn werk geparkeerd. Ik kon niet zien wie er in zat.
[Op] 3 augustus 2018 liep ik met mijn leidinggevende, [naam leidinggevende] , van de [adres 3] naar de [werkadres] . Ik zag toen de witte Caddy rijden en ik zag dat [getuige 1] de bestuurder was. [Op] 30 augustus 2018 heeft er een wit busje bij mijn werk gestaan. Ik had deze bus eerder gezien. Hierin zaten een vrouw en een man. [9]
Getuige [getuige 1] heeft – zakelijk weergegeven – als volgt verklaard:
[verdachte] bezit een rode Ford Focus die ik in gebruik heb. Deze auto leen ik vanaf 27 juli 2018. Dit weet ik zo precies omdat ik de vrijwaring van mijn auto hier bij mij heb. Ik heb hier het kentekenbewijs van de rode Ford Focus en deze staat op naam van [verdachte] . Het kenteken is [kentekennummer] . Verder heeft [verdachte] een zwarte Skoda Fabia. De Skoda gebruikt [verdachte] zelf. Verder heb ik een keer een witte VW Caddy geleend van Lisette. [10]
Aangeefster heeft voorts – zakelijk weergegeven – als volgt verklaard:
Op 6 september 2018 reed er de hele dag een zwarte Kia met kenteken [kentekennummer] door mijn straat heen. Uiteindelijk heb ik de bestuurder gesproken. Ik keek uit het raam en hij sprak mij aan. Ik hoorde de man vragen of ik een kamer zocht en of [ik] verstoppertje aan het spelen was. Ik moest naar beneden komen. Dit deed ik niet en toen reed hij weg. Vijf minuten later kwam deze auto weer. Ook kwam [verdachte] in zijn zwart[e] Skoda aanrijden. Ik kreeg een discussie met [verdachte] . Ik hoorde [verdachte] zeggen dat ik verstoppertje speel. Hij vroeg of ik nu bij mijn vader woon. Ik hoorde hem zeggen dat ik een drankje had gedaan bij [naam café] en of ik doorging met mijn leven. De hele tijd stond de zwarte Kia er ook bij. Samen zijn ze weggereden. Ik ben bang voor [verdachte] . Ik slaap slecht. Ik kijk de hele tijd of ik niet in de gaten gehouden word. Ik voel me nergens veilig. Ik heb geen idee wie ik kan vertrouwen. Aan niemand werd het recht of de toestemming gegeven tot het plegen van dit feit”. [11] Op dit moment ben ik niet alleen en durf ik dat ook niet. Ik ben bang voor [verdachte] . De bedreigingen beïnvloeden mijn leven op zodanige manier, dat ik niet of erg slecht slaap, ik heb mij ziek gemeld bij mijn werk, ik ben thuis nooit alleen en ga ook niet alleen weg. Thuis durf ik niet meer naar buiten te kijken en als [ik] dat wel doe ben ik bang dat ik [verdachte] of zijn vrienden weer zie. [12]
Verbalisant [verbalisant 1] heeft op 16 oktober 2018 een onderzoek ingesteld naar de inbeslaggenomen papieren, aangetroffen in de woning aan [adres 4] te [plaats 1] . Uit dit onderzoek blijkt dat op naam van ‘ [verdachte] ’ en op naam van ‘ [verdachte] ’ in de periode van 3 tot en met 17 september 2018 bij Autoverhuur [plaats 1] verschillende auto’s zijn gehuurd, waaronder een zwarte Kia Picanto met kenteken [kentekennummer] en een witte Citroën met kenteken [kentekennummer] . [13] Verdachte heeft verklaard dat hij in die periode de witte Citroën heeft gehuurd. [14] [medeverdachte 1] heeft verklaard dat [verdachte] de zwarte auto had gehuurd en dat hij de huurauto’s had. [15]
Aangeefster heeft een klacht gedaan ter zake van belaging door verdachte. [16]
Aangeefster heeft aanvullend aangifte gedaan en heeft – zakelijk weergegeven – als volgt verklaard:
De aanleiding van de stalking is het plaatsen van naaktfoto’s op social media. [verdachte] heeft naaktfoto’s van mij op social media geplaatst. Hij heeft op social media advertenties geplaatst waarop mannen reageren en waarop mijn adres vermeld staat. Ik kan u verklaren dat de foto’s die hij deelt, drie naaktfoto’s zijn die hij afgelopen zomer van mij heeft gemaakt. De andere foto’s zijn selfies die ik zelf heb gemaakt en in onze relatie met hem heb gedeeld. Hij vermeldt in de advertenties waar ik werk en waar ik verblijf. Het zijn ongeveer 8 sites waar de advertenties op staan, waaronder Facebook, Instagram, Snapchat, Telegram, Twitter, Pornhub, Kinky.nl en Badoo. [17]
Verbalisant [verbalisant 2] heeft op 17 september 2018 naar aanleiding van de aangifte van belaging een onderzoek ingesteld op het internet waarin hij op de website: www.pornhub.com een profiel onder de naam: ‘ [benadeelde partij] ’ heeft gevonden met als link: [website] en [website] . Dienaangaande heeft verbalisant [verbalisant 2] – zakelijk weergegeven – als volgt geverbaliseerd:
Op het Pornhubprofiel ‘ [benadeelde partij] from [plaats 1] ’ staan 31 erotische foto's waarop aangeefster te zien is. Tevens staan er foto's op van een operatie aan haar buik. Over deze foto's heeft de aangeefster verklaard dat zij deze alleen naar haar ex (het hof begrijpt: verdachte) gestuurd heeft ten tijde dat zij een relatie hadden. Dit betroffen foto's van haar maagwandoperatie die zij zelf heeft gemaakt. Van dit profiel heb ik, verbalisant, op 17 september 2018, een aantal screenshots gemaakt (
zie bijlage bij dit proces-verbaal). [18] Uit deze screenshots blijkt op pagina’s 0523 en 0526 dat voornoemde foto’s op het Pornhubprofiel één week geleden zijn geüpload: “
added 1 week ago” en “
[benadeelde partij] – uploaded 31 new photo(s) 1 week ago”.
Verbalisant [verbalisant 2] trof een Facebookprofiel ‘ [naam] ’ aan. Dit Facebookprofiel is voorzien van het unieke facebook ID [nummer] . Op dit Facebookaccount staan een aantal persoonlijke foto's van de aangeefster. [19] Van voornoemd profiel heeft verbalisant [verbalisant 2] screenshots gemaakt. [20] Daaruit blijkt dat het Facebookprofiel ‘ [naam] ’, is aangemaakt in augustus 2018 en dat de profielfoto is geplaatst op 7 september 2018 om 18:18 uur. Tevens is op het Facebookprofiel een link opgenomen van Snapchat ( [naam] ) én van Pornhub: [website] , met als Pornhubprofiel ‘ [benadeelde partij] from [plaats 1] ’. [21]
Uit de WhatsAppgesprekken tussen [verdachte] (E) en [getuige] [22] (B) blijkt – zakelijk weergegeven – het navolgende:
22 juli 2018:
E: Ik ben helemaal klaar met die sma.(het hof begrijpt: die vrouw, te weten aangeefster)
E: Kaolo motjo [23] (het hof begrijpt: èchte hoer)
Uit de WhatsAppgesprekken tussen [benadeelde partij] (D) en [naam] [24] (N) blijkt – zakelijk weergegeven – het navolgende:
23 juli 2018 om 19:43 uur:
D: Dit stuurt hij (het hof begrijpt: verdachte) mij via die insta[gram]
D: Betreft: Een printscreen van Kinky.nl via het Instagramaccount: ‘ [benadeelde partij] ’ [25]
Uit de WhatsAppgesprekken tussen [benadeelde partij] (D) en [naam] (N) blijkt – zakelijk weergegeven – het navolgende:
25 juli 2018
D: Betreft: Een printscreen van het Facebookprofiel: ‘ [naam profiel] ’, met als Facebookbericht (24 juli 14:17 uur):
WTF!!! Kom je erachter dat je ex ook ECHT een hoer is!!! Ze heeft een advertentie op kinky WTF!!! Dit is te wreed voor woorden, neuken voor geld voor wat; Vakantie? Kleren? Sieraden? WTF!!! Ik ben hier goed misselijk van, surrealistisch alsof ik uit een slechte film stap. Gadverdamme krijg er de kriebels als ik aan alles terug denk. Bah Bah vies wijf, wat een schande!! [26]
Verdachte heeft ter zitting van het hof – zakelijk weergegeven – als volgt verklaard:
Ik heb een Facebookaccount gehad genaamd: DonGhostrydah. [27]
Uit de WhatsAppgesprekken tussen [benadeelde partij] (D) en [naam] (N) blijkt – zakelijk weergegeven – het navolgende:
22 augustus 2018:
D: en het begint weee[r]
D: Printscreen Facebookprofiel: ‘ [naam] ’ ‘werkt bij [naam bedrijf] ’ ‘woont in [plaats 1] ’ [28]
23 augustus 2018:
D: Dit stuurt hii[j] (het hof begrijpt: verdachte) na[ar] me mams der f[ace]b[ook]
D: Betreft: Printscreen Facebookmessenger, afkomstig van ‘ [naam profiel] ’ – voor zover relevant –: hou mij buiten de rotzooi die je zelf heb gemaakt (…). [29]
23 augustus 2018:
D: Betreft: Printscreen Facebookmessenger, afkomstig van Facebookprofiel ‘ [naam] ’ met als bericht: Je weet wat je moet doen wil je dom spelen je zal meemaken. Je denkt we maken grapjes. Geniet, neuk, whapp met manne nog een paar weken dan krijg je permanent kado. [30]
23 augustus 2018:
D: Betreft: Printscreen Facebookmessenger afkomstig van Facebookprofiel ‘ [naam] ’ met als bericht: [benadeelde partij] from [plaats 1] in The Netherlands. Wants to be the biggest whore of the city she fucks taken men without condom because they will never bring drama if she fuck a other man sharing is caring. [31]
Verbalisant [verbalisant 5] heeft op 29 oktober 2018 een onderzoek ingesteld naar de inbeslaggenomen iPhone 8 van verdachte en heeft als volgt geverbaliseerd:
Op 15 september 2018 van 9:29:25 tot en met 09:58:46 [uur] werden diverse zoekopdrachten in Google uitgevoerd met de teksten: ‘ [naam] ’, ‘ [naam] ’, ‘ [benadeelde partij] [plaats 1] ’, ‘ [benadeelde partij] ’ (drie maal), ‘ [benadeelde partij] [naam bedrijf] ’, ‘ [benadeelde partij] [plaats 1] ’, ‘ [naam zus ] [plaats 1] ’, ‘ [naam zus ] ’ en ‘ [benadeelde partij] [plaats 1] ’. [32]
Verbalisant [verbalisant 7] heeft op 19 september 2018 een onderzoek ingesteld naar de inbeslaggenomen gegevensdragers, aangetroffen in de woning van verdachte ( [adres 4] te [plaats 1] ). Door het digitaal platform Flevoland werd data van twee mobiele telefoons (Apple iPhone 8 en -S6) veiliggesteld. Beide telefoons waren vergrendeld middels een vergrendelcode. De toegang van de twee mobiele telefoons werd verkregen door het invoeren van de geboortedatum van de verdachte ( [geboortedatum] ). Beide mobiele telefoons werden middels deze code vergrendeld. [33] Op beide telefoons bleek de gebruiker verdachte [verdachte] te zijn. Op een filmpje, gemaakt op 14 juli 2018 ziet verbalisant Kirchhoff dat verdachte voor een woning met nummer 33-59 stond. Via de brievenbus riep de verdachte meerdere malen “ [benadeelde partij] en [naam] ”. Kort samengevat riep verdachte [verdachte] bij de woning het volgende:
“Je wilt toch Famous zijn op Insta, Ik maak je Famous! En deze gaan we posten op insta. Kom dan, je wilt toch Famous, Insta, naaktfoto’s, kom dan ik geef je die dinges, die shine, kankerhoer. Echt waar, jij gaat in de hel! Weet je dat ze met iedereen neukt.” (…) Vervolgens keek er een vrouw uit het raam op de eerste verdieping van de woning. Kort samengevat riep de verdachte naar de vrouw: “Je wilt toch graag gefilmd worden. Je wilt toch op Insta zijn, naaktfoto’s, hoer spelen. Je loopt gewoon vreemd te gaan. Iedereen gaat dit zien.” [34]
Getuige [getuige 2] (de halfzus van aangeefster) heeft verklaard – zakelijk weergegeven – als volgt:
[benadeelde partij] wordt al sinds juli (het hof begrijpt: 2018) gestalkt door haar ex-vriend [verdachte] . [benadeelde partij] woont momenteel bij mij aan de [adres 1] te [plaats 1] , omdat zij niet alleen durft te zijn. Ik heb regelmatig gezien dat [verdachte] in onze straat in zijn auto rijdt. [verdachte] rijdt in een Skoda met kenteken: [kentekennummer] . Er staan met regelmaat onbekende mannen voor de deur die komen voor seks. [35]
[Op] 2 september 2018 omstreeks 23:50 uur zat ik op de bank en hoorde ik een luid getoeter vanuit buiten. Ik zag drie auto’s staan voor mijn woning. Ik had goed zicht op deze auto’s. Ik herkende de Skoda van [verdachte] , ik zag ook een Mercedes cabrio in de kleur zilver en een zwarte Audi. Ik zag dat de drie auto’s doorreden. Ik zag ook dat ze langzaam terugreden en weer langs mijn huis reden.
Vorige week (het hof begrijpt de week van 3 tot en met 9 september 2018) kon ik goed zien wat er op de straat gebeurde. Ik zag dat er een auto continu heen en weer reed door de straat langs mijn woning. Ik zag dat de personen die in deze auto zaten bij mij naar binnen keken en ook bleven kijken. Dit ging de hele avond zo door. Laat op de avond, rond middernacht was ik het zat en heb ik [benadeelde partij] gevraagd of zij kon helpen om te kijken welk kenteken er op de auto zat. [benadeelde partij] is toen samen met mij gaan kijken door het zolderraam. Daarop is de auto gestopt en hebben ze geschreeuwd naar [benadeelde partij] dat zij verstoppertje aan het spelen is. Even later kwam ook [verdachte] aanrijden en ging ook hij naar [benadeelde partij] schreeuwen. De toon hiervan vond ik dreigend. De politie is toen gekomen.
Vandaag 12 september 2018 is [verdachte] weer gezien op het fietspad vlakbij het werk van [benadeelde partij] . Dit is gezien door een college van [benadeelde partij] , die had gezien dat [verdachte] heen [en] weer liep en in auto’s aan het gluren was in de buurt waar [benadeelde partij] werkt. [36]
Getuige [getuige 3] (een collega van aangeefster) heeft – zakelijk weergegeven – als volgt verklaard:
Ik werk bij [naam bedrijf] . [benadeelde partij] en ik werken voornamelijk op de [werkadres] . Echter moet ik ook geregeld naar de [adres 3] . Sinds [benadeelde partij] de relatie met [verdachte] heeft verbroken zie ik heel vaak auto’s voor het hek staan op de [werkadres] . Ik kan u zeggen dat dit niet normaal is. Normaal gesproken staan hier geen auto’s met mensen erin stil. Nu wel.
Ook andere collega’s valt dit op. Omdat [verdachte] [benadeelde partij] vaak kwam halen herkennen andere collega’s [verdachte] ook. Laatst vertelde ook een collega van ons dat zij [verdachte] met twee (2) mannen op de brug had zien lopen. Deze collega fietst elke ochtend vanaf de Jol naar de [werkadres] . Deze collega herkende [verdachte] . [verdachte] was ook aan het schreeuwen. Ook zijn er collega’s welke achtervolgd worden. Als zij om 16:00 uur klaar zijn met het werk dan worden zij achtervolgd door een auto. Soms door [verdachte] zelf en soms ook door anderen. [37]
Getuige [getuige 4] heeft – zakelijk weergegeven – als volgt verklaard:
U vertelt mij dat de buurvrouw van [adres 1] gestalkt wordt en (vraagt) of ik wel eens bijzonderheden heb gezien aangaande dit adres. Ik heb in het verleden weleens geschreeuw gehoord tussen een man en een vrouw achter de [adres 1] . Afgelopen zaterdagnacht op 16 september 2018 om ca 01:30 uur reed er een personenauto door de straat die toeterde en vervolgens parkeerde de auto op de parkeervakken, gelegen voor mijn woning. [38]
Getuige [getuige 5] heeft verklaard – zakelijk weergegeven – als volgt:
Ik ken [benadeelde partij] al heel erg lang. Mijn moeder woont op [adres 5] en [benadeelde partij] woont op
de [adres 1] . Ik ga geregeld met [benadeelde partij] om. Ik app ook dagelijks met [benadeelde partij] . Ik denk
dat wij elkaar door de weeks wel drie (3) keer zien. Ik merk aan [benadeelde partij] dat zij bang is. [39] Ik weet dat ik [verdachte] ook bij ons in de straat heb gezien. Ik denk dat het ongeveer twee weken geleden is (het hof begrijpt: de week van 27 augustus tot en met 2 september 2018) [dat ik] [verdachte] heb zien rijden bij ons in de straat. Ik hoorde omstreeks 00.00 uur dat er een auto langs reed en dat deze auto claxonneerde. Ik ben toen naar buiten gelopen. Ik zag toen drie auto’s achter elkaar aan rijden. Ik zag dat deze auto’s voorbij reden. Ik zag dat deze auto’s een blokje om gingen en weer langs kwamen rijden. Ik zag dat deze drie auto’s voor de woning van [benadeelde partij] stil gingen staan en weer hoorde ik dat er geclaxonneerd werd. Ik zag in de eerste auto [verdachte] zitten. Hij zat als passagier voor in de auto. Ik zag dat hij in een Skoda zat. De auto hierna was een Audi en de derde auto was een Mercedes. Ik zag in elke auto twee mannen zitten. [40]
Ongeveer drie a vier weken geleden (het hof begrijpt: tussen 13 tot en met 26 augustus 2018) is mijn zusje [getuige 6] ook achtervolgd door [verdachte] . Dit had ik zelf gezien. [getuige 6] belde mij op dat zij achtervolgd werd door [verdachte] . Ik ben toen naar buiten gegaan en ik zag [getuige 6] aan komen rijden. Ik zag achter haar aan komen rijden [verdachte] . Hij reed in zijn Skoda. Ik herkende de auto en het kenteken. De auto van [verdachte] heeft zilveren spiegels. Dit is zeer herkenbaar. Ook zag ik duidelijk dat [verdachte] achter het stuur zat. Ik zag dat [verdachte] op het hoekje van de straat bleef staan. Ik zag dat hij de auto keerde en wegreed. [41]
Ik was een keer bij [benadeelde partij] thuis. De bel ging. [Het] zusje van [benadeelde partij] was er ook en zij opende de deur. Bleek er een vreemde man voor de deur te staan. Deze man was op een advertentie afgekomen. Deze stond op Badoo. De man zei dat hij voor [benadeelde partij] kwam en dat hij een afspraak had. Aan het zusje van [benadeelde partij] liet deze man een chatbericht zien. Ik zag vorige week vrijdag 7 september [2018] twee jongens in een witte Golf in de straat staan. Het zusje van [benadeelde partij] is naar deze auto gelopen en had aan de jongens gevraagd wat zij kwamen doen en waarom zij zo naar haar huis zaten te kijken. De jongens vertelde dat zij op Facebook het bericht hadden zien staan dat [benadeelde partij] mannen ontvangt. Het adres [adres 1] werd in het bericht genoemd. [42]
Getuige [getuige 6] heeft verklaard – zakelijk weergegeven – als volgt:
[benadeelde partij] woont naast mij. Ik woon op [adres 5] en [getuige 2] en [benadeelde partij] wonen op [adres 1] .
