In deze ontnemingszaak heeft het Gerechtshof Arnhem-Leeuwarden op 11 november 2021 uitspraak gedaan in hoger beroep tegen een vonnis van de rechtbank Midden-Nederland. De zaak betreft de ontneming van wederrechtelijk verkregen voordeel uit hennepteelt. De betrokkene had eerder een verplichting opgelegd gekregen om € 47.254,80 aan de Staat te betalen, maar het hof heeft deze beslissing vernietigd en het wederrechtelijk verkregen voordeel vastgesteld op € 60.190,54. Het hof oordeelt dat de kosten voor de aanleg van een illegale stroomvoorziening niet in mindering kunnen worden gebracht, omdat deze kosten niet in directe relatie staan tot de voltooiing van het delict. Het hof volgt de gebruikelijke berekeningsmethode, ontleend aan de BOOM-normen, waarbij alleen de aan één oogst toe te rekenen afschrijvingskosten in aanmerking worden genomen. De betrokkene heeft verklaard dat hij 632 hennepplanten heeft gekweekt, met een bruto-opbrengst van € 68.400,00. Na aftrek van de redelijke kosten, die in totaal € 8.209,46 bedragen, komt het hof tot de conclusie dat het wederrechtelijk verkregen voordeel € 60.190,54 bedraagt. Het hof heeft ook vastgesteld dat er sprake is van een overschrijding van de redelijke termijn in de procedure, maar verbindt hier geen verdere consequenties aan in deze ontnemingszaak. De beslissing van het hof legt de betrokkene de verplichting op tot betaling aan de Staat van het vastgestelde bedrag.