ECLI:NL:GHARL:2021:10005

Gerechtshof Arnhem-Leeuwarden

Datum uitspraak
21 oktober 2021
Publicatiedatum
25 oktober 2021
Zaaknummer
200.299.374/01
Instantie
Gerechtshof Arnhem-Leeuwarden
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Civiel recht; Personen- en familierecht
Procedures
  • Hoger beroep
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Niet-ontvankelijkheid van de moeder in hoger beroep wegens niet naleving procesreglement

In deze zaak heeft het Gerechtshof Arnhem-Leeuwarden op 21 oktober 2021 uitspraak gedaan in een hoger beroep dat was ingesteld door de moeder, die in Italië verblijft. De moeder verzocht om alleen met het ouderlijk gezag over haar minderjarige kind te worden belast en om toestemming te krijgen om met het kind naar Italië te verhuizen. De vader, die in Nederland woont, heeft in incidenteel hoger beroep verzocht om alleen met het ouderlijk gezag te worden belast en om de moeder te verplichten het kind terug te brengen naar Nederland.

Het hof heeft vastgesteld dat de moeder niet heeft voldaan aan de procesregels, wat heeft geleid tot de niet-ontvankelijkheid van haar verzoeken in het principaal hoger beroep. De moeder had op de laatste dag van de hoger beroepstermijn een beroepschrift ingediend, maar dit was incompleet en niet tijdig ingediend. De vader heeft zijn verzoek in incidenteel hoger beroep ingetrokken, waardoor hij ook niet-ontvankelijk werd verklaard.

De uitspraak benadrukt het belang van naleving van procesreglementen in hoger beroep en de gevolgen van het niet tijdig en correct indienen van processtukken. Het hof heeft de moeder en de vader niet-ontvankelijk verklaard in hun respectieve verzoeken, wat betekent dat de eerdere uitspraak van de rechtbank Midden-Nederland in stand blijft.

Uitspraak

GERECHTSHOF ARNHEM-LEEUWARDEN

locatie Leeuwarden
afdeling civiel recht
zaaknummer gerechtshof 200.299.374/01
(zaaknummer rechtbank Midden-Nederland 511965)
beschikking van 21 oktober 2021
inzake
[verzoekster](de moeder),
verblijvende te Italië,
verzoekster in het principaal hoger beroep,
verweerster in het incidenteel hoger beroep,
advocaat: mr. E. Smit en R. Amato, avvocato (avv) te Apeldoorn,
en
[verweerder](de vader),
wonende te [woonplaats1] ,
verweerder in het principaal hoger beroep,
verzoeker in het incidenteel hoger beroep,
advocaat: mr. A. Ramsaroep te Almere.
Als overige belanghebbende is aangemerkt:
de gecertificeerde instelling
Samen Veilig Midden-Nederland(de GI),
kantoorhoudende te Almere.
In zijn toetsende en/of adviserende taak is gekend:
de raad voor de kinderbescherming(de raad)
regio Midden-Nederland, locatie Utrecht.

1.1. Het geding in eerste aanleg

Het hof verwijst voor het geding in eerste aanleg naar het proces-verbaal van de mondelinge uitspraak (artikel 30p Wetboek van Burgerlijke Rechtsvordering) van de rechtbank
Midden-Nederland, locatie Almere, van 23 maart 2021, uitgesproken onder voormeld zaaknummer.

2.Het geding in hoger beroep

2.1
Het verloop van de procedure blijkt uit:
- het beroepschrift met bijlage(n), ingekomen op 23 juni 2021;
- een journaalbericht namens de vader van 7 september 2021;
- het verweerschrift tevens incidenteel hoger beroep met bijlage(n);
- een brief namens de moeder van 30 september 2021 met bijlage(n);
- een drietal faxberichten namens de moeder van 4 oktober 2021 (met bijlage(n)).
2.2
De mondelinge behandeling heeft op 5 oktober 2021 plaatsgevonden. Verschenen zijn:
- avv. Amato namens de moeder;
- de vader, bijgestaan door mr. Ramsaroep;
- [naam1] en [naam2] namens de GI.

3.De feiten

3.1
Partijen zijn de ouders van [de minderjarige] , geboren [in] 2012, over wie zij gezamenlijk het ouderlijk gezag uitoefenen.
3.2
[de minderjarige] is ter zitting in eerste aanleg van 23 maart 2021 op verzoek van de raad voorlopig onder toezicht gesteld van de GI tot 23 juni 2021. Bij beschikking van 10 juni 2021 is de ondertoezichtstelling verleend tot 10 december 2021.
3.3
De moeder is in strijd met tussen de ouders - onder regie van de GI - gemaakte afspraken niet teruggekeerd van haar vakantie met [de minderjarige] in Italië (tot uiterlijk 21 augustus 2021). Zij en [de minderjarige] verblijven daar nu nog steeds.