Ik ken [benadeelde partij] mijn hele leven al. Toen wij klein waren, waren wij kind aan huis bij elkaar. De families zijn ook heel close. Dit was een tijdje minder doordat [verdachte] allerlei rare dingen tegen [benadeelde partij] had gezegd wat dan zogenaamd mijn zus had gezegd. Hierdoor hebben wij misschien wel 2 of 3 jaar geen contact meer met elkaar gehad. Sinds de zomer hebben wij weer goed contact, alsof wij nooit uit elkaar zijn geweest. Ik heb [verdachte] meerdere malen door onze straat zien rijden. Dit was een keer ’s ochtend heel vroeg rond 06.00 uur en een keer 's nachts. Ik reed toen zelf net weg van ons huis. Het gebeurde vervolgens bijna dagelijks dat [verdachte] door onze straat reed. Ik ben ook een [keer] gevolgd door [verdachte] . Dit was in augustus dit jaar (het hof begrijpt: augustus 2018). Ik reed onze straat uit om te gaan tanken bij de Shell in het Lelycentre. Na het tanken merkte ik dat [verdachte] achter mij aan reed in zijn auto. Hij is mij toen gevolgd tot aan het huis van [benadeelde partij] . Daarna zag ik hem draaien en weer wegrijden. Dit stalken speelt sowieso al drie maanden. [43]
Verbalisant [verbalisant 3] heeft in een proces-verbaal van bevindingen onder meer het volgende gerelateerd, zakelijk weergegeven:
In verband met de verdenking jegens [verdachte] en [medeverdachte 1] (hierna: [medeverdachte 1] ) werd de telecommunicatie van telefoonnummer [telefoonnummer] , welke na onderzoek in gebruik bleek te zijn bij getuige [getuige] , opgenomen en afgeluisterd. Getuige [getuige] wordt ook aangesproken met de roepnaam [getuige] . Op 27 oktober 2018 belt [getuige] (B) uit met [naam] (E)
[getuige] zegt dat ze hem (het hof begrijpt: [getuige] ) gister benaderd hebben. [naam] zegt waar denk jijzelf dat het over gaat?
B: Ik denk met de zaak van [benadeelde partij] . Wat hij (het hof begrijpt: verdachte) heeft gedaan met [benadeelde partij] toch?
E: Ja wat heeft hij .. ja ik hoef eigenlijk niet te weten wat.
B: Ja hij heeft een paar gekke dingen gedaan weet je. Filmpjes van haar op internet gegooid. Hij ging haar stalken weet je toch. Dreigementen geuit weet je. [44]
B: Ja [benadeelde partij] ging tegen .. [benadeelde partij] had namelijk gebeld ja kijk het wordt nu erger hij zet advertenties van mij op internet. Weet je toch, naaktfoto's laat hij kappen weet je toch.
E: Ja.
B: Toen heb ik hem nog gesproken toen zei ik nog tegen hem [verdachte] laat die dingen weet je toch. [45]
Medeverdachte [medeverdachte 2] heeft – zakelijk weergegeven – als volgt verklaard:
[verdachte] is naar mij toe gekomen met de vraag of ik zijn ex ken. Ik kreeg een foto van [verdachte] . Hierop stond een vrouw en ik gaf aan dat ik haar wel herkende maar dat ik haar verder niet ken. Hij vroeg mij om haar te observeren omdat zij hem heeft bedonderd. Hij heeft mij gevraagd om te kijken met wie zij omgaat. [46] Ik kreeg van [verdachte] opdrachten om te kijken of ze thuis was op [adres 1] , [adres 2] en op haar werk. [47]
Verbalisant [verbalisant 4] heeft – zakelijk weergegeven – als volgt geverbaliseerd:
Op 11 februari 2019 werd verdachte [medeverdachte 2] aangehouden. Na de aanhouding werd haar mobiele telefoon in beslag genomen voor onderzoek. Ik zag een WhatsAppgesprek tussen de gebruiker van de telefoon ( [medeverdachte 2] ) en Danny Spel (Schatje).
17-09-18 tussen 15:55 en 22:33 uur
[medeverdachte 2] : rijden nu naar [plaats 3]
[medeverdachte 2] : locatie: https://maps.google . com/?q=52.32008,5.1266417
Schatje Hvj: Zolang je maar heel terug komt
: Jaaaa
: locatie: https://maps.google. com/?q=52.2751067,4.7078333
Schatje Hvj: waar de vak ga je helemaal heen
: Geen idee achtervolging
Schatje HvJ: hahaha maak het af vandaag
: Ik hoop het
:
locatie: https://maps.google. com/?q=52.0654984,4.3848391Schatje Hvj: Mooi he [plaats 2]
Schatje HvJ: Wat ben je doen dan
[medeverdachte 2] : Poste nu
: In [plaats 2]
Schatje HvJ: Ohh wouw wie zit er in [plaats 2]
[medeverdachte 2] : [benadeelde partij] en haar moeder en haar zus [48]
Verbalisant [verbalisant 5] heeft – zakelijk weergegeven – als volgt geverbaliseerd:
Ik deed onderzoek naar de band tussen [verdachte] en [getuige] . Ajoeb heeft de bijnaam [getuige] . Het onderzoek deed ik in de data die werd verkregen uit de twee telefoons die in beslag werden genomen op naam van [verdachte] . [49]
Gesprek tussen [verdachte] en [getuige] op 14 juli 2018
[getuige] : afbeelding als weergegeven in fotobijlage 1
[getuige] : afbeelding als weergegeven in fotobijlage 1
[getuige] : stop ermee broer laat het gewoon
[verdachte] : Ik heb dat niet gemaakt
[verdachte] : die tweede wel. [50]
Verdachte heeft – zakelijk weergegeven – als volgt verklaard:
V: vraag verbalisant(en)
A: antwoord verdachte
O: opmerking verbalisant(en)
V: ben je op andere locaties geweest waar [benadeelde partij] was?
A: Op 2 september vonden ze dat we langs moesten rijden om te laten zien dat ik niet alleen was. Dat was op de [adres 1] . Ik heb videobeelden gekregen van de uitgaansgelegenheid [naam café] waar zij op staat.
V: We laten je een filmpje zien, kun jij vertellen welke locatie dit is?
O: verbalisanten tonen aan de verdachte een filmfragment, bestandsnaam: Zetta_2018-09-13_15.57.46 . [51]
A: dat is [adres 1] .
V: We laten je een ander filmfragment zien, waar is dit?
O: verbalisanten tonen aan de verdachte een filmfragment, bestandsnaam Zetta_2018-09-13_20.57.46
A: Dit lijkt wel bij mij.
O: We laten je nog een filmfragment zien.
A: Dit lijkt ook bij mij. Dit is mijn huis.
O: verdachte is te zien en zit achter een laptop en op het scherm van de laptop is een soort plattegrond te zien.
V: Herken je de stem en persoon in dit fragment?
A: Dat ben ik.
V: Van wie is die andere stem?
A: Lijkt op mijn neefje.
V: Welk neefje?
A: Als het goed is [medeverdachte 1] .
V: Kunnen we het erover [eens] zijn dat dit camerabeelden zijn die jij hebt gemaakt samen met [medeverdachte 1] ?
A: Ja, nou ja niet samen met [medeverdachte 1] , hij heeft mij niet alle keren geholpen. [52]
V: De auto die jullie gebruikt hebben om de camera in te plaatsen, wat voor auto was dat?
A: Een Citroen, wit van kleur. Ik heb hem gehuurd bij Autoverhuur [plaats 1] .
V: Was je alleen toen je de auto huurde?
A: [medeverdachte 1] die met mij daarnaar toe ging, ik was niet alleen. [53]
O: Bij doorzoeking in jouw woning vonden wij een aankoopbon van de spyshop in Breda.
V: Weet je nog van welke datum die bon was?
A: Ja 11 of 12 september.
V: Weet je nog wat je had gekocht?
A: drie bakens en een camera. [54]
O: Op de mobiele telefoon van jou werd een programma (app) aangetroffen van een GPS trackingapp, genaamd Trackitt.nl 3.0. Via de mobiele telefoon werd de website van Trackitt meerdere malen bezocht.
V: Wat heb je met die GPS trackers gedaan?
A: Gevolgd. Dat kon je gewoon online volgen.
V: Heb jij trackers geplaatst onder de auto van [naam zus ] ?
A: Ja dat heb ik gedaan. [55]
V: Wat heb je met die camera gedaan?
A: Opnames maken.
V: Je hebt opnames gemaakt met die camera, waar heb je die opnamen gemaakt?
A: Op [adres 1] en op het werk van haar, [benadeelde partij] .
O: Tussen 13 en 19 september 2018 werden er heimelijk beelden gemaakt van de werklocatie van [benadeelde partij] , rond de [adres 1] en opnames van de woning van jou zelf. Bij deze opnames wordt er gesproken over welke kant "ze" opgaat. Er worden locaties genoemd waar [benadeelde partij] mee bekend is zoals de [adres 3] , [werkadres] , [adres 2] en [adres 1] . (…) Ik noem even een paar passages uit die gesprekken in de auto:
-" Ik heb het gevoel dat zij gewoon maandag bij iemand heeft geslapen jongen meisje maakt op zich niet uit ** maar dat ze daar heeft geslapen en dat ze daar ook wel wat spullen heeft. Het kan ook zijn dat ze eerst in de avond naar pa is gekomen **. Want ze is niet vertrokken van [adres 2] we hebben geen blauwe auto langs **"
"Dat is dus als je dus net niet overal je oog op kan houden. Dat is dus als we ** kunnen doen met morgen. We weten dat ze sowieso niet op [adres 2] slaapt en als die vriend van mij ** boven over gaat staan ** wij dan de auto plaatsen bij het werk. En dan kunnen ze niet zeggen dat wij het zijn ze zal nooit hebben geweten dat wij dat hebben gedaan ** is op dit moment gewoon niet belangrijk"
- Z is van de [adres 3] met die persoon naar [werkadres] gereden met escort ** Ze wordt dus nu [56] in feite goed beschermd door haar fijne collega. ** Ze is afgestapt ze is eerst gaan roken ze is alleen naar die rook **gelopen."
V: Het stuk wat we je net voorgelezen hebben, dat gaat over [benadeelde partij] , klopt dat?
A: Ja [57]
V: Ben jij op maandag 17 september in [plaats 2] geweest?
A: Dat hebben jullie toch gezien dat ik in [plaats 2] ben geweest. [58] Ik volgde [naam zus ] .
Medeverdachte [medeverdachte 1] heeft op 27 november 2018 bij de politie een verklaring afgelegd. Hij heeft onder andere het volgende verklaard, zakelijk weergegeven.
V: vraag verbalisant(en)
A: antwoord verdachte
O: opmerking verbalisant(en)
O: We laten je nog een filmfragment zien, wie zie je hier?
O: het filmpje betreft ZEITA_2018-09-15_13.07.00
V: Waar is dit?
A: Dit is ook gewoon in de buurt van [adres 4] .
V: Wie zie je nog meer?
A: Dit ben ik zelf.
V: We horen iemand zeggen 'ik ben em aan het fixen, ik ben em nu goed aan het zetten', wie zegt dat?
A: Dat is mijn stem.
V: Wat ben je aan het doen?
A: Wat ik aan het doen ben? Ik ben een camera aan het plaatsen.
V: De auto wordt in het filmpje op een gegeven moment ergens heen gereden en daar geparkeerd. Waar is dit?
A: Dit is waarschijnlijk waar [benadeelde partij] woont op [adres 1] . [59]
V: Wij hebben ook onderzoek gedaan naar de telefoons van jou en [verdachte] en daaruit blijkt dat jullie telefoons op die 17 september 2018 in [plaats 2] aanstralen op dezelfde locaties en tijden als waar [naam zus ] en [benadeelde partij] zich bevinden. Zijn jullie die avond in [plaats 2] geweest.
A: Ja kijk ik ga het gewoon vertellen, we zijn die avond wel in [plaats 2] geweest. Ik moet het gewoon vertellen. We zaten met zijn drieën in de auto en voorin zaten [verdachte] en een voor mij onbekend persoon. [60]
Overwegingen
Het hof stelt op grond van voornoemde bewijsmiddelen de volgende feiten en omstandigheden vast.
Begin juli 2018 is de relatie tussen aangeefster en verdachte definitief beëindigd.
In de nacht van 13 op 14 juli 2018 vond een incident plaats aan [adres 2] (het huis van de zus van aangeefster) waarbij verdachte aangeefster op haar verblijfadres heeft opgezocht. Aangeefster was daar op dat moment samen met [naam] . Verdachte heeft voor de deur staan schreeuwen en geroepen dat zij naar beneden moesten komen, een en ander terwijl hij aan het filmen was. Verdachte heeft bij die gelegenheid aangekondigd dat hij de beelden die hij op dat moment maakte en ook andere beelden (naaktfoto’s van aangeefster) op het internet zou plaatsen. Hoewel [naam] heeft gevraagd of verdachte wilde stoppen met filmen en de opname wilde verwijderen, heeft verdachte de video even later op zijn Facebookpagina geplaatst. Nadat [naam] telefonisch contact met verdachte heeft opgenomen, heeft verdachte de video uiteindelijk verwijderd.
In de dagen die volgden heeft aangeefster gemerkt dat zij op haar werk en thuis in de gaten werd gehouden. Zo hebben verschillende auto’s met mannen voor de deur bij de woning waar zij verbleef en haar werk gestaan en zijn die auto’s heen en weer gereden door de straat. Aangeefster en een aantal getuigen hebben verdachte en diens vriend, [getuige 1] , herkend als twee van de bestuurders van deze auto’s. Ook anderen blijken dit in opdracht van verdachte te hebben gedaan. Op verschillende dagen is getoeterd en heeft verdachte vanaf de straat naar aangeefster geschreeuwd.
In augustus 2018 is ook [getuige 6] – een vriendin van aangeefster – door verdachte achtervolgd. In augustus en september 2018 hebben verdachte en verdachtes neef, medeverdachte [medeverdachte 1] , samen verschillende auto’s gehuurd, waarvan sommige door aangeefster en getuigen zijn gezien rond de woning van de zus van aangeefster, waar aangeefster op dat moment verbleef en bij het werk van aangeefster.
Uit onderzoek aan de telefoongegevens en de verklaring van medeverdachte [medeverdachte 2] blijkt dat [medeverdachte 2] aangeefster in opdracht van verdachte heeft gevolgd. Ook is [medeverdachte 2] op 17 september 2018 [naam zus ] en aangeefster naar [plaats 2] gevolgd. Bij deze achtervolging waren ook verdachte en [medeverdachte 1] aanwezig.
Daarnaast zijn verschillende mannen bij aangeefster aan de deur gekomen naar aanleiding van advertenties op sekssites en gaven zij aan seks met aangeefster te willen. Op die manier is aangeefster erachter gekomen dat er daadwerkelijk (naakt)foto’s van haar op internet stonden, waarbij zelfs haar naam en adres waren vermeld. Sommige van deze foto’s heeft zij alleen naar verdachte gestuurd en zij heeft dan ook het vermoeden dat verdachte degene is geweest die de foto’s online heeft geplaatst. Dat het daadwerkelijk verdachte is geweest die deze foto’s online heeft geplaatst blijkt onder meer uit een chatgesprek tussen verdachte en [getuige] waarin [getuige] twee screenshots naar verdachte stuurt van de sekssites en tegen verdachte zegt dat dit moet stoppen. Verdachte geeft vervolgens aan dat hij ‘die tweede wel’ heeft gemaakt. Het hof stelt voorts vast dat uit het onderzoek van verbalisant [verbalisant 2] blijkt dat het Facebookaccount ‘ [naam] ’ is aangemaakt in augustus 2018 en dat de gebruiker van het Facebookprofiel zogenaamde linkjes heeft toegevoegd van Snapchat ‘ [naam] ’ en Pornhub ‘ [benadeelde partij] from [plaats 1] ’ op voornoemde Facebookaccount. Op beide accounts staat ook als werk vermeld: ‘ [naam bedrijf] ’. Het hof stelt vast dat uit voornoemd onderzoek blijkt dat de geplaatste (naakt)foto’s op het Pornhubaccount ‘ [benadeelde partij] from [plaats 1] ’ zijn geüpload in de week van 10 tot 16 september 2018 (gerekend vanaf 17 september 2018, screenshot).
Het hof stelt vast dat op de telefoon van verdachte op 15 september 2018 in de ochtend tussen 09:29 uur en 09:58 uur verschillende overeenkomende zoektermen in Google zijn ingevoerd, te weten: ‘ [naam] ’, ‘ [naam] ’, ‘ [benadeelde partij] [plaats 1] ’, ‘ [benadeelde partij] ’ (drie maal), ‘ [benadeelde partij] [naam bedrijf] ’, ‘ [benadeelde partij] [plaats 1] ’, ‘ [naam zus ] [plaats 1] ’, ‘ [naam zus ] ’ en ‘ [benadeelde partij] [plaats 1] ’. Het hof stelt ook vast dat alle ingevoerde zoektermen op de telefoon van verdachte in tijd en op accountnamen overeenkomen met het in die week geplaatste en aangemaakte Pornhubaccount. Voorts komen voornoemde zoektermen overeen met de aangemaakte accountnamen op Facebook, Snapchat, Instagram, Kinky.nl, Badoo. Het hof stelt voorts vast dat op het filmpje dat verdachte heeft gemaakt op 14 juli 2018 bij [adres 2] (incident met [naam] ) verdachte heeft verklaard – zakelijk weergegeven –: dat hij [benadeelde partij] ‘Famous gaat maken met naaktfoto’s’ en ‘dat iedereen het gaat zien’. Daarnaast stelt het hof vast dat de geüploade (naakt)foto’s in alle gevallen overeenstemmen en dezelfde foto’s betreffen. Ten slotte heeft aangeefster verklaard dat een aantal van die foto’s alleen bij verdachte in zijn bezit waren, te weten de foto’s van haar maagwandcorrectie.
Gelet op het voorgaande, in onderling verband en samenhang bezien, is het hof van oordeel dat het niet anders kan dan dat het verdachte is geweest die voornoemde (naakt)foto’s op Facebook, Snapchat, Instagram, Kinky.nl, Badoo en Pornhub heeft geplaatst. Dat dit de gang van zaken is geweest blijkt vervolgens ook uit een telefoongesprek tussen [naam] en [getuige] , waarin [getuige] verwijst naar het hiervoor op bladzijde 13 aangehaalde WhatsAppgesprek tussen hem en verdachte. Hij zegt dat [benadeelde partij] had aangegeven dat [verdachte] naaktfoto’s van haar op internet had gezet en dat zij wilde dat [verdachte] zou stoppen. [getuige] geeft aan dat hij [verdachte] vervolgens heeft gesproken en hem heeft gezegd dat hij het moet laten. Tevens had verdachte een motief om aangeefster te belagen, immers de relatie was daarvoor beëindigd en verdachte kon het niet verkroppen dat aangeefster in zijn ogen vreemdging. Dat aangeefster zelf – zoals verdachte heeft geopperd – voornoemde (naakt)foto’s heeft geplaatst, acht het hof gelet op al het voorgaande volstrekt onaannemelijk.
Het hof ziet een beeld van opbouwende ernst in de gedragingen van verdachte in de periode medio juli, augustus en september 2018. Waar hij eerst zelf begint om aangeefster in de gaten te houden, schakelt hij steeds meer de hulp van anderen in, onder wie zijn neef [medeverdachte 1] . Rond de zogenoemde nevenbijeenkomst op 1 september 2018 kantelt het beeld verder in negatieve zin. De observaties blijven doorgaan, evenals de achtervolgingen. [medeverdachte 1] en verdachte schaffen in september 2018 zelfs technische hulpmiddelen aan waarmee aangeefster en haar naasten op de voet gevolgd worden, hetgeen in de week voor de aanhouding van verdachte een dagtaak lijkt te zijn geworden.

