In deze zaak gaat het om de aansprakelijkheid van de bestuurder van een yogaschool voor onbetaalde rekeningen van een personeelsdienst. De yogaschool, die gebruik maakte van ingeleend personeel van Beryl Personeel B.V., kwam in financiële problemen en ging failliet. De rechtbank had de bestuurder aansprakelijk gesteld voor een betalingsachterstand van € 134.058,20 en hem veroordeeld tot betaling. De bestuurder ging in hoger beroep en vroeg om schorsing van de tenuitvoerlegging van het vonnis, omdat hij vreesde dat de curator van de failliete personeelsdienst geen zekerheid zou kunnen bieden voor zijn eventuele restitutievordering.
Het hof oordeelde dat er sprake was van een aanmerkelijk restitutierisico, maar dat dit niet voldoende was voor een volledige schorsing van het vonnis. De hypotheekbank was namelijk al bezig met de verkoop van het bedrijfspand van de yogaschool, wat een onomkeerbare situatie zou kunnen creëren. Wel werd de curator veroordeeld om de eventuele restitutievordering van de bestuurder voorrang te geven boven andere boedelschulden en faillissementskosten. Dit zou het restitutierisico voldoende afdekken. Het hof wees de incidentele vorderingen van de bestuurder toe, maar wees af wat meer of anders was gevorderd. De hoofdzaak werd verwezen naar de rol voor verdere procedure.