In deze zaak gaat het om de uithuisplaatsing van een minderjarige, geboren in 2020, wiens ouders niet in staat zijn om voor haar te zorgen. De moeder heeft ernstige neuropsychiatrische problematiek die haar verzorging en opvoeding belemmert, terwijl de vader geen duidelijkheid biedt over zijn functioneren. De kinderrechter in de rechtbank Noord-Nederland heeft op 24 maart 2021 besloten dat de uithuisplaatsing van de minderjarige verlengd wordt tot 2 april 2022, wat door de ouders wordt betwist in hoger beroep. De ouders willen zelf voor hun kind zorgen of, als dat niet mogelijk is, dat zij bij de grootmoeder aan vaderszijde kan wonen.
Het hof heeft de zaak op 5 oktober 2021 behandeld en heeft de persoonlijke problematiek van de ouders, waaronder verslavingsproblematiek en huiselijk geweld, in overweging genomen. De moeder heeft een verleden van trauma en is onder behandeling geweest bij de geestelijke gezondheidszorg. De vader heeft geen inzage gegeven in zijn diagnostische gegevens, wat het onderzoek naar zijn opvoedingsvaardigheden bemoeilijkt. Het hof concludeert dat de uithuisplaatsing noodzakelijk blijft voor de verzorging en opvoeding van de minderjarige, gezien de onoplosbare problematiek van de ouders en de veiligheid van het kind.
Het hof bekrachtigt de beslissing van de kinderrechter en wijst de verzoeken van de ouders af. De ouders hebben geen aanknopingspunten gegeven voor nader onderzoek naar hun ouderschap, en de situatie van de minderjarige in het pleeggezin is positief. Het hof benadrukt dat de belangen en veiligheid van de minderjarige voorop staan, en dat de huidige situatie in het pleeggezin het beste is voor haar ontwikkeling.