Conclusie ten aanzien van feit 1

Op grond van de inhoud van de hiervoor genoemde bewijsmiddelen is het hof van oordeel dat sprake is van een wederrechtelijke stelselmatige inbreuk op de persoonlijke levenssfeer van aangeefster. Verdachte heeft samen met anderen aangeefster en haar naasten op meerdere tijdstippen in de tenlastegelegde periode geobserveerd, achtervolgd en gefilmd. Ook heeft hij een video van haar en [naam] op zijn Facebookpagina geplaatst en (naakt)foto’s van haar op Facebook en andere (seks)sites gezet. Hierbij heeft hij haar naam en adres vermeld waardoor meerdere mannen aan de deur zijn gekomen die seks met haar wilden hebben. Dit alles is gebeurd in de maanden nadat de relatie tussen verdachte en aangeefster is beëindigd. Deze handelingen zijn volstrekt geëigend om aangeefster vrees aan te jagen en het hof houdt er voor dat verdachte dat met die handelingen ook heeft beoogd. Dat verdachte aangeefster ook daadwerkelijk vrees heeft aangejaagd blijkt wel uit de vele verklaringen die zij en getuigen bij de politie hebben afgelegd over het feit dat aangeefster niet meer in haar eigen woning durfde te verblijven en niet meer alleen naar en van haar werk durfde te gaan.
Het hof verwerpt het verweer van de verdediging dat het vereiste oogmerk bij verdachte ontbreekt. Naar het oordeel van het hof heeft de verdachte met zijn handelen het oogmerk gehad om het slachtoffer vrees aan te jagen.
Partiële vrijspraak
Het hof zal verdachte vrijspreken van het gedachtestreepje “die [benadeelde partij] te observeren en/of te filmen in en/of bij uitgaansgelegenheid [naam café] ”, nu de aldaar gemaakte beelden afkomstig zijn uit het in die uitgaansgelegenheid gebruikte beveiligingssysteem. Op de totstandkoming van deze beelden had verdachte geen invloed.

