ECLI:NL:GHARL:2021:10306

Gerechtshof Arnhem-Leeuwarden

Datum uitspraak
3 november 2021
Publicatiedatum
5 november 2021
Zaaknummer
P21/0191
Instantie
Gerechtshof Arnhem-Leeuwarden
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Strafrecht
Procedures
  • Beschikking
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Verlenging terbeschikkingstelling met twee jaren na stagnatie in behandeltraject

In deze zaak heeft het Gerechtshof Arnhem-Leeuwarden op 3 november 2021 uitspraak gedaan in hoger beroep betreffende de verlenging van de terbeschikkingstelling van de terbeschikkinggestelde, geboren in 1973. De rechtbank Midden-Nederland had op 21 mei 2021 besloten om de terbeschikkingstelling met twee jaren te verlengen. Het hof bevestigt deze beslissing, maar met aanvulling van gronden. De kliniek heeft aangegeven dat er geen sluitend risicomanagement is en dat er een impasse dreigt door de afwezigheid van behandelcommitment van de terbeschikkinggestelde. De behandeling en het resocialisatietraject zijn vastgelopen door een oncontroleerbare houding van de terbeschikkinggestelde en een gebrek aan samenwerking. De kliniek en onafhankelijke deskundigen adviseren een verlenging van twee jaren, gezien de stagnatie in de behandeling en het ontbreken van mogelijkheden voor een zelfstandig verblijf. Het hof concludeert dat de verlenging van de terbeschikkingstelling met twee jaren gerechtvaardigd is, en adviseert de kliniek om in overleg te treden met de deskundigen over de verdere invulling van de behandeling. De beslissing is openbaar uitgesproken door de voorzitter en de raadsheren van het hof.

Uitspraak

TBS P21/0191
Beslissing d.d. 3 november 2021
De kamer van het hof, bedoeld in artikel 67 van de Wet op de rechterlijke organisatie, heeft te beslissen op het beroep van
[naam terbeschikkinggestelde],
geboren te [geboorteplaats] op [geboortedag] 1973,
verblijvende in [naam kliniek]
(hierna: de kliniek),
verder te noemen de terbeschikkinggestelde.
Het beroep is ingesteld tegen de beslissing van de rechtbank Midden-Nederland, zittingsplaats Utrecht, van 21 mei 2021. Deze beslissing houdt in verlenging van de terbeschikkingstelling met een termijn van twee jaren.
Het hof heeft gelet op de stukken, waaronder:
- het proces-verbaal van het onderzoek in eerste aanleg;
- de beslissing waarvan beroep;
- de akte van 25 mei 2021 waarbij de terbeschikkinggestelde beroep heeft ingesteld;
- de aanvullende informatie van de kliniek van 14 oktober 2021, met als bijlage de wettelijke aantekeningen van 9 maart 2021 tot 11 oktober 2021.
Het hof heeft ter zitting van 21 oktober 2021 gehoord de advocaat-generaal,
mr. W.C.J. Stienen en de terbeschikkinggestelde, bijgestaan door zijn raadsman,
mr. A.R. Ytsma, advocaat te Haarlem.

Overwegingen:

