In deze zaak heeft het Gerechtshof Arnhem-Leeuwarden op 16 november 2021 uitspraak gedaan in hoger beroep over de aansprakelijkheid van [geïntimeerde1] en de gezamenlijke erven van [geïntimeerde2] na de opzegging van een huurovereenkomst door de curator van Opzeeland Transport B.V. Opzeeland Logistics B.V. had de huurovereenkomst met Opzeeland Transport voor een wagenpark van 26 trucks en 40 trailers. Na het faillissement van Opzeeland Transport op 26 februari 2016 heeft de curator de huurovereenkomst opgezegd. Opzeeland Logistics heeft vervolgens de overeenkomst ontbonden en vorderde betaling van € 150.000,- op grond van hoofdelijke aansprakelijkheid van [geïntimeerde1] en de erven van [geïntimeerde2]. De kantonrechter oordeelde dat alleen schade vanwege het niet betalen over de opzegtermijn van drie maanden kon worden verhaald, maar het hof vernietigde deze beslissing. Het hof oordeelde dat de aansprakelijkheid van [geïntimeerde1] en de erven van [geïntimeerde2] wel degelijk bestond en dat zij hoofdelijk aansprakelijk waren voor het bedrag van € 150.000,-. Het hof overwoog dat de curator de huurovereenkomst op rechtmatige wijze had opgezegd en dat de schade die Opzeeland Logistics had geleden, voortvloeide uit de niet-nakoming van de huurovereenkomst door Opzeeland Transport. Het hof heeft de bestreden vonnissen vernietigd en de geïntimeerden veroordeeld tot betaling van het gevorderde bedrag, vermeerderd met wettelijke rente en kosten.