Ten aanzien van feit 2 primair

Het hof is van oordeel dat het door verdachte gevoerde verweer strekkende tot vrijspraak van het onder feit 2 primair tenlastegelegde wordt weerlegd door de gebezigde bewijsmiddelen. Het hof heeft geen reden om aan de juistheid en betrouwbaarheid van de inhoud van die bewijsmiddelen te twijfelen. Het hof bezigt de navolgende bewijsmiddelen, alsmede de bewijsmiddelen zoals opgenomen onder feit 1 waarbij de inhoud van elk bewijsmiddel — ook in onderdelen — slechts wordt gebezigd tot het bewijs van dat ten laste gelegde waarop het blijkens de inhoud kennelijk betrekking heeft, en waarin zijn vervat, de redengevende feiten en omstandigheden waarop de bewezenverklaring steunt.
Bewijsmiddelen
Op 16 en 17 juli 2018 vinden (Chat)gesprekken plaats tussen [verdachte] iPhone 6s (E) en [getuige] (B). Uit de chat blijkt – zakelijk weergegeven – het navolgende:
16 juli 2018
E: Bhai deze sma (het hof begrijpt: aangeefster) gaat grote problemen krijgen. Ik ga genieten van die torie ze wilt motjo spelen. Die sma heeft mij helemaal kapot gemaakt van binnen alles heeft ze kapot gemaakt.
Karma gaat die sma laten zien wat ze me heeft aangedaan, ik bid en huil ze gaat haar shit krijgen en dan zal ik weer lachen en rustig verder gaan met mijn leven.
17 juli 2018
E: Ze moet kapot gaan dat is wat ik haar wens.
E: Ze gaat weten wat ze mij heeft aangedaan. [61]
Verbalisant [verbalisant 5] heeft op 21 februari 2019 onderzoek verricht naar de iPhone van aangeefster en heeft – zakelijk weergegeven – als volgt geverbaliseerd:
Op 21 februari 2019 deed ik onderzoek naar de veiliggestelde data afkomstig van het volgende toestel: Apple iPhone 8, Beslagene: [benadeelde partij] .
Ik zag een WhatsAppgesprek tussen [benadeelde partij] (D) en [naam zus ] (C) (het hof begrijpt: [naam zus ] ): [62]
Op 22 augustus 2018 tussen 13:16 uur en 18:58 uur:
D:
stuurt een screenshot van de facebookpagina ‘ [naam] ’D:
stuurt een screenshot van de Instagrampagina ‘ [naam] ’
C: van wie heb je het?
D: hij (het hof begrijpt: verdachte) voegde mama toe [63]
D: kijk wat hij ook schrijft
D:
stuurt screenshot van een Facebook Messenger gesprek tussen de gebruiker en het account ‘ [naam] ’. De gebruiker stuurt: ‘Ja wat moet k doen dan’. [naam] stuurt: nog een paar weken dan krijg je je permanent kado’
D: me verjaardag tog [64]
Verbalisant [verbalisant 6] heeft in een proces-verbaal van onderzoek GSM Telefoon onder meer het volgende gerelateerd, zakelijk weergegeven:
Op 26 november 2018 werd [medeverdachte 1] (F) aangehouden in zijn woning. Na de aanhouding werden verschillende gegevensdragers in beslag genomen. Ik zag een WhatsAppgesprek tussen de gebruiker van de telefoon en een contact [getuige 9] . [65] [66]
2 september 2018
03:40 uur
F: Hij (het hof begrijpt: verdachte) gaatdr zelf catche (het hof begrijpt: pakken)
[getuige 9] : Jamann ze hoofd was heett (het hof begrijpt: boos)
[getuige 9] : Zag ghir gekke chappies ouwe
F: Weet je voor wat wij daar (het hof begrijpt: de ‘nevenbijeenkomst’ op 1 september 2018) waren?
F: meeste waren me niffos (het hof begrijpt: neven)
[getuige 9] : Dat die gast zouden zien dat omoe (het hof leest: verdachte) nie[t] alleen was tog
F: Omdat ik die bedrijf ga runne[n]
F: Nee dat was act (het hof begrijpt: ‘gespeeld/nep’).
F: Ik was daarom die postitie (het hof leest: positie) aan te nemen
F: En natuurlijk hem te joune (het hof begrijpt: helpen/meedoen)
[getuige 9] : Jaaman gekke shit ouwe
F: Heb je gehoord wat ik allemaal krijg
[getuige 9] : Watdann
F: Die osso (het hof begrijpt: het huis), Waggie (het hof begrijpt: auto)
[getuige 9] : OOgja man dat zei die (het hof begrijpt: verdachte)
F: Die bedrijf
[getuige 9] : Maar is die osso niet heet
F: Nee alles gaat loezsoe (het hof begrijpt: weg)
F: En die mNnne (het hof leest: mannen) zijn niet van satudara
F: We waren naar die osso van die [s]ma (het hof begrijpt: aangeefster) gegaan.
F: Zijn shigga mannen (het hof begrijpt: neppe mannen die niks voorstellen)
[getuige 9] : Dedee (het hof leest: dood) waren ze ready wella die gwate om te powpow.
F: ja man ze gingen aanbellen voor die osso,
F: Als ze van satu[darah] waren [waren ze] allang al mensen van hun pullup (het hof begrijpt: mensen van hun achterban gekomen). [67]
Medeverdachte [medeverdachte 1] heeft – zakelijk weergegeven – als volgt verklaard:
V: Je zegt ook: ‘ja mn ze gingen aanbellen voor die osso’. ‘Als ze van satua waren waren allang mensen van hun pullup’. Wat zeg je hier.
A: Een van die jongens die mijn oom zou bedreigen (het hof begrijpt: [getuige 7] ) daar zijn we bij zijn moeder aan de deur geweest. [68]
V: maar hoe weet je dan dat het shigga mannen waren, dat ze niet van Satudarah waren en dat ze kkr scarry waren voor je ommoe?
A: Volgens mij heeft mijn oom ze ook gebeld en uit dat gesprek kon ik opmaken dat ze fatoe mannen waren. Ik hoorde dat mijn oom een van die gozers belde. Hieruit was gewoon duidelijk dat ze shigga mannen, nepperds waren. Als het Satudarah was geweest hadden ze allang voor de deur gestaan. [69]
[getuige 7] heeft – zakelijk weergegeven – als volgt verklaard:
Rond 22:00 uur a 23:00 uur werd ik gebeld door een onbekend nummer. Ik nam op. Er was een man aan de telefoon. Ik herkende zijn stem. [verdachte] belde mij. [verdachte] vroeg mij of ik wist wie hij was. Ik bemerkte dat [verdachte] heel dreigend over kwam en begon te schreeuwen. [verdachte] vroeg mij of ik wist waar het over ging. Ik vertelde hem dat ik het niet wist. [verdachte] begon te schreeuwen en zei: “Als ik praat ga jij luisteren!” Hij zei dat ik me bek moest houden. Hij zei dat hij mijn broer en broertje kende.
[verdachte] vertelde mij dat hij camerabeelden had van café [naam café] en hij gezien had dat ik en mijn broertje met [benadeelde partij] waren weggegaan. [verdachte] vertelde mij dat ik moest toegeven dat ik of mijn broertje met [benadeelde partij] naar bed was geweest. Hij zei letterlijk: “Ga je niet toegeven? Je houdt toch van je moeder? Als je het niet toe gaat geven brengen we een bezoekje bij je moeder!” Ik vond het raar dat ik het moest toegeven, aangezien ik niets met [benadeelde partij] heb gedaan. Na het gesprek met [verdachte] was ik in shock. Aangezien [verdachte] mij bedreigde en vertelde dat hij naar mijn moeder zou komen, besloten we dat we terug naar Nederland zouden gaan. Na het gesprek met [verdachte] belde ik mijn moeder op en mijn zusje, met het verhaal dat ze de deur dicht moesten houden. Ik vertelde het verhaal en gaf aan dat ze meteen mij moesten bellen, op het moment dat de jongens voor de deur stonden. Na een half uur werd ik gebeld door mijn zusje dat er jongens voor de deur stonden. Ik hoorde zelfs door de telefoon geklop op het raam.
Na een korte tijd werd ik weer gebeld door [verdachte] . Hij vroeg mij of ik mijn moeder of zusje al had gesproken, over het feit of er al iemand bij de woning was geweest. [70]
Verbalisant [verbalisant 6] heeft in een proces-verbaal van onderzoek GSM Telefoon onder meer het volgende gerelateerd, zakelijk weergegeven:
Op 26 november 2018 werd [medeverdachte 1] (F) aangehouden in zijn woning. Na de aanhouding werden verschillende gegevensdragers in beslag genomen. Ik zag een WhatsAppgesprek tussen de gebruiker van de telefoon en een contact [naam] (G). [71]
2 september 2018
15:26 uur
F : Donderdag heeft die ene sma (het hof begrijpt: aangeefster) die tori verpest tog
F : Nu stuurt zei ook mensne dus war is begonnen
F : Fak die zuur enzo d4 gat gwn gepopt (het hof begrijpt: geschoten) worden
F : Al doe ik h[e]t zelg (het hof begrijpt: zelf)
G: Serieus leipp man
G: Dus die torie is niet meer gaande
F: Kweet net wat nu gaat gaande zijn
F: Ik ga d[ade]lijk naar daar
G: Bruja man
18:42 uur
F: Bel me
20:30 uur
F: Faka
F: Dan neef
F: Is een andere schets (het hof begrijpt: plan)
3 september 2018
F: [naam]
F: Bel je niffo die man (het hof begrijpt: verdachte) is te horny (het hof begrijpt: wil te graag)
G: Amang gaat niet kunne[n] hoe gaat hij het doen drm zeg ik je ik weet
F: Jaa maar heb em (het hof begrijpt: verdachte) gezrgt (het hof begrijpt: gezegd)
F: laat t
F: Maar hij (het hof begrijpt: verdachte) blijft dat ie wilt [72]
6 september 2018
F: Niffo iemand die scoobies nakt (het hof begrijpt: scooters steelt) [73]
Verbalisant [verbalisant 6] heeft in een proces-verbaal van onderzoek GSM Telefoon onder meer het volgende gerelateerd, zakelijk weergegeven:
Op 26 november 2018 werd [medeverdachte 1] (F) aangehouden in zijn woning. Na de aanhouding werden verschillende gegevensdragers in beslag genomen. Ik zag een WhatsAppgesprek tussen de gebruiker van de telefoon en contact [naam] (A). [74]
6 september 2018
F: Je moet me ommoe (het hof leest: oom) drive (het hof begrijpt: rijden)
F: Bel me
F: Je kan sws minimaal kop (het hof begrijpt: €1.000,-) pakke[n]
A: met wat
F: Drive
F: Brompa (het hof begrijpt: bromfiets) drma (het hof begrijpt: daarna) overstappen in waggie loesdoe (het hof begrijpt: overstappen in een auto en dan wegwezen)
A: Maar wat is die tori
F: Hij (het hof begrijpt: verdachte) gaat die wijf (het hof begrijpt: aangeefster) pakke[n] alleen iemand moet hem drive
F: Hin (het hof leest: Hij, verdachte) gaat alles zelf doen
A: Wnr
F: Dinsdag ochtend. [75]
Verbalisant [verbalisant 6] heeft in een proces-verbaal van onderzoek GSM Telefoon onder meer het volgende gerelateerd, zakelijk weergegeven:
Op 26 november 2018 werd [medeverdachte 1] (F) aangehouden in zijn woning. Na de aanhouding werden verschillende gegevensdragers in beslag genomen. Ik zag een WhatsAppgesprek tussen de gebruiker van de telefoon en een contact [getuige 9] . [76]
8 september 2018
F: Ewa dinsdag gaat hjb (het hof leest: hij, verdachte) die shit doen
F: Ewa vanaf dan moet ik kijken hoe en wat
F: Einde is in zicht van die hoofdpijn dingen
F: Dinsdag is klaar
F: Zo niet word weer faya
[getuige 9] : Jaman hy (het hof begrijpt: verdachte) gaat zlf doen?
F : Ja man [77]
F: Ik ga die shit sws niet alleen kunnen
[getuige 9] : Snap ik broski (het hof begrijpt: vriend) maar komt well waar ik je kan joine join ik gewn je weet tog [78]
9 september 2018
F : Maar oemoee (het hof begrijpt: oom) gaat timeren in waggie [79]
Verbalisant [verbalisant 6] heeft in een proces-verbaal van onderzoek GSM Telefoon onder meer het volgende gerelateerd, zakelijk weergegeven:
Op 26 november 2018 werd [medeverdachte 1] (F) aangehouden in zijn woning. Na de aanhouding werden verschillende gegevensdragers in beslag genomen. Ik zag een WhatsAppgesprek tussen de gebruiker van de telefoon en een contact [naam] (G). [80]
9 september 2018
F: Ben je wel in om te drive?
F: dingen zijn veranderd
F: Hij (het hof begrijpt: verdachte) gaat zelf ze shit doen
F: Hij heeft alleen driver nodig
G: Ja ik kan wel fixe (het hof begrijpt: regelen) wat is prik (het hof begrijpt: prijs) [81]
Verbalisant [verbalisant 6] heeft in een proces-verbaal van onderzoek GSM Telefoon onder meer het volgende gerelateerd, zakelijk weergegeven:
Op 26 november 2018 werd [medeverdachte 1] (F) aangehouden in zijn woning. Na de aanhouding werden verschillende gegevensdragers in beslag genomen. Ik zag een WhatsAppgesprek tussen de gebruiker van de telefoon en een contact [naam] (A). [82]
10 september 2018
A: die man neemt alleen doekoe nu gaat ie (het hof begrijpt: verdachte) zelf fixen
F: jaa iedereen heeftbem genaid
F: drm gaat hij zelf
A: je ziet dat hij nu niet barkie (het hof begrijpt: niet honderd) is
F: Jaa maat waa[r]schijnlijk dezr man is zo
F: Al ze exe moet hij watbdoen
A: klopt
A: wie gaat drive?
F: Een chick en hih (het hof begrijpt: hij) [83]
11 september 2018
A : Gaat ie straks?
F : Nee is mislukt
A : Alweer
F : Ja man
A : Die man moet gewoon avond 02:00 uur op de scooter gaan en dan waggie klaar
F : Jaa gebeurt oom maar ze is steeds spoorloos. [84]
Verbalisant [verbalisant 6] heeft in een proces-verbaal van onderzoek GSM Telefoon onder meer het volgende gerelateerd, zakelijk weergegeven:
Op 26 november 2018 werd [medeverdachte 1] (F) aangehouden in zijn woning. Na de aanhouding werden verschillende gegevensdragers in beslag genomen. Ik zag een WhatsAppgesprek tussen de gebruiker van de telefoon en een contact [getuige 9] . [85]
12 september 2018
F : Is mislukt [86] F : Oemmoe waggie switchen (het hof begrijpt: oom auto wisselen) maar hij gaat weer timere [87]
15 september 2018
17:53 uur
[getuige 9] : Wallou man neef ze (het hof begrijpt: aangeefster) gaan vanavond loezie (het hof begrijpt: weg).
21:52 uur
[getuige 9] : Die hele torie is veranderd
F: En wat is die schets
[getuige 9] Bro rasim kan ineens niet meer mee maar zegt dat die vrouw heeft gecancrld ewa alles voor niks [88] 18 september 2018
[getuige 9] : Gelukt?
F: Yoo
F: Niks gedaan
F: Donderdag als het goed is [89]
Verbalisant [verbalisant 6] heeft in een proces-verbaal van onderzoek GSM Telefoon onder meer het volgende gerelateerd, zakelijk weergegeven:
Op 26 november 2018 werd [medeverdachte 1] (F) aangehouden in zijn woning. Na de aanhouding werden verschillende gegevensdragers in beslag genomen. Ik zag een WhatsAppgesprek tussen de gebruiker van de telefoon en een contact [naam] (O). [90]
19 september 2018
F: Yoo niff
O: Jo
F: Kn je ijzer fixe (het hof begrijpt: wapen regelen)
O: Er is een nieuwe nu 1800
F: niet cheaper
O: Moet ik ff voor je checken
F: is cool
F: Ik heb er vandaag eentje nodig
F: 7.65
F: Kleine tog
F: Ik heb ook eentje die vast zit in die voorkant wat kan ik doen
F: Ik heb 2 keer gelost bij de derde zit ie gew[oo]n vast
F: Maar hij is wel door geschoten naar boven
F: Hij heeft die huls niet gespu[u]gt die zit klem [91]
Verbalisant [verbalisant 6] heeft in een proces-verbaal van onderzoek GSM Telefoon onder meer het volgende gerelateerd, zakelijk weergegeven:
Op 26 november 2018 werd [medeverdachte 1] (F) aangehouden in zijn woning. Na de aanhouding werden verschillende gegevensdragers in beslag genomen. Ik zag een WhatsAppgesprek tussen de gebruiker van de telefoon en een contact [naam] (G). [92]
19 september 2018
G: Yo
F: Ijzer daar?
G: jaman
G: 2stuks
F: Wat voor
G: alle 2 9mm
F: Hvl
G: 1500
G: Ps stuks [93]
G: (fotobijlage van pistool)
G: van die eerste picca (het hof begrijpt: foto) zit nog 3dozen bij
G: alebij schoon
G: (fotobijlage van pistool) [94]
G: (fotobijlage van pistool)
F: Allebei 15?
G: Jaman per stuk hea
F: Geen 7.65
G: Neeman [95]
Verbalisant [verbalisant 6] heeft in een proces-verbaal van onderzoek GSM Telefoon onder meer het volgende gerelateerd, zakelijk weergegeven:
Op 26 november 2018 werd [medeverdachte 1] (F) aangehouden in zijn woning. Na de aanhouding werden verschillende gegevensdragers in beslag genomen. Ik zag een WhatsAppgesprek tussen de gebruiker van de telefoon en een contact [getuige 9] . [96]
20 september 2018
F: Oemmoe is loessoe gister inval
[getuige 9] : Gaawegg [97]
Verbalisant [verbalisant 6] heeft in een proces-verbaal van onderzoek GSM Telefoon onder meer het volgende gerelateerd, zakelijk weergegeven:
Op 26 november 2018 werd [medeverdachte 1] (F) aangehouden in zijn woning. Na de aanhouding werden verschillende gegevensdragers in beslag genomen. Ik zag een WhatsAppgesprek tussen de gebruiker van de telefoon en een contact [naam] (A). [98]
20 september 2018
F: Die mannetje (het hof begrijpt: verdachte) is gister meegenomen
F: Hele inval
A: Shit
A: Waar is hij nu
F: Jilla
A: Door wie
A: Popo (het hof begrijpt: politie)
F: At (het hof begrijpt: arrestatieteam)
A: Shit
F: Iemand heeft genistd (het hof begrijpt: gesnitched/verraden)
F: Dat ie dat ding (het hof begrijpt: wapen) had
A: Wie wist van die ding
F: Niet veek (het hof begrijpt: niet veel)
F: Ik denk al wie
A: Wie ?
F: Die met em zouu gaan
F: Nog meer dinge
A: Fuck up
F: Ja heel die osso
A: Hebben ze gevonden
F: Jaa
A: Shit
F: Ja man [99]
Verdachte heeft op 15 oktober 2018 bij de politie een verklaring afgelegd. Hij heeft onder andere het volgende verklaard, zakelijk weergegeven.
V: vraag verbalisant(en)
A: antwoord verdachte
V: Sinds wanneer had je dat vuurwapen?
A: sinds een week of twee weken
V: Waar bewaarde je dat wapen?
A: Daar waar jullie het hebben gevonden. In een la van mijn bureau. [100]
Aangeefster heeft – zakelijk weergegeven – als volgt verklaard:
Ik had op woensdag 18 juli (het hof begrijpt: 18 juli 2018) een barbecue op mijn werk en voordat ik naar die barbecue ging belde [getuige] mij. Hij vertelde mij dat [verdachte] nu bij mannen thuis was om een afspraak te maken om mij om te leggen. [101]
[getuige 8] heeft – zakelijk weergegeven – als volgt verklaard:
Ik heb van [verdachte] gehoord dat hij mensen zoekt om voor 20.000 haar (het hof begrijpt: aangeefster) wat aan te doen. [102]
Op 15 november 2018 om 11:52 uur belt [getuige] (B) uit naar [naam] (M), t.n.v. [naam] .
M: Hij (het hof begrijpt: verdachte) heeft iemand 10 duizend euro aangeboden om haar (het hof begrijpt: aangeefster) te vermoorden en die heeft haar gebeld en gezegd ik heb 10 duizend euro gekregen om jou dood te maken waar zit jij?
B: echt waar?
M: Jaaaa en zo iemand doet zorg?
B: dit meen je niet is dat echt zo naar buiten gekomen?
M: Ja. [103]
Op 15 november 2018 om 15:39 uur belt [getuige] (B) uit met zijn vriendin (V).
B: Ja weet je babe hoe dom [verdachte] is. Ze hebben alle appgesprekken van ons man! Ja over sommige dingen kon ik gewoon niet liegen. Ja man… hij is de lul! Ik heb op veel dingen gezegd, ik heb veel dingen gezegd gewoon.. van ja…ik ken me niet meer herinneren. [benadeelde partij] heb gezegd van ja [getuige] heb… ja kijk van [benadeelde partij] dinges ken ik nog ontkennen. Het is haar woord tegen de mijne.
V: Ja
B: Met [benadeelde partij] heb ik veel aan de telefoon gezeten weet je toch.
V: Ja
B: Maar [verdachte] heb gewoon, wreed die telefoongesprek, ja van hoe, hij gaat haar vermoorden en dit en dat.
V: Oooohhh
B: Ja man eeehh, die kanker [benadeelde partij] heeft mij faja (Noot verbalisant: straattaal voor moeilijk) gemaakt joh. Ja man. En in die app-gesprekken dan praat hij gewoon die letterlijke dingen man.
V: ooh
B: Ja, ik zeg ik ken me niet meer herinneren. Ik zeg dan moet ik die gesprekken teruglezen. Ja het staat hier. Ik zeg als het er staat dan staat het er.
B: Veel gesprekken joh babe. Waar hij gewoon openlijk, openlijk dingen zegt weet je toch. Wat ie met haar gaat doen en dit dat. Wow, hij is de lul man, babe! [104]
B: [benadeelde partij] die heb hem goed genaaid. [benadeelde partij] heb gewoon de waarheid gezegd eigenlijk.
V: Ja. Ja man je weet je, je weet toch niet wat je moet doen als je in [benadeelde partij] haar schoenen zou staan. Als vrouw zijnde.
B: Ik kan haar wel begrijpen aan een kant. Ze heeft gewoon ja, want ik hoorde ze was ook ondergedoken he?
V: Oh?
B: Ze was bang voor haar leven. Ja dan zou iedereen zo doen denk ik man. [105]
Verbalisant [verbalisant 1] heeft in een proces-verbaal van bevindingen (uitwerking OVC-gesprek) onder meer het volgende gerelateerd, zakelijk weergegeven:
Ik heb een opgenomen OVC-gesprek geluisterd en uitgewerkt. Dit betreft een opgenomen gesprek dat is gevoerd op 27 november 2018 in de Penitentiaire Inrichting Leeuwarden. [106]
[getuige 1] : ze hebben toch dat pistool gevonden?
[verdachte] (= verdachte): ja dat lag op het bureau
[getuige 1] : ze hebben toch dat pistool gevonden uit de schuur?
[verdachte] : nee want dat lag op het bureau want ik zou dat terugbrengen.
: het lag gewoon beneden, er zaten geen kogels in.
[naam] : [medeverdachte 1] heeft hem toch niet meer aangeraakt toch?
[verdachte] : nee, nee ik heb het alweer schoongemaakt. [107]
[getuige] , oftewel [getuige] (B), heeft bij de rechter-commissaris (RC) – zakelijk weergegeven – als volgt verklaard:
RC: Heeft [verdachte] u verteld dat hij bedreigd is nadat het uit was met [benadeelde partij] ?
B: Nee. [108]
[getuige 9] ( [getuige 9] ) heeft bij de rechter-commissaris (RC)– zakelijk weergegeven – als volgt verklaard:
RC: Is er over gesproken dat mensen [verdachte] zochten of dat hij werd bedreigd?
[getuige 9] : Nee, dat heb ik niet gehoord. [109]
Overwegingen
Het hof leidt uit de inhoud van de bezigde bewijsmiddelen de volgende gang van zaken af.
Op de avond van 1 september 2018 heeft verdachte zijn neven bij elkaar geroepen en zijn zij samengekomen in het huis van verdachte. Diezelfde avond hebben verschillende auto’s door de straat bij aangeefster gereden.
In de dagen hierna heeft medeverdachte [medeverdachte 1] via WhatsApp geprobeerd een ‘driver’ voor zijn oom (verdachte), een bromfiets ‘brompa’, een scooter ‘scoobies’, een auto ‘waggie’ en een vuurwapen ‘ijzer’ te regelen.
Op 11 september 2018 zijn verdachte en [medeverdachte 1] samen naar de spyshop in Breda gereden en hebben logbakens en een camera met SD-kaart gekocht. Vervolgens heeft [medeverdachte 1] de camera op 15 september 2018 in een auto geplaatst, die is neergezet voor de woning waar aangeefster verbleef. In de periode van 15 tot en met 19 september 2018, de dag waarop verdachte is aangehouden, zijn elke dag opnames gemaakt van zowel het werk als de woning waar aangeefster verbleef. Bij de doorzoeking in de woning van verdachte is een vuurwapen aangetroffen met munitie.

