In deze zaak heeft het Gerechtshof Arnhem-Leeuwarden op 4 november 2021 uitspraak gedaan in hoger beroep over het ouderlijk gezag van een moeder over haar vier kinderen. De vader, die gedetineerd is en veroordeeld voor verkrachting van de moeder, verzoekt om gezamenlijk gezag over de kinderen. Het hof oordeelt dat de ouders blijvend niet in staat zijn om samen beslissingen te nemen over de kinderen, mede door de ongelijke machtsverhouding en de gewelddadige geschiedenis tussen hen. De moeder heeft het eenhoofdig gezag over de kinderen gekregen, omdat het hof van mening is dat het in het belang van de kinderen is om hen te beschermen tegen de vader, die een ontkennende verdachte is en een bedreiging vormt voor de moeder en de kinderen. Het hof bekrachtigt de eerdere beschikking van de rechtbank Overijssel, waarin het gezamenlijk gezag over de drie oudste kinderen aan de moeder is toegewezen en het verzoek van de vader tot gezamenlijk gezag over de jongste is afgewezen. De beslissing is in lijn met het Verdrag van Istanbul, dat de veiligheid van slachtoffers van huiselijk geweld vooropstelt. Het hof benadrukt dat de moeder, ondanks haar trauma's, zich inspant om de kinderen contact met hun vader te laten hebben, maar dat direct contact met de vader voor haar niet mogelijk is.