Het standpunt van de terbeschikkinggestelde
De raadsman heeft verlenging van de terbeschikkingstelling met een termijn van niet meer dan één jaar bepleit. Externe deskundigen adviseren om het aanvankelijk gestarte resocialisatietraject te hervatten met daarbij een nog striktere controle. Er is sprake van een impasse die doorbroken moet worden. Er dient een zorgconferentie aangevraagd te worden om uit de impasse te komen. Er dient zo snel mogelijk helderheid te komen.
Het standpunt van het openbaar ministerie
De advocaat-generaal heeft geconcludeerd tot bevestiging van de beslissing van de rechtbank. Er is sprake van stagnatie in het behandeltraject van de terbeschikkinggestelde vanwege een gebrek aan samenwerking en een oncontroleerbare houding. De terbeschikkinggestelde weigert toestemming te geven aan de kliniek om in contact te treden met zijn netwerk.
Het oordeel van het hof
Het hof is onder aanvulling van gronden van oordeel dat de rechtbank op goede gronden heeft geoordeeld en op juiste wijze heeft beslist. Daarom zal het hof de beslissing waarvan beroep met de volgende aanvulling bevestigen.
Het hof heeft als uitgangspunt dat de terbeschikkingstelling verlengd dient te worden met een termijn van twee jaren wanneer aannemelijk is geworden dat de behandeling en resocialisatie van de terbeschikkinggestelde in het bestaande juridische kader meer tijd in beslag zal nemen dan de tijd die resteert bij een verlenging van de terbeschikkingstelling met een termijn van een jaar. Het hof ziet in dit geval geen aanleiding om van dit uitgangspunt af te wijken.
Het hof neemt daarbij in aanmerking dat de terbeschikkinggestelde in mei 2019 in het kader van het transmuraal verlof is verhuisd naar een verlofwoning en daarna verschillende keren is teruggeplaatst naar de kliniek vanwege het niet nakomen van afspraken en het schenden van voorwaarden. In oktober 2020 heeft een nieuw diagnostisch onderzoek plaatsgevonden, dat niet geheel kon worden afgerond omdat de terbeschikkinggestelde geen toestemming gaf voor contact met zijn ouders. Bij dit onderzoek is wel vastgesteld dat er sprake is van complexe problematiek. Er kon geen zicht worden gekregen op de wijze waarop de terbeschikkinggestelde omgaat met spanningen. De kliniek is tot de conclusie gekomen dat er geen sprake is van een sluitend risicomanagement en dat een impasse in de behandeling dreigde, gelet op de afwezigheid van behandelcommitment van de terbeschikkinggestelde. Op 1 december 2020 is de terbeschikkinggestelde definitief teruggeplaatst naar een kliniekappartement. Ook is besloten dat hij geen netwerkverloven meer mag praktiseren omdat de kliniek geen zicht heeft op het netwerk. Gelet op de stagnatie in de behandeling en nu er vooralsnog geen mogelijkheden worden gezien voor een verblijf in een eigen zelfstandige woning, zal de behandeling en het resocialisatietraject van de terbeschikkinggestelde langer duren dan één jaar.
In de aanvullende informatie van 14 oktober 2021 doet de kliniek daarnaast verslag van een interne casuïstiekbespreking. Daarin is geconstateerd dat het traject is vastgelopen door een blijvende oncontroleerbare houding van de terbeschikkinggestelde, gebrek aan transparantie en samenwerking. Er gaat overleg gevoerd worden of een zorgconferentie een optie is. De kliniek blijft daarom van mening dat een verlenging met twee jaren passend is.
Ook de onafhankelijke psycholoog en psychiater adviseren in hun rapportages van respectievelijk 28 februari 2021 en 17 februari 2021 een verlenging met twee jaren.
Het hof concludeert daarom dat een verlenging met twee jaren is aangewezen.
Het hof merkt echter op dat de psychiater en de psycholoog met de kliniek van mening verschillen over de invulling van de behandeling en het resocialisatietraject. Zij menen, anders dan de kliniek, dat verdere behandeling niet zinvol is en dat moet worden ingezet op geleidelijke resocialisatie. Het hof geeft de kliniek in overweging om met de deskundigen in overleg te treden over de verdere invulling van de maatregel.

Beslissing

Het hof:
Bevestigt met aanvulling van grondenals voormeld de beslissing van de rechtbank Midden-Nederland, zittingsplaats Utrecht, van 21 mei 2021 met betrekking tot de terbeschikkinggestelde
[naam terbeschikkinggestelde].
Aldus gedaan door
mr. W.A. Holland als voorzitter,
mr. M.E. van Wees en mr. E.A.K.G. Ruys als raadsheren,
en dr. J. Lucieer en drs. I. Breukel als raden,
in tegenwoordigheid van mr. R. Kaatman als griffier,
en op 3 november 2021 in het openbaar uitgesproken.
De raden zijn buiten staat deze beslissing mede te ondertekenen.