Conclusie ten aanzien van feit 2

Het hof dient de vraag te beantwoorden of de tenlastegelegde voorbereidingshandelingen kunnen worden bewezen. Om te kunnen spreken van strafbare voorbereiding in de zin van artikel 46 Sr moet komen vast te staan dat de onder feit 2 genoemde voorwerpen, informatiedragers en vervoermiddelen bestemd waren tot het begaan van (primair) de moord op, dan wel (subsidiair) de zware mishandeling met voorbedachte rade van, aangeefster.
Op basis van een uitspraak van de Hoge Raad van 20 februari 2007 (ECLI:NL:HR:2007:AZ0213) zijn in de rechtspraak drie criteria ontwikkeld aan de hand waarvan wordt bepaald of een voorwerp is bestemd tot het begaan van het beoogde misdrijf, te weten:
I) de uiterlijke verschijningsvorm van het voorbereidingsmiddel;
II) het gebruik daarvan;
III) het ‘misdadige’ doel dat de verdachte met het gebruik voor ogen had.
Het hof dient te beoordelen of de middelen, afzonderlijk dan wel gezamenlijk, naar hun aard en uiterlijke verschijningsvorm ten tijde van het handelen van de verdachte dienstig konden zijn voor het misdadige doel dat verdachte met het gebruik daarvan voor ogen had. Uit de bewijsvoering moet kunnen worden afgeleid dat de bewezenverklaarde gedragingen van de verdachte strekten ter voorbereiding van dat misdrijf en dat zijn opzet op het begaan daarvan was gericht.​ Het hof verwijst hiervoor naar een uitspraak van de Hoge Raad van 17 februari 2004 (ECLI:NL:HR:2004:AN9358).
Ten eerste dient dan ook te worden vastgesteld wat de bestemming is van de voorwerpen die verdachte voorhanden heeft gehad (I) en hoe verdachte en zijn medeverdachte(n) deze hebben gebruikt (II). Dit zijn twee objectieve componenten. Bij het vaststellen van de bestemming van de voorwerpen moet worden gekeken naar de aard en uiterlijke verschijningsvorm van de voorwerpen zelf of uit het samenstel van voorwerpen, bezien in hun onderling verband. Ten tweede moet worden vastgesteld dat verdachte ook opzet heeft gehad de voorwerpen conform deze bestemming te gebruiken (III). Dit is de subjectieve component en wordt ook wel het misdadige doel genoemd. Om vast te stellen wat de intenties van verdachte zijn geweest en of hij een misdadig doel voor ogen had, kan het hof gebruik maken van verklaringen van verdachte zelf, medeverdachten, getuigen of van bijvoorbeeld opgenomen en afgeluisterde (tele)communicatie, met anderen gedeelde informatie, internetgedrag of verzonden berichten. Uit de jurisprudentie blijkt dat de misdadige intenties van verdachte met voldoende bepaaldheid moeten blijken. Het moet buiten redelijke twijfel zijn wat het karakter is van het gronddelict. Aan de ene kant kunnen de objectieve gedragingen mede aan de hand van inzicht in intenties worden ingevuld. Aan de andere kant kan het opzet van verdachte worden afgeleid uit zijn gedrag.
Het staat niet ter discussie dat het vuurwapen en de munitie naar hun uiterlijke verschijningsvorm bestemd zijn tot het begaan van levensdelicten.
De handelingen en gedragingen van verdachte en zijn medeverdachte(n) die betrekking hebben op aangeefster heeft het hof in het voorgaande al uitgebreid besproken, nu de ten laste gelegde periode voor feit 1 dezelfde periode betreft als de ten laste gelegde periode voor feit 2. In het kort heeft verdachte samen met anderen de bewegingen van aangeefster in kaart gebracht en is daarin een patroon gezocht. Zo is aangeefster geobserveerd, gevolgd en zijn camera’s geplaatst in de omgeving van haar huis en werk. Verdachte heeft een baken onder de auto van aangeefsters zus geplaatst, hij heeft samen met anderen die auto gevolgd terwijl naast die zus ook aangeefster en hun moeder zich in die auto bevonden, en hij heeft een wapen met munitie aangeschaft. Ten aanzien van de intenties van verdachte en zijn mededader(s) overweegt het hof het volgende.
Aangeefster heeft verklaard dat zij op 18 juli 2018 telefonisch contact heeft gehad met [getuige] en dat [getuige] haar in dat telefoongesprek heeft verteld dat verdachte met diverse mannen plannen aan het maken is om haar te laten omleggen. Hoewel [getuige] in zijn verhoor bij de rechter-commissaris verklaart dit zich niet meer te kunnen herinneren en later ontkent dit gezegd te hebben tegen aangeefster, acht het hof de door aangeefster afgelegde verklaring geloofwaardig en betrouwbaar. Er is immers een telefoongesprek tussen [getuige] en zijn vriendin afgeluisterd waarin [getuige] aangeeft in het verhoor bij de rechter-commissaris te hebben gedaan alsof hij zich dingen niet meer kon herinneren en de dingen die hij kon ontkennen heeft ontkend. In dat afgeluisterde gesprek zegt hij ook dat aangeefster de waarheid heeft verteld en bang was voor haar leven.
Op 23 augustus 2018 stuurt verdachte aangeefster een bericht via het facebookaccount ‘ [naam] ’ met de mededeling dat zij een permanent cadeau gaat krijgen.
Het hof overweegt dat met deze twee mededelingen aan aangeefster in combinatie met de intensivering van het observeren en volgen vanaf begin september 2018, de contouren van het uiteindelijke doel van dit alles zich steeds duidelijker aftekenen. Ook de medeverdachte [medeverdachte 1] is in de periode vanaf begin september 2018 via WhatsApp actief en in onverholen bewoordingen op zoek gegaan naar (een) wapen(s), een bestuurder (‘driver’) voor zijn oom en een (gestolen) scooter.
Vanaf 2 september 2018 voert medeverdachte [medeverdachte 1] WhatsAppgesprekken met verschillende personen waarin hij aangeeft dat verdachte ‘dat wijf’ gaat pakken. Daarvoor heeft hij een ‘driver’ nodig, iemand die hem (tegen een hoge beloning) kan rijden. Ook wordt gesproken over wapens en ‘gepopt worden’. Uit deze WhatsAppgesprekken blijkt ook dat medeverdachte nauw betrokken was bij de voorbereiding van de moord, die meerdere keren is uitgesteld omdat aangeefster steeds ‘spoorloos’ is.
Bij deze stand van zaken en gezien het geheel aan bewijsmiddelen in onderling verband en samenhang bezien, zoals hiervoor uiteengezet, staat buiten redelijke twijfel dat het beoogde gebruik van het wapen en de munitie bestond in de inzet bij het vermoorden van aangeefster.
Gelet op al het voorgaande acht het hof bewezen dat de verdachte tezamen en in vereniging met anderen voorbereidingshandelingen voor moord heeft gepleegd. Het onder 2 primair tenlastegelegde zal bewezen worden verklaard.
Het hof komt niet tot bewezenverklaring van de tenlastegelegde logbakens, camera’s, computers, telefoons, (huur)auto’s en een bromfiets. Ten aanzien van deze voorwerpen kan niet vastgesteld worden dat deze gebruikt zouden gaan worden bij de uitvoering van een levensdelict. Deze voorwerpen zouden mogelijk worden gebruikt om de voorbereiding op zich zelf beschouwd te vergemakkelijken of te bevorderen, maar dat valt niet binnen de reikwijdte van artikel 46 Sr.
Het hof zal verdachte tevens vrijspreken van het onderdeel: “en/of 1 huls (merk: S&B)”, nu een huls een ondeugdelijk voorwerp is dat bestemd is tot het begaan van het misdrijf (moord).

Alternatief scenario

Verdachte en zijn raadsvrouw hebben aangevoerd dat verdachte de onder feit 2 genoemde voorwerpen heeft aangeschaft en – met uitzondering van het vuurwapen – ook heeft gebruikt, omdat hij werd bedreigd. De dreiging zou om verschillende redenen afkomstig zijn van aangeefster. Verdachte zou op de hoogte zijn van frauduleus handelen van aangeefster en haar familie. Ook zou hij aan aangeefsters familie willen laten zien dat zij vreemdging en al een tijdje aan het liegen was. Dit werd niet op prijs gesteld door aangeefster en om die reden zou door haar een motorbende zijn ingezet. Later noemt verdachte nog een aantal andere namen van mensen die de bedreigingen zouden uiten. Allen zouden door aangeefster worden aangestuurd. Het observeren, volgen en filmen van aangeefster en de mensen met wie zij omging was volgens verdachte noodzakelijk om bewijs van die bedreigingen te verzamelen.
De politie heeft onderzoek gedaan naar de vermeende bedreigingen en heeft gekeken of deze concreet en reëel waren, vanuit welke richting deze zouden komen en of deze door aangeefster waren aangestuurd. Over een mogelijke bedreiging door één van de door verdachte genoemde potentiële bedreigers kon, ook na naspeuring door de politie, niets concreets worden vastgesteld.
Daarnaast volgt uit de bewijsmiddelen dat verdachte al ruim een maand bezig is met het observeren en volgen van aangeefster wanneer hij op 25 augustus 2018 naar de politie gaat om aangifte van de door hem gestelde bedreiging te doen.
Uit de WhatsAppgesprekken tussen [medeverdachte 1] en [getuige 9] blijkt dat [medeverdachte 1] (al) op 2 september 2018 concludeert dat de dreiging niet uit de hoek van Satudarah komt. Verdachte is samen met anderen op 2 september 2018 naar het huis van die sma (het hof begrijpt: aangeefster) gegaan. Toen ze daar hadden aangebeld gebeurde er niets. [medeverdachte 1] concludeert daaruit dat ‘als ze van Satudarah waren dat zij allang al mensen van hun ‘pullup’ waren gekomen’.
Het hof is van oordeel dat de enige bevindingen die ondersteunend zijn voor het alternatieve scenario (direct dan wel indirect) afkomstig zijn van verdachte zelf. Uit de tapgesprekken blijkt dat hij medeverdachte(n) aanspoort om te verklaren over de bedreigingen. Zo wordt het verhaal van verdachte ‘in leven gehouden’.
Naar het oordeel van het hof strookt verdachtes handelen voorts niet met het door hem opgeworpen alternatieve scenario. Verdachte heeft camera’s op de woning en het werk van aangeefster geplaatst en haar actief geobserveerd en gevolgd, naar zijn zeggen om zicht te krijgen op de personen die hem bedreigden. Als verdachte hiermee in een politieverhoor wordt geconfronteerd, verklaart hij dat de dreiging tegen die tijd al minder was geworden. Op dat moment gaat het in het verhoor echter over de aankoop van de bakens op 11 september 2018, de periode waarin het observeren van aangeefster juist toeneemt in intensiteit.
Het hof acht het door de verdachte geschetste alternatieve scenario dan ook onaannemelijk. Dit geschetste alternatieve scenario wordt daarom terzijde geschoven.

Ten aanzien van feit 3

Het hof acht het tenlastegelegde onder feit 3 wettig en overtuigend bewezen, zoals hierna opgenomen in de bewezenverklaring. Verdachte heeft het tenlastegelegde ter terechtzitting van het hof bekend te hebben gepleegd en door of namens hem is geen vrijspraak bepleit. Daarom volstaat het hof, met inachtneming van het bepaalde in artikel 359, derde lid, tweede volzin, van het Wetboek van Strafvordering, met een opgave van bewijsmiddelen.
Deze opgave luidt als volgt:
Het proces-verbaal ter terechtzitting van het hof, d.d. 26 oktober 2021, voor zover inhoudende de bekennende verklaring van de verdachte;
Het proces-verbaal van sporenonderzoek, d.d. opgenomen op pagina 0641 en verder van voornoemd dossier, voor zover inhoudende als relatering van verbalisant [verbalisant 9] .

Bewezenverklaring

Door wettige bewijsmiddelen, waarbij de inhoud van elk bewijsmiddel -ook in onderdelen- slechts wordt gebezigd tot het bewijs van dat tenlastegelegde feit waarop het blijkens de inhoud kennelijk betrekking heeft, en waarin zijn vervat de redengevende feiten en omstandigheden waarop de bewezenverklaring steunt, acht het hof wettig en overtuigend bewezen dat verdachte het onder 1, 2 primair en 3 tenlastegelegde heeft begaan, met dien verstande, dat:
1.
hij op tijdstippen in de periode van 13 juli 2018 tot en met 19 september 2018 te [plaats 1] en te [plaats 2] en elders in Nederland, tezamen en in vereniging met anderen, telkens wederrechtelijk stelselmatig opzettelijk inbreuk heeft gemaakt op de persoonlijke levenssfeer van [benadeelde partij] , door:
- zich meermalen op te houden in de straat en voor de woning waar die [benadeelde partij] verbleef (te weten de [adres 1] en de [adres 2] in [plaats 1] ), en
- daarbij te schreeuwen en te schelden, en
- daarbij een vriend van die [benadeelde partij] en die [benadeelde partij] te filmen nabij de woning waar die [benadeelde partij] verbleef, en
- die film op Facebook te plaatsen, en
- daarbij de tekst te plaatsen (zakelijk weergegeven) dat die [benadeelde partij] een hoer is en dertien verschillende jongens in twee weken heeft gehad, en
- meermalen in auto's door voornoemde straten heen en weer te rijden, en
- daarbij te stoppen voor en in de buurt van de woning van die [benadeelde partij] te toeteren, en
- meermalen die [benadeelde partij] op te wachten en te observeren in een auto op de parkeerplaats bij het werk van die [benadeelde partij] (gelegen aan de [werkadres] in [plaats 1] ) en
- die [benadeelde partij] en één buurtbewoner en het zusje van die [benadeelde partij] te volgen, en
- naaktfoto's van die [benadeelde partij] op social media en sekssites te plaatsen en daarbij te vermelden waar die [benadeelde partij] werkt en woont, ten gevolge waarvan mannen naar de woning van die [benadeelde partij] zijn gegaan om contact met haar te zoeken,
telkens met het oogmerk die [benadeelde partij] , vrees aan te jagen;
2. primair
hij in de periode van 13 juli 2018 tot en met 19 september 2018 te [plaats 1] , tezamen en in vereniging met anderen, ter voorbereiding van het misdrijf waarop naar de wettelijke omschrijving een gevangenis van acht jaren of meer is gesteld, te weten moord in vereniging op [benadeelde partij] (hetgeen een misdrijf genoemd in artikel 289 Wetboek van Strafrecht oplevert) opzettelijk
- een wapen als bedoeld in artikel 2 lid 1 Categorie III onder 1 van de Wet Wapens en Munitie, te weten een vuurwapen in de zin van artikel 1 onder 3 van die wet in de vorm van een pistool (merk: Zastava M57, kaliber:7.62x25mm Tokarev, voorzien van wapennummer PN-205355, inclusief uitneembaar patroonmagazijn), en munitie van categorie III, te weten 16 scherpe patronen (merk: S&B),
bestemd tot het begaan van dat misdrijf, heeft verworven en voorhanden heeft gehad;
3.
hij op 19 september 2018 te [plaats 1] , tezamen en in vereniging met één ander, een vuurwapen van categorie III, te weten een pistool (merk: Zastava M57, kaliber: 7.62x25mm Tokarev, voorzien van wapennummer PN-205355, inclusief uitneembaar patroonmagazijn), en munitie van categorie III, te weten 16 scherpe patronen (merk: S&B), voorhanden heeft gehad.
Het hof acht niet bewezen hetgeen verdachte meer of anders is tenlastegelegd dan hierboven is bewezenverklaard, zodat deze daarvan behoort te worden vrijgesproken.

Strafbaarheid van het bewezenverklaarde

Het onder 1 bewezenverklaarde levert op:
medeplegen van belaging.
Het onder 2 primair en 3 bewezenverklaarde levert op de eendaadse samenloop van:
medeplegen van voorbereiding van moord
en

(ten aanzien van het pistool):handelen in strijd met artikel 26, eerste lid, van de Wet wapens en munitie, begaan met betrekking tot een vuurwapen van categorie III

en
(ten aanzien van de patronen):handelen in strijd met artikel 26, eerste lid, van de Wet wapens en munitie,meermalen gepleegd.
De bewezenverklaarde gedragingen onder de feiten 2 primair en 3 leveren een zodanig samenhangend, zich min of meer op dezelfde tijd en plaats afspelend feitencomplex op dat de verdachte daarvan (in wezen) één verwijt wordt gemaakt. Naar het oordeel van het hof zijn de feiten 2 primair en 3 dan ook in eendaadse samenloop gepleegd. Het hof verwijst in dit verband naar HR 18 december 2018, ECLI:NL:HR:2018:2359.

Strafbaarheid van de verdachte

Over verdachte zijn de navolgende rapporten verschenen:
  • Pro Justitia rapport van 12 april 2019, opgemaakt door R. Bout, gezondheidszorgpsycholoog;
  • Pro Justitia rapport van 12 april 2019, opgemaakt door J.C. Laheij, psychiater;
  • Pro Justitia rapport van 13 december 2019 (PBC), opgemaakt door D.C.W.H. Naus, psychiater en T. ’t Hoen, gezondheidszorgpsycholoog.
Het Nederlands Instituut voor Forensische Psychiatrie en Psychologie, locatie Pieter Baan Centrum, heeft op 19 maart 2021 een (aanvullend) Triple onderzoeksrapport Pro Justitia uitgebracht over verdachte (hierna te noemen: het PBC rapport of het rapport). Het rapport is opgemaakt door de deskundigen D.C.W.H. Naus, psychiater, T. ’t Hoen, GZ-psycholoog, en R.M.G. van Westerlaak, forensisch milieuonderzoeker.
In het rapport wordt weergegeven dat verdachte heeft meegewerkt aan het huidige aanvullende onderzoek. Hij heeft gesproken met de onderzoekers, gaf toestemming voor het opvragen van informatie bij derden en heeft meegewerkt aan testonderzoek. De referenten hebben meegewerkt aan het milieuonderzoek.
Naus en ’t Hoen schrijven in het rapport over verdachte dat hij naar voren komt als iemand met een hoge mate van zelfwaardering en een opgeblazen gevoel van belangrijkheid en dat hij behoefte heeft aan bewondering. Verdachte laat naast het ontbreken van berouw ook een gebrek aan empathie zien. Hij is geneigd tot externaliseren. Hij is tevens geneigd tot manipuleren en liegen. Bovendien heeft verdachte de overtuiging dat anderen (ex-partners) afgunstig zijn op hem, waarmee hij vervolgens eigen afgunst stellig ontkent c.q. loochent. Verdachte heeft een sterke controlebehoefte, komt als dominant naar voren en heeft moeite met autoriteit.
Bij verdachte kan worden gesproken van psychopathische trekken. In een (beperkt) psychologisch onderzoek scoort verdachte hoog op de facetten arrogantie en bedrieglijke interpersoonlijke stijl en defectueuze affectieve beleving. Ook scoort verdachte maximaal op ‘overige’, welke wordt gevormd door de criteria ‘promiscue seksueel gedrag’ en ‘veel kortstondige relaties’ De pathologie wordt vooral zichtbaar in relatie met andere mensen en representeert met name de narcistische pathologie.
De deskundigen concluderen dat bij verdachte sprake is van een narcistische persoonlijkheidsstoornis met antisociale trekken. Tevens zijn er trekken van psychopathie.
De onderzoekers concluderen dat (wanneer daarvan – zoals in casu – sprake is) een persoonlijkheidsstoornis altijd aanwezig is, en dat deze derhalve per definitie ook ten tijde van de tenlastegelegde feiten aanwezig was.
De onderzoekers adviseren ten aanzien van de feiten 1 en 2 (indien bewezen) de feiten in verminderde mate toe te rekenen.
Ten aanzien van feit 3 kan er wat de onderzoekers betreft (indien bewezen) niet worden onderbouwd dat verdachte dit tenlastegelegde feit hem in verminderde mate moet worden toegerekend. Verdachte wordt in staat geacht om op de hoogte te zijn van de risico’s die de aanschaf van een wapen met zich brengen.
Het hof ziet de conclusies van de deskundigen zoals hiervoor weergegeven bevestigd in het beeld dat het hof ter zitting van verdachte heeft gekregen. Het hof neemt de conclusies op de in het rapport vermelde gronden over. Het hof rekent daarom de hiervoor bewezenverklaarde feiten 1 en 2 verminderd, en feit 3 volledig aan verdachte toe.
Verdachte is strafbaar aangezien noch op grond van het voorgaande, noch anderszins een omstandigheid is gebleken of aannemelijk geworden die zijn strafbaarheid geheel uitsluit.

Oplegging van straf en/of maatregel

Standpunt van het openbaar ministerie
De advocaat-generaal heeft gerekwireerd tot oplegging van een gevangenisstraf voor de duur van 8 jaren, met aftrek van voorarrest, met oplegging van de maatregel van terbeschikkingstelling (hierna: TBS) met dwangverpleging en met oplegging van de maatregel strekkende tot gedragsbeïnvloeding of vrijheidsbeperking als bedoeld in artikel 38z Sr.
Standpunt van de verdediging
De verdediging heeft verzocht rekening te houden met het feit dat verdachte ruim drie jaren in voorlopige hechtenis heeft gezeten en dat er, gelet op de justitiële documentatie, geen reden is om herhalingsgevaar aan te nemen. De raadsvrouw heeft voorts verzocht geen gehoor te geven aan het TBS-advies, nu dit naar de mening van de raadsvrouw niet voldoende is onderbouwd.
Oordeel van het hof
De hierna te melden strafoplegging is in overeenstemming met de aard en de ernst van het bewezenverklaarde en de omstandigheden waaronder dit is begaan, mede gelet op de persoon van verdachte, zoals van een en ander bij het onderzoek ter terechtzitting is gebleken.
De aard en ernst van de feiten
Verdachte heeft zich samen met anderen in de periode van 13 juli 2018 tot en met 19 september 2018 schuldig gemaakt aan belaging van zijn ex-vriendin. Dit is een zeer ernstig feit en verdachte heeft met zijn handelen een ernstige inbreuk gemaakt op de persoonlijke levenssfeer van aangeefster. Aangeefster heeft blijkens haar aangiftes in grote angst geleefd omdat zij constant werd achtervolgd en in de gaten werd gehouden door verdachte en diens mededaders. Zij is uiteindelijk zelfs verhuisd en heeft haar baan moeten opzeggen.
Voorts heeft verdachte zich samen met anderen schuldig gemaakt aan voorbereiding van moord op zijn ex-vriendin. Verdachte had met zijn medeverdachte [medeverdachte 1] een vuurwapen en munitie voorhanden om uitvoering te geven aan zijn voornemen om aangeefster van het leven te beroven. Dat het bij een voorbereiding is gebleven was geenszins aan verdachte te danken, maar de uitvoering ervan is voorkomen door het voortvarende optreden van politie en justitie. Het hof rekent het verdachte ernstig aan dat hij vergaande voorbereidingshandelingen heeft getroffen om aangeefster van haar meest kostbare bezit te beroven: haar leven. Uit de aangiftes blijkt dat het handelen van verdachte en zijn medeverdachten grote impact heeft gehad, en nog steeds heeft, op haar dagelijkse leven. Zo kon zij niet meer slapen en eten en heeft zij zelfs het plegen van zelfmoord overwogen. Zij heeft haar woning en haar sociale netwerk in [plaats 1] van het ene op het andere moment moeten verlaten en is door het handelen van verdachte en zijn medeverdachten gedwongen op een niet door haarzelf gekozen plek opnieuw haar leven op te bouwen. Door een dergelijk feit wordt de rechtsorde bovendien op ernstige wijze geschokt en ontstaan in de samenleving gevoelens van onveiligheid.
De persoon van de verdachte
Het hof heeft kennis genomen van de verscheidende rapportages die zien op de persoon van de verdachte en verband houden met de bewezenverklaarde feiten, te weten:
  • een uittreksel Justitiële
  • een reclasseringsadvies van 25 februari 2019, uitgebracht door reclasseringswerker S. van Schie;
  • een Pro Justitia rapport van 12 april 2019, opgemaakt door R. Bout, gezondheidszorgpsycholoog;
  • een Pro Justitia rapport van 12 april 2019, opgemaakt door J.C. Laheij, psychiater;
  • een Pro Justitia rapport van 13 december 2019 (rapport van het Pieter Baan Centrum), opgemaakt door D.C.W.H. Naus, psychiater en T. ’t Hoen, gezondheidszorgpsycholoog.
Uit een groot deel van deze rapportages komt naar voren dat verdachte niet, dan wel zeer beperkt heeft meegewerkt aan de onderzoeken. Verdachte is door de rechtbank aangemerkt als een weigerende observandus zoals bedoeld in artikel 37a lid 4 Sr.
Het hof heeft in het bijzonder acht geslagen op het (aanvullend) Triple onderzoeksrapport Pro Justitia van 19 maart 2021 (hierna: het rapport), opgemaakt door D.C.W.H. Naus, psychiater, T. ’t Hoen, GZ-psycholoog en R.M.G. van Westerlaak, forensisch milieuonderzoeker. Uit dit rapport blijkt dat verdachte heeft willen meewerken aan psychologisch en psychiatrisch onderzoek.
Uit het rapport is op basis van hetgeen is waargenomen en de informatie uit in het verleden opgemaakte rapportages een dermate consistent beeld zichtbaar en is er sprake van langdurig disfunctioneren op verschillende levensterreinen, dat kan worden gesteld dat verdachte voldoet aan de algemene criteria van een persoonlijkheidsstoornis, met aanwijzingen voor narcistische kenmerken, en mogelijk antisociale kenmerken. Een persoonlijkheidsstoornis is (wanneer daarvan sprake is) altijd aanwezig en was dat dus per definitie ook ten tijde van de ten laste gelegde feiten. Ten aanzien van de belaging en de voorbereiding moord kan gezien de grote mate van overeenkomst tussen alle eerdere relatiebreuken en het huidige tenlastegelegde worden vastgesteld dat er sprake is van patroon van inadequate wijze van omgaan met relaties, waarbij verdachte wordt beschreven als dominant en jaloers terwijl hij tegelijkertijd zelf veelvuldig vreemdging. Hij is niet in staat op adequate wijze om te gaan met afwijzing van een (ex-)partner en reageert dan overmatig gekrenkt en boos. Dit uit zich in dreiging, stalkgedrag en agressie.
Naar de mening van onderzoekers komt het gedrag van verdachte ten aanzien van de feiten 1 en 2 voort vanuit een gestoorde cognitie en disfunctionele coping vanuit de narcistische trekken van zijn persoonlijkheidsstoornis. Onderzoekers concluderen dat er in ieder geval sprake moet zijn van doorwerking van met name kenmerken als jaloersheid, woede en krenking vanuit de vastgestelde persoonlijkheidsstoornis in de ten laste gelegde belaging en moord-voorbereiding. Ten aanzien van feit 3, het aanschaffen van een vuurwapen en munitie, kan geen doorwerking worden onderbouwd van de vastgestelde persoonlijkheidsstoornis in dit ten laste gelegde feit. Verdachte moet in staat worden geacht om op de hoogte te zijn van de risico's die de aanschaf van een wapen met zich brengen. Indien verdachte onbehandeld zou terugkeren naar de maatschappij is de inschatting van onderzoekers dat er sprake is van een hoog risico op recidive wat betreft gewelddadig (stalking)gedrag bij een hernieuwde relatie(breuk).
Onderzoekers zien met name problemen in emotieregulatie, de krenkbaarheid en het onvermogen om op een gezonde wijze om te gaan met afwijzing binnen (intieme) relaties ten gevolge van verdachtes persoonlijkheidsstoornis en benadrukken het belang van het verlagen van het risico op herhaling van soortgelijke feiten als de thans ten laste gelegde feiten. Bij een behandeling zal wat de onderzoekers betreft gedacht kunnen worden aan emotieregulatietraining, schematherapie of het woede- en wraakprotocol.
Hoewel verdachte meer dan in het verleden gemotiveerd lijkt om met zichzelf aan de slag te gaan, kunnen de onderzoekers zich niet aan de indruk onttrekken dat hier een sociaal wenselijke houding, voortkomend vanuit zijn procespositie, een rol speelt. Verdachtes motivatie doet nogal oppervlakkig aan, hetgeen ook blijkt wanneer wordt doorgevraagd op verdachtes daadwerkelijke hulpvraag; die is er nauwelijks. Het risico is wat de onderzoekers betreft groot dat verdachte weliswaar op opgelegde behandelafspraken zal verschijnen, maar dat het vervolgens niet werkelijk tot een adequate behandeling zal komen, waarmee in voldoende mate kan worden toegewerkt naar een meer blijvende verandering in gedachten, gevoelens en gedrag. De ontkennende houding van verdachte is een complicerende factor in een behandeling, aangezien verdachte daarmee kernpunten van de pathologie, krenkbaarheid en woede tevens ontkent. Verder blijkt verdachte iemand te zijn die op zeer subtiele wijze in staat is een sociaal wenselijke en aangepaste façade op te werpen, alsmede om de situatie (en daarmee de behandelrelatie) te manipuleren en naar zijn hand te zetten. Hij zal dan weliswaar al snel oppervlakkig een toegenomen inzicht laten zien, hierbij geholpen door zijn (bovengemiddelde) intelligentie, en aangeven dat hij verandert, maar ondertussen blijft onderliggend een verandering uit en daarmee een vermindering van het recidiverisico.
Onderzoekers zijn dan ook van mening dat behandeling enkel binnen een intensief klinisch forensisch kader zal moeten plaatsvinden. Zij adviseren aan verdachte een TBS-maatregel op te leggen. Vanwege het ontbreken van motivatie en het hoge risico op herhaling van stalkinggedrag en agressie is naar de mening van onderzoekers enkel de maatregel TBS met dwangverpleging afdoende om dit risico te verlagen. Andere, minder verstrekkende maatregelen (zoals TBS met voorwaarden) zijn door de onderzoekers overwogen, maar de onderzoekers achten het risico dat de kernpathologie van verdachte onvoldoende behandeld blijft te groot. Hier komt ook nog bij dat verdachte blijft ontkennen, hetgeen een complicerende factor is in de behandeling, omdat hij daarmee ook de kernpunten van de pathologie ontkent, namelijk de krenkbaarheid en de woede.
Er is tijdens de terechtzitting van het hof uitgebreid met de verdachte gesproken. Het hof heeft bij die gelegenheid eenzelfde beeld van de verdachte gekregen als door de rapporteurs weergegeven.
De straf en maatregelen
Gevangenisstraf
Gelet op hetgeen hiervoor is overwogen met betrekking tot de aard en ernst van de feiten en in het licht van de straffen die in vergelijkbare zaken plegen te worden opgelegd, acht het hof, evenals de rechtbank, oplegging van een onvoorwaardelijke gevangenisstraf noodzakelijk.
Daarbij neemt het hof tevens in aanmerking het strafblad van de verdachte. Daarop staan vermeld twee eerdere onherroepelijke veroordelingen tot vrijheidsstraf die, zoals kan worden opgemaakt uit het dossier en ook door de verdachte ter zitting van het hof is erkend, betrekking hebben op (zéér) zware mishandeling, door de verdachte begaan tegen eerdere (ex-)vriendinnen. Kennelijk hebben deze veroordelingen de verdachte er niet van weerhouden om onder vergelijkbare omstandigheden opnieuw vergelijkbare inbreuken te maken op de vrijheid, eigenheid, geestelijke c.q. fysieke integriteit van zijn ex-vriendin en om opnieuw zijn gedragskeuzes te laten bepalen door gevoelens van gekrenkte trots dan wel wraakzucht. Deze vaststelling onderstreept de urgentie om de verdachte andermaal duidelijk te maken dat ‘een vriendin’ een vrije medeburger is en blijft, ten aanzien waarvan de partner weliswaar verwachtingen mag en kan hebben, maar die nimmer mogen ontaarden in een relationele eigendomsclaim die, ten einde de erkenning daarvan af te dwingen, uitmondt in het begaan van strafbare feiten. Daarnaast stelt het hof vast dat de verdachte geen verantwoordelijkheid neemt voor het ingrijpende leed dat hij in deze zaak het slachtoffer heeft aangedaan. Immers, deels heeft hij – wat het hof betreft: tegen beter weten in – de bewezenverklaarde feitelijke gedragingen ontkend, en dicht hij – wat het hof betreft: ten onrechte - het slachtoffer de schuld voor de door hem wel erkende strafbare gedragingen toe.
Deze vaststellingen onderstrepen vanuit het oogpunt van speciale preventie én vergelding de noodzaak voor een forse bestraffing.
Gelet op het voorgaande, in onderling verband en samenhang bezien, is het hof – met de rechtbank – van oordeel dat een onvoorwaardelijke gevangenisstraf voor de duur van 5 jaren, met aftrek van de tijd die door de verdachte in voorarrest is doorgebracht, passend en geboden is. Het hof zal deze straf aan verdachte opleggen.
TBS-maatregel
Het hof ziet zich voor de vraag gesteld of naast voormelde straf tevens een maatregel aan verdachte moet worden opgelegd. Gelet op het advies van de onderzoekers in het Pieter Baan Centrum zal het hof in het navolgende toetsen of aan de voorwaarden is voldaan om de TBS met dwangverpleging op te leggen en kijken of deze maatregel in het onderhavige geval passend is.
Voor oplegging van de TBS-maatregel geldt dat aan de volgende voorwaarden moet zijn voldaan:
  • er dient sprake te zijn van een TBS-waardig delict: een misdrijf waarop minimaal 4 jaar gevangenisstraf staat, of dat is genoemd in 37a lid 1 onder 1 Sr;
  • er dient sprake te zijn van een verdachte bij wie ten tijde van het delict sprake was van een gebrekkige ontwikkeling of ziekelijke stoornis van de geestvermogens;
  • de veiligheid van anderen dan wel de algemene veiligheid van personen of goederen vereist het opleggen van de maatregel (gevaarscriterium);
  • er is recente multidisciplinaire gedragsrapportage opgemaakt; het hof beschikt over een advies van twee gedragsdeskundigen van verschillende disciplines, onder wie een psychiater, die betrokkene hebben onderzocht, tenzij betrokkene weigert medewerking te verlenen aan het onderzoek.
De door verdachte begane onder 1 en 2 primair genoemde feiten zijn misdrijven waarvoor op grond van artikel 37a, eerste lid aanhef en onder 1˚ Sr, oplegging van de TBS-maatregel mogelijk is.
Voor beantwoording van de vraag of bij verdachte ten tijde van de bewezenverklaarde feiten sprake was van een ziekelijke stoornis van de geestvermogens, hecht het hof in het bijzonder waarde aan het hiervoor genoemde (aanvullende) Triple onderzoeksrapport Pro Justitia van 19 maart 2021 van het Pieter Baan Centrum, waaruit blijkt dat bij verdachte sprake is van een persoonlijkheidsstoornis met narcistische trekken. Het rapport is op zorgvuldige wijze tot stand gekomen en de bevindingen en conclusies van de deskundigen zijn goed onderbouwd. Het hof verenigt zich met de conclusies en maakt deze tot de zijne.
De onderzoekers van het Pieter Baan Centrum hebben geconcludeerd dat zonder behandeling het gevaar voor recidive hoog is. De veiligheid van anderen dan wel de algemene veiligheid van personen eist dan ook de oplegging van deze maatregel.
Het hof is, evenals de rechtbank, van oordeel dat behandeling en begeleiding in een strak en gedwongen kader geïndiceerd zijn en ziet dan ook geen andere mogelijkheid dan om de terbeschikkingstelling van verdachte te gelasten en daarbij te bepalen dat verdachte van overheidswege wordt verpleegd. Het hof ziet geen aanleiding voor het opleggen van een TBS met voorwaarden, nu de onderzoekers concluderen dat met andere, minder verstrekkende maatregelen dan dwangverpleging het risico dat de kernpathologie van verdachte onvoldoende behandeld blijft, te groot is. Nu de TBS-maatregel zal worden opgelegd ter zake van een misdrijf dat gericht is tegen - of gevaar veroorzaakt voor de onaantastbaarheid van het lichaam van een of meer personen, is sprake van ongemaximeerde TBS als bedoeld in artikel 38e Sr en kan de totale duur van de op te leggen maatregel om die reden een periode van vier jaar te boven gaan.
Gedragsbeïnvloedende of vrijheidsbeperkende maatregel ex artikel 38z Sr
Het hof zal aan verdachte tevens de gedragsbeïnvloedende of vrijheidsbeperkende maatregel als bedoeld in artikel 38z Sr opleggen. Aan de wettelijke vereisten voor de oplegging van een maatregel strekkende tot gedragsbeïnvloeding of vrijheidsbeperking als bedoeld in art. 38z lid 1 Sr is voldaan. Het hof gelast immers de terbeschikkingstelling van verdachte.
Naar het oordeel van het hof is de oplegging van deze maatregel in het belang van de bescherming van de veiligheid van anderen dan wel de algemene veiligheid van personen of goederen. Het hof neemt daarbij het navolgende in ogenschouw.
Het hof leidt uit de stukken omtrent de persoon van verdachte – met name het recente Triple onderzoeksrapport Pro Justitia van 19 maart 2021 van het Pieter Baan Centrum – af dat de kans op herhaling van gewelddadig (stalking)gedrag groot is. Kenmerkend voor de persoonlijkheidsproblematiek van verdachte is namelijk dat hij niet in staat is op adequate wijze om te gaan met afwijzing van een (ex-)partner en dan overmatig gekrenkt en boos reageert. Dit uit zich in dreiging, stalkgedrag en agressie. In verband met het recidiverisico neemt het hof voorts in overweging dat verdachte eerder geweld heeft gebruikt binnen zijn relaties en/of na beëindiging daarvan, hetgeen blijkt uit eerdergenoemd Uittreksel Justitiële Documentatie.
Mede gelet op de inschatting van de deskundigen en hetgeen hiervoor is overwogen, is het hof van oordeel dat het creëren van
een mogelijkheidom verdachte, ook na beëindiging van de TBS-maatregel langdurig onder toezicht te stellen noodzakelijk is om het recidiverisico in de toekomst naar een aanvaardbaar risico te kunnen terugdringen c.q. op een aanvaardbaar niveau te houden. Aan de wettelijke voorwaarden voor oplegging van de maatregel is voldaan.
Het hof merkt ten overvloede op dat de maatregel pas kan worden tenuitvoergelegd na een daartoe strekkende vordering van het openbaar ministerie bij beëindiging van de TBS-maatregel en een daaropvolgende beslissing van de rechtbank.

Vordering van de benadeelde partij [benadeelde partij]

De advocaat-generaal heeft ten aanzien van de vordering van de benadeelde partij hoofdelijke toewijzing gevorderd tot een bedrag € 23.372,63,-, bestaande uit € 3.372,63 aan materiële schade en € 8.000,- voor feit 1 en € 12.000,- euro voor feit 2 aan immateriële schade, vermeerderd met de wettelijke rente vanaf 13 juli 2018, alsmede met oplegging van de schadevergoedingsmaatregel, en dat bij niet-betaling gijzeling kan worden toegepast. Daarnaast heeft de advocaat-generaal zich op het standpunt gesteld dat verdachte moet worden veroordeeld in de kosten door de benadeelde partij gemaakt en ten behoeve van de tenuitvoerlegging nog te maken, tot op heden begroot op € 3.258,-.
De verdediging heeft zich op het standpunt gesteld de benadeelde partij niet-ontvankelijk dient te worden verklaard nu de verdachte dient te worden vrijgesproken van de aan de vordering ten grondslag gelegde feiten c.q. wegens onvoldoende onderbouwing van de vordering. Subsidiair stelt de verdediging zich op het standpunt dat het gevorderde bedrag dient te worden gematigd. Ten aanzien van de gevorderde immateriële schade zijn de posten: ‘ernstige psychische klachten’, ‘arbeidsongeschiktheid’ en ‘verhuizing naar een nieuwe woning’ niet, althans onvoldoende onderbouwd met stukken. Op geen enkele wijze blijkt uit de vordering wat voor psychische klachten of schade concreet is vastgesteld bij benadeelde, noch volgt daaruit dat zij daadwerkelijk (volledig) arbeidsongeschikt is geworden. De verdediging acht de overgelegde jurisprudentie niet vergelijkbaar.
Oordeel van het hof
De benadeelde partij heeft zich in eerste aanleg in het strafproces gevoegd met een vordering tot schadevergoeding. Deze bedraagt € 23.372,63 (bestaande uit € 3.372,63 materiële- en € 20.000,- immateriële schade) en proceskosten ad. € 3.258,-.
De vordering is bij het vonnis waarvan beroep gedeeltelijk hoofdelijk toegewezen tot een bedrag van € 13.372,63 (bestaande uit een bedrag van € 3.372,63 aan materiële schade en een bedrag van € 10.000,- aan immateriële schade), vermeerderd met de wettelijke rente vanaf 13 juli 2018, met oplegging van de schadevergoedingsmaatregel, bij niet betaling 101 dagen gijzeling, waarbij het meer gevorderde niet-ontvankelijk is verklaard. Tevens is verdachte veroordeeld in de kosten van het geding door de benadeelde partij gemaakt en ten behoeve van de tenuitvoerlegging nog te maken kosten, tot op heden begroot op € 3.258,-.
De benadeelde partij heeft zich in hoger beroep opnieuw gevoegd voor het bedrag van haar oorspronkelijke vordering, gelijk aan de eis van de advocaat-generaal.
Uit het onderzoek ter terechtzitting is het hof voldoende gebleken dat de benadeelde partij als gevolg van het onder 1 en 2 primair bewezenverklaarde handelen van verdachte rechtstreeks schade heeft geleden tot na te melden bedragen. Verdachte is tot vergoeding van die schade gehouden zodat de vordering tot dat bedrag zal worden toegewezen.
De verdediging heeft weliswaar opmerkingen gemaakt met betrekking tot de immateriële schadevordering van de benadeelde partij, maar heeft de diverse bedragen onvoldoende inhoudelijk betwist.
De gevorderde materiële schade kan, onbetwist, tot een bedrag van € 3.372,63 worden toegewezen.
Aan immateriële schadevergoeding is gevorderd een bedrag van € 8.000,- voor feit 1 en
€ 12.000,- voor feit 2. Uit het voegingsformulier en het verhandelde ter zitting in hoger beroep blijkt, anders dan de verdediging meent, genoegzaam van de grote impact en vergaande gevolgen van de bewezenverklaarde feiten voor de benadeelde. Gelet hierop en rekening houdend met de bedragen die Nederlandse rechters in vergelijkbare gevallen aan smartengeld plegen toe te kennen, acht het hof een bedrag van € 14.000,-, bestaande uit € 2.000,- voor feit 1 en € 12.000,- voor feit 2 primair, billijk.
Voor het overige is het hof van oordeel dat behandeling van de vordering een onevenredige belasting van het strafgeding oplevert. In zoverre kan de benadeelde partij daarom thans in haar vordering niet worden ontvangen en kan zij haar vordering slechts bij de burgerlijke rechter aanbrengen.
Om te bevorderen dat de schade door verdachte wordt vergoed, zal het hof de maatregel van artikel 36f Sr opleggen op de hierna te noemen wijze.
Ten slotte zal het hof verdachte veroordelen in de kosten van het geding door de benadeelde partij gemaakt en ten behoeve van de tenuitvoerlegging nog te maken kosten, tot op heden begroot op € 3.258,-.

Beslag

Het hof zal teruggave aan de verdachte gelasten van de inbeslaggenomen, nog niet teruggegeven voorwerpen, te weten:
  • een rode plastic tas waarin vuurwapen werd aangetroffen (PL0900-2018271289-G2266195);
  • een witte plastic tas waarin munitie werd aangetroffen (PL0900-2018271289-G2266196);
  • twee blauwe schoonmaakdoeken (textiel) uit plastic tas waarin wapen en munitie werden aangetroffen (PL0900-2018271289-G2266198).

Toepasselijke wettelijke voorschriften

Het hof heeft gelet op de artikelen 36f, 37a, 37b, 38z, 46, 47, 55, 57, 285b en 289 van het Wetboek van Strafrecht en de artikelen 26 en 55 van de Wet wapens en munitie.
Deze voorschriften zijn toegepast, zoals zij golden ten tijde van het bewezenverklaarde.

BESLISSING

Het hof:
Vernietigt het vonnis waarvan beroep en doet opnieuw recht:
Verklaart zoals hiervoor overwogen bewezen dat de verdachte het onder 1, 2 primair en 3 tenlastegelegde heeft begaan.
Verklaart niet bewezen hetgeen de verdachte meer of anders is tenlastegelegd dan hierboven is bewezenverklaard en spreekt de verdachte daarvan vrij.
Verklaart het onder 1, 2 primair en 3 bewezenverklaarde strafbaar, kwalificeert dit als hiervoor vermeld en verklaart de verdachte strafbaar.
Veroordeelt de verdachte tot een
gevangenisstrafvoor de duur van
5 (vijf) jaren.
Beveelt dat de tijd die door de verdachte vóór de tenuitvoerlegging van deze uitspraak in enige in artikel 27, eerste lid, van het Wetboek van Strafrecht bedoelde vorm van voorarrest is doorgebracht, bij de uitvoering van de opgelegde gevangenisstraf in mindering zal worden gebracht, voor zover die tijd niet reeds op een andere straf in mindering is gebracht.
Gelast dat de verdachte
ter beschikking wordt gestelden beveelt dat hij van overheidswege zal worden verpleegd.
Legt aan de verdachte op de maatregel strekkende tot gedragsbeïnvloeding of vrijheidsbeperking.
Gelast de
teruggaveaan de verdachte van de inbeslaggenomen, nog niet teruggegeven voorwerpen, te weten:
- rode plastic tas waarin vuurwapen werd aangetroffen (PL0900-2018271289-G2266195);
- witte plastic tas waarin munitie werd aangetroffen (PL0900-2018271289-G2266196);
- 2 blauwe schoonmaakdoeken (textiel) uit plastic tas waarin wapen en munitie werden aangetroffen (PL0900-2018271289-G2266198).

Vordering van de benadeelde partij [benadeelde partij]

Wijst toe de vordering tot schadevergoeding van de benadeelde partij [benadeelde partij] ter zake van het onder 1 en 2 primair bewezenverklaarde tot het bedrag van
€ 17.372,63 (zeventienduizend driehonderdtweeënzeventig euro en drieënzestig cent) bestaande uit € 3.372,63 (drieduizend driehonderdtweeënzeventig euro en drieënzestig cent) materiële schade en € 14.000,00 (veertienduizend euro) immateriële schade, waarvoor de verdachte met de mededader(s) hoofdelijk voor het gehele bedrag aansprakelijk is, vermeerderd met de wettelijke rente vanaf de hierna te noemen aanvangsdatum tot aan de dag der voldoening.
Verklaart de benadeelde partij voor het overige niet-ontvankelijk in de vordering en bepaalt dat de benadeelde partij in zoverre de vordering slechts bij de burgerlijke rechter kan aanbrengen.
Veroordeelt de verdachte in de door de benadeelde partij gemaakte en ten behoeve van de tenuitvoerlegging nog te maken kosten, tot aan de datum van deze uitspraak begroot op
3.258,00 (drieduizend tweehonderdachtenvijftig euro).
Legt aan de verdachte de verplichting op om aan de Staat, ten behoeve van het slachtoffer, genaamd [benadeelde partij] , ter zake van het onder 1 en 2 primair bewezenverklaarde een bedrag te betalen van € 17.372,63 (zeventienduizend driehonderdtweeënzeventig euro en drieënzestig cent) bestaande uit € 3.372,63 (drieduizend driehonderdtweeënzeventig euro en drieënzestig cent) materiële schade en € 14.000,00 (veertienduizend euro) immateriële schade, vermeerderd met de wettelijke rente vanaf de hierna te noemen aanvangsdatum tot aan de dag der voldoening.
Bepaalt de duur van de gijzeling op ten hoogste 121 (honderdeenentwintig) dagen. Toepassing van die gijzeling heft de verplichting tot schadevergoeding aan de Staat ten behoeve van het slachtoffer niet op.
Bepaalt dat indien en voor zover de verdachte of zijn mededader(s) aan een van beide betalingsverplichtingen hebben voldaan, de andere vervalt.
Bepaalt de aanvangsdatum van de wettelijke rente voor de materiële en de immateriële schade op 19 september 2018.
Aldus gewezen door
mr. W. Foppen, voorzitter,
mr. L.J. Bosch en mr. A. Meester, raadsheren,
in tegenwoordigheid van mr. A.G. Veenstra, griffier,
en op 22 november 2021 ter openbare terechtzitting uitgesproken.

Voetnoten

1.Voor zover niet anders vermeld, wordt in de hierna volgende voetnoten telkens verwezen naar bewijsmiddelen die zich in het aan deze zaak ten grondslag liggende dossier, onderzoeksnummer MD2F018142, van de Politie Eenheid Midden-Nederland, bevinden, volgens de in dat dossier toegepaste nummering, doorgenummerd van pagina 1 tot en met 2265. Tenzij anders vermeld, gaat het daarbij om processen-verbaal, in de wettelijke vorm opgemaakt door daartoe bevoegde opsporingsambtenaren.
2.Verklaring verdachte d.d. 16 oktober 2018, opgenomen op pagina 0132.
3.Aangifte [benadeelde partij] d.d. 10 september 2018, opgenomen op pagina 0502.
4.Aangifte [benadeelde partij] d.d. 10 september 2018, opgenomen op pagina 0503.
5.Aangifte [benadeelde partij] d.d. 19 september 2018, opgenomen op pagina 0514.
6.Aangifte [benadeelde partij] d.d. 10 september 2018, opgenomen op pagina 0503.
7.Aangifte [benadeelde partij] d.d. 10 september 2018, opgenomen op pagina 0503.
8.Aangifte [benadeelde partij] d.d. 10 september 2018, opgenomen op pagina 0503.
9.Aangifte [benadeelde partij] d.d. 10 september 2018, opgenomen op pagina 0504.
10.Verklaring getuige [getuige 1] d.d. 24 september 2018, opgenomen op pagina 0592 en 0593.
11.Aangifte [benadeelde partij] d.d. 10 september 2018, opgenomen op pagina 0504.
12.Aangifte [benadeelde partij] d.d. 19 september 2018, opgenomen op pagina 0517.
13.Proces-verbaal van bevindingen d.d. 16 oktober 2018, opgenomen op pagina 0692 en 0694, voor zover inhoudende als relatering van verbalisant [verbalisant 1] .
14.Verklaring verdachte d.d. 16 oktober 2018, opgenomen op pagina 0137.
15.Verklaring [medeverdachte 1] d.d. 28 november 2018, opgenomen op pagina 0347.
16.Klacht [benadeelde partij] d.d. 10 september 2018, opgenomen op pagina 0506.
17.Aangifte [benadeelde partij] d.d. 11 september 2018, opgenomen op pagina 0508.
18.Proces-verbaal van bevindingen d.d. 17 september 2018, opgenomen op pagina 0522, met bijlagen op pagina 0523-0534, voor zover inhoudende als relatering van verbalisant [verbalisant 2] .
19.Proces-verbaal van bevindingen d.d. 17 september 2018, opgenomen op pagina 0531 voor zover inhoudende een printscreen op Facebook ‘ [naam] ’ als relatering van verbalisant [verbalisant 2] .
20.Proces-verbaal van bevindingen d.d. 17 september 2018, opgenomen op pagina 0523 tot en met 0527, voor zover inhoudende als relatering van verbalisant [verbalisant 2] .
21.Proces-verbaal van bevindingen d.d. 17 september 2018, opgenomen op pagina 0528 en 0529, voor zover inhoudende printscreens van het Facebookprofiel: ‘ [naam] ’, als relatering van verbalisant [verbalisant 2] .
22.Met ‘ [getuige] ’ wordt bedoeld: [getuige] , zijnde de neef van verdachte (pagina 0512).
23.Chatgesprek d.d. 22 juli 2018, opgenomen op pagina 741, voor zover inhoudende als gesprek tussen verdachte en [getuige] .
24.Met ‘ [naam] ’ wordt [naam] bedoeld.
25.WhatsAppgesprek d.d. 23 juli 2018, opgenomen op pagina 1536, voor zover inhoudende als gesprek tussen [benadeelde partij] en [naam] .
26.WhatsAppgesprek d.d. 25 juli 2018, opgenomen op pagina 1538, voor zover inhoudende als gesprek tussen [benadeelde partij] en [naam] .
27.Verklaring verdachte afgelegd bij het hof, opgenomen in het proces-verbaal ter terechtzitting d.d. 26 oktober 2021.
28.WhatsAppgesprek d.d. 22 augustus 2018, opgenomen op pagina 1554, voor zover inhoudende als gesprek tussen [benadeelde partij] en [naam] .
29.WhatsAppgesprek d.d. 23 augustus 2018, opgenomen op pagina 1555, voor zover inhoudende als gesprek tussen [benadeelde partij] en [naam] .
30.WhatsAppgesprek d.d. 23 augustus 2018, opgenomen op pagina 1557, voor zover inhoudende als gesprek tussen [benadeelde partij] en [naam] .
31.WhatsAppgesprek d.d. 23 augustus 2018, opgenomen op pagina 1558, voor zover inhoudende als gesprek tussen [benadeelde partij] en [naam] .
32.Proces-verbaal van bevindingen d.d. 31 oktober 2018, opgenomen op pagina 715, voor zover inhoudende als relatering van verbalisant [verbalisant 5] .
33.Proces-verbaal van bevindingen d.d. 25 september 2018, opgenomen op pagina 0607, voor zover inhoudende als relatering van verbalisant [verbalisant 7] .
34.Proces-verbaal van bevindingen d.d. 25 september 2018, opgenomen op pagina 0608, voor zover inhoudende als relatering van verbalisant [verbalisant 7] .
35.Verklaring getuige [getuige 2] d.d. 12 september 2018, opgenomen op pagina 0519.
36.Verklaring getuige [getuige 2] d.d. 12 september 2018, opgenomen op pagina 0519 en 0520.
37.Verklaring getuige [getuige 3] d.d. 17 september 2018, opgenomen op pagina 0580.
38.Proces-verbaal van bevindingen d.d. 21 september 2018, opgenomen op pagina 0573, voor zover inhoudende de verklaring van getuige [getuige 4] , als relatering van verbalisant [verbalisant 10] .
39.Verklaring getuige [getuige 5] d.d. 12 september 2018, opgenomen op pagina 0576.
40.Verklaring getuige [getuige 5] d.d. 12 september 2018, opgenomen op pagina 0577.
41.Verklaring getuige [getuige 5] d.d. 12 september 2018, opgenomen op pagina 0577.
42.Verklaring getuige [getuige 5] d.d. 12 september 2018, opgenomen op pagina 0577.
43.Verklaring getuige [getuige 6] d.d. 23 september 2018, opgenomen op pagina 0587 en 0588.
44.Proces-verbaal van bevindingen, inhoudende als relatering van verbalisant [verbalisant 3] , opgenomen op pagina 0988-0990 en de bijlage op pagina 0995.
45.Proces-verbaal van bevindingen, inhoudende als relatering van verbalisant [verbalisant 3] , opgenomen op pagina 0988-0990 en de bijlage op pagina 0996.
46.Verklaring van medeverdachte [medeverdachte 2] d.d. 11 februari 2019, opgenomen op pagina 0916A.
47.Verklaring van medeverdachte [medeverdachte 2] d.d. 11 februari 2019, opgenomen op pagina 0920A.
48.Proces-verbaal van bevindingen, inhoudende als relatering van verbalisant [verbalisant 4] , opgenomen op pagina 1806.
49.Proces-verbaal van bevindingen, inhoudende als relatering van verbalisant [verbalisant 5] , opgenomen op pagina 0724.
50.Proces-verbaal van bevindingen, inhoudende als relatering van verbalisant [verbalisant 5] , opgenomen op pagina 0729. Fotobijlage 1 is weergegeven op pagina 0743.
51.Verklaring verdachte d.d. 16 oktober 2018, opgenomen op pagina 0132.
52.Verklaring verdachte d.d. 16 oktober 2018, opgenomen op pagina 0133.
53.Verklaring verdachte d.d. 16 oktober 2018, opgenomen op pagina 0137.
54.Verklaring verdachte d.d. 3 december 2018, opgenomen op pagina 0149.
55.Verklaring verdachte d.d. 3 december 2018, opgenomen op pagina 0150.
56.Verklaring verdachte d.d. 3 december 2018, opgenomen op pagina 0151.
57.Verklaring verdachte d.d. 3 december 2018, opgenomen op pagina 0152.
58.Verklaring verdachte d.d. 3 december 2018, opgenomen op pagina 0154.
59.Verklaring medeverdachte [medeverdachte 1] d.d. 27 november 2018, opgenomen op pagina 0332.
60.Verklaring medeverdachte [medeverdachte 1] d.d. 27 november 2018, opgenomen op pagina 0338.
61.Chatgesprek d.d. 17 juli 2018, opgenomen op pagina 733 en 734, voor zover inhoudende als gesprek tussen verdachte en [getuige] .
62.Proces-verbaal van bevindingen, inhoudende als relatering van verbalisant [verbalisant 5] opgenomen op pagina 1423.
63.Proces-verbaal van bevindingen, inhoudende als relatering van verbalisant [verbalisant 5] opgenomen op pagina 1466.
64.Proces-verbaal van bevindingen, inhoudende als relatering van verbalisant [verbalisant 5] opgenomen op pagina 1469.
65.Proces-verbaal van onderzoek GSM telefoon medeverdachte [medeverdachte 1] , voor zover inhoudende als relatering van verbalisant [verbalisant 6] , d.d. 17 december 2018, opgenomen op pagina 1116.
66.Met ‘ [getuige 9] ' wordt [getuige 9] bedoeld, zie pagina 523A.
67.Proces-verbaal van onderzoek GSM telefoon medeverdachte [medeverdachte 1] , voor zover inhoudende als relatering van verbalisant [verbalisant 6] , d.d. 17 december 2018, opgenomen op pagina 1174-1175.
68.Verklaring medeverdachte [medeverdachte 1] , voor zover inhoudende als relatering van verbalisant [verbalisant 8] , d.d. 7 januari 2019, opgenomen op pagina 370.
69.Verklaring medeverdachte [medeverdachte 1] , voor zover inhoudende als relatering van verbalisant [verbalisant 8] , d.d. 7 januari 2019, opgenomen op pagina 371.
70.Verklaring [getuige 7] voor zover inhoudende als relatering van verbalisant [verbalisant 3] , d.d. 5 februari 2019, opgenomen op pagina 1337-1338.
71.Proces-verbaal van onderzoek GSM telefoon medeverdachte [medeverdachte 1] , voor zover inhoudende als relatering van verbalisant [verbalisant 6] , d.d. 18 december 2018, opgenomen op pagina 1208.
72.Proces-verbaal van onderzoek GSM telefoon medeverdachte [medeverdachte 1] , voor zover inhoudende als relatering van verbalisant [verbalisant 6] , d.d. 18 december 2018, opgenomen op pagina 1217.
73.Proces-verbaal van onderzoek GSM telefoon medeverdachte [medeverdachte 1] , voor zover inhoudende als relatering van verbalisant [verbalisant 6] , d.d. 18 december 2018, opgenomen op pagina 1218.
74.Proces-verbaal van onderzoek GSM telefoon medeverdachte [medeverdachte 1] , voor zover inhoudende als relatering van verbalisant [verbalisant 6] , d.d. 17 december 2018, opgenomen op pagina 1116.
75.Proces-verbaal van onderzoek GSM telefoon medeverdachte [medeverdachte 1] , voor zover inhoudende als relatering van verbalisant [verbalisant 6] , d.d. 17 december 2018, opgenomen op pagina 1138.
76.Proces-verbaal onderzoek GSM telefoon medeverdachte [medeverdachte 1] , voor zover inhoudende als relatering van verbalisant [verbalisant 6] , d.d. 17 december 2018, opgenomen op pagina 1116.
77.Proces-verbaal van onderzoek GSM telefoon medeverdachte [medeverdachte 1] , voor zover inhoudende als relatering van verbalisant [verbalisant 6] , d.d. 17 december 2018, opgenomen op pagina 1177.
78.Proces-verbaal van onderzoek GSM telefoon medeverdachte [medeverdachte 1] , voor zover inhoudende als relatering van verbalisant [verbalisant 6] , d.d. 17 december 2018, opgenomen op pagina 1178.
79.Proces-verbaal van onderzoek GSM telefoon medeverdachte [medeverdachte 1] , voor zover inhoudende als relatering van verbalisant [verbalisant 6] , d.d. 17 december 2018, opgenomen op pagina 1179.
80.Proces-verbaal van onderzoek GSM telefoon medeverdachte [medeverdachte 1] , voor zover inhoudende als relatering van verbalisant [verbalisant 6] , d.d. 18 december 2018, opgenomen op pagina 1208.
81.Proces-verbaal van onderzoek GSM telefoon medeverdachte [medeverdachte 1] , voor zover inhoudende als relatering van verbalisant [verbalisant 6] , d.d. 18 december 2018, opgenomen op pagina 1218.
82.Proces-verbaal van onderzoek GSM telefoon medeverdachte [medeverdachte 1] , voor zover inhoudende als relatering van verbalisant [verbalisant 6] , d.d. 17 december 2018, opgenomen op pagina 1242.
83.Proces-verbaal van onderzoek GSM telefoon medeverdachte [medeverdachte 1] , voor zover inhoudende als relatering van verbalisant [verbalisant 6] , d.d. 17 december 2018, opgenomen op pagina 1252.
84.Proces-verbaal van onderzoek GSM telefoon medeverdachte [medeverdachte 1] , voor zover inhoudende als relatering van verbalisant [verbalisant 6] , d.d. 17 december 2018, opgenomen op pagina 1253.
85.Proces-verbaal van onderzoek GSM telefoon medeverdachte [medeverdachte 1] , voor zover inhoudende als relatering van verbalisant [verbalisant 6] , d.d. 17 december 2018, opgenomen op pagina 1116.
86.Proces-verbaal van onderzoek GSM telefoon medeverdachte [medeverdachte 1] , voor zover inhoudende als relatering van verbalisant [verbalisant 6] , d.d. 17 december 2018, opgenomen op pagina 1179.
87.Proces-verbaal van onderzoek GSM telefoon medeverdachte [medeverdachte 1] , voor zover inhoudende als relatering van verbalisant [verbalisant 6] , d.d. 17 december 2018, opgenomen op pagina 1180.
88.Proces-verbaal van onderzoek GSM telefoon medeverdachte [medeverdachte 1] , voor zover inhoudende als relatering van verbalisant [verbalisant 6] , d.d. 17 december 2018, opgenomen op pagina 1181.
89.Proces-verbaal van onderzoek GSM telefoon medeverdachte [medeverdachte 1] , voor zover inhoudende als relatering van verbalisant [verbalisant 6] , d.d. 17 december 2018, opgenomen op pagina 1182.
90.Proces-verbaal van onderzoek GSM telefoon medeverdachte [medeverdachte 1] , voor zover inhoudende als relatering van verbalisant [verbalisant 6] , d.d. 14 december 2018, opgenomen op pagina 1224.
91.Proces-verbaal van onderzoek GSM telefoon medeverdachte [medeverdachte 1] , voor zover inhoudende als relatering van verbalisant [verbalisant 6] , d.d. 18 december 2018, opgenomen op pagina 1224.
92.Proces-verbaal van onderzoek GSM telefoon medeverdachte [medeverdachte 1] , voor zover inhoudende als relatering van verbalisant [verbalisant 6] , d.d. 18 december 2018, opgenomen op pagina 1208.
93.Proces-verbaal van onderzoek GSM telefoon medeverdachte [medeverdachte 1] , voor zover inhoudende als relatering van verbalisant [verbalisant 6] , d.d. 18 december 2018, opgenomen op pagina 1218.
94.Proces-verbaal van onderzoek GSM telefoon medeverdachte [medeverdachte 1] , voor zover inhoudende als relatering van verbalisant [verbalisant 6] , d.d. 18 december 2018, opgenomen op pagina 1219.
95.Proces-verbaal van onderzoek GSM telefoon medeverdachte [medeverdachte 1] , voor zover inhoudende als relatering van verbalisant [verbalisant 6] , d.d. 18 december 2018, opgenomen op pagina 1220.
96.Proces-verbaal van onderzoek GSM telefoon medeverdachte [medeverdachte 1] , voor zover inhoudende als relatering van verbalisant [verbalisant 6] , d.d. 17 december 2018, opgenomen op pagina 1116.
97.Proces-verbaal van onderzoek GSM telefoon medeverdachte [medeverdachte 1] , voor zover inhoudende als relatering van verbalisant [verbalisant 6] , d.d. 17 december 2018, opgenomen op pagina 1182.
98.Proces-verbaal van onderzoek GSM telefoon medeverdachte [medeverdachte 1] , voor zover inhoudende als relatering van verbalisant [verbalisant 6] , d.d. 17 december 2018, opgenomen op pagina 1242.
99.Proces-verbaal van onderzoek GSM telefoon medeverdachte [medeverdachte 1] , voor zover inhoudende als relatering van verbalisant [verbalisant 6] , d.d. 17 december 2018, opgenomen op pagina 1255.
100.Verklaring verdachte d.d. 16 oktober 2018, opgenomen op pagina 0124.
101.Aangifte [benadeelde partij] d.d. 19 september 2018, opgenomen op pagina 0517.
102.Verklaring getuige d.d. 10 december 2018, voor zover inhoudende als verklaring van getuige [getuige 8] , als relatering van verbalisant [verbalisant 8] , opgenomen op pagina 1056-1058.
103.Telefoongesprek, d.d. 15 november 2018, opgenomen op pagina 1016, voor zover inhoudende als gesprek tussen [getuige] en [naam] .
104.Proces-verbaal van bevindingen, inhoudende als relatering van verbalisant [verbalisant 3] , d.d. 15 november 2018, opgenomen op pagina 1022.
105.Proces-verbaal van bevindingen, inhoudende als relatering van verbalisant [verbalisant 3] , d.d. 15 november 2018, opgenomen op pagina 1023.
106.Proces-verbaal van bevindingen, inhoudende als relatering van verbalisant [verbalisant 1] , d.d. 21 december 2018, opgenomen op pagina 1417.
107.Proces-verbaal van bevindingen, inhoudende als relatering van verbalisant [verbalisant 1] , d.d. 21 december 2018, opgenomen op pagina 1421.
108.Verklaring getuige, afgelegd bij de rechter-commissaris d.d. 27 november 2018, inhoudende als verklaring van [getuige] , oftewel [getuige] , opgenomen op pagina 971.
109.Verklaring getuige, afgelegd bij de rechter-commissaris d.d. 9 juli 2019, inhoudende als verklaring van [getuige 9] , opgenomen op pagina 2 van het proces-verbaal.