4.De omvang van het geschil

4.1
Bij de bestreden uitspraak is het primaire verzoek van de moeder om haar voortaan alleen met het ouderlijk gezag over [de minderjarige] te belasten en haar subsidiaire verzoek om vervangende toestemming om met [de minderjarige] te mogen verhuizen naar Italië en hem daar in te schrijven op school afgewezen en is een voorlopige zorgregeling tussen de vader en [de minderjarige] bepaald van twee middagen per week, eventueel aan te passen of uit te breiden door de GI. De definitieve beslissing over de zorgregeling is aangehouden in afwachting van het verloop van de ouderschapsbemiddeling en een eventueel op te stellen ouderschapsplan. Ook de definitieve beslissing over de door de moeder gevraagde kinderalimentatie is aangehouden in afwachting van het verloop van de ouderschapsbemiddeling en een eventueel op te stellen ouderschapsplan.
4.2
De moeder is met vier grieven in hoger beroep gekomen van de bestreden uitspraak. Deze grieven beogen het geschil in hoger beroep in volle omvang aan de orde te stellen. De moeder verzoekt het hof alsnog te verklaren dat aan haar bij uitsluiting van de vader het ouderlijk gezag over [de minderjarige] toekomt, aan haar (vervangende) toestemming te verlenen tot verhuizing naar Italië, vooralsnog de bepaling van een omgangsregeling tussen de vader en [de minderjarige] achterwege te laten, totdat de ontwikkeling van [de minderjarige] dat weer toelaat, en bij voorrang te bepalen een kinderalimentatie als verzocht bij eerste aanleg.
4.3
De vader is op zijn beurt in incidenteel hoger beroep gekomen. De vader verzoekt het hof te bepalen dat hij voortaan alleen met het ouderlijk gezag over [de minderjarige] wordt belast én dat de moeder binnen een week na datum uitspraak, dan wel een door het hof te bepalen termijn, [de minderjarige] moet terugbrengen naar Nederland op straffe van een dwangsom van € 250,- per dag voor iedere dag dat zij dit nalaat, tot een maximum van € 25.000,-, en te bepalen dat de moeder de door de rechtbank of het hof bepaalde zorg- dan wel omgangsregeling dient na te komen op straffe van een dwangsom van € 250,- per dag voor iedere dag dat zij dit nalaat, tot een maximum van € 25.000,-.

5.De motivering van de beslissing

De ontvankelijkheid
Principaal hoger beroep
5.1
Ter zitting is gesproken over de vorming van het dossier. Het hof vindt de wijze van indiening van processtukken en berichten van de moeder in algemene zin en de wijze van indiening van het beroepschrift in het bijzonder in strijd met de goede procesorde. Ter zitting is aangekondigd dat het verzoek van de moeder in principaal appel daarom niet-ontvankelijk wordt verklaard. Het hof zal dat hier nog verder uitleggen.
5.2
Op de laatste dag van de hoger beroepstermijn (23 juni 2021) heeft avv. Amato namens de moeder via de fax een beroepschrift ingediend. De in dat beroepschrift genoemde producties 2 tot en met 5 zaten daar niet bij. Productie 1 betrof de bestreden uitspraak. Hoewel in een apart schrijven van 23 juni 2021 door avv. Amato aangekondigd, zijn geen postexemplaren en bijbehorend V-formulier ontvangen.
Op 6 en 9 september 2021 zijn de postexemplaren telefonisch opgevraagd bij avv. Amato en mr. E. Smit die (ook) in de aanhef van het beroepschrift als advocaat van de moeder genoemd staat. Daarop is niets ontvangen.
De vader heeft het hof bij journaalbericht van 7 september 2021 gevraagd om de zaak met spoed te behandelen, omdat de moeder in strijd met de bestreden uitspraak met [de minderjarige] in Italië verblijft. Daarom is deze zaak op dat moment met voorrang op zitting geplaatst. De oproepingen voor deze zitting zijn 10 september 2021 verzonden (voor de moeder geattendeerd aan mr. Smit). Bij aparte brief van die datum heeft de griffier mr. Smit ook verzocht – voor zover hier van belang – het inleidend verzoekschrift met bijlagen en het
V1-formulier zo spoedig mogelijk toe te zenden.
Pas na herhaaldelijk telefonisch contact vanuit het hof met het kantoor van mr. Smit en
avv. Amato zijn op 1 oktober 2021 de postexemplaren van het beroepschrift inclusief de producties 1 tot en met 5 binnengekomen en is op 4 oktober 2021 via de fax nog het inleidend verzoekschrift (zonder bijlagen) ontvangen. De producties 3 tot en met 5 van het beroepschrift zijn gesteld in de Italiaanse taal. Vertalingen zijn niet bijgevoegd.
Hoewel dat wel in de aanbiedingsbrief van 30 september 2021 van avv. Amato is genoemd bleek ter zitting dat de vader geen kopie van het beroepschrift inclusief alle bijlagen had ontvangen. Hetzelfde gold voor het inleidend verzoekschrift.
5.3
Het hof stelt vast dat meerdere artikelen van het Procesreglement verzoekschrift-procedures familiezaken gerechtshoven niet zijn nageleefd. Het hof somt op:
Algemene bepalingen (1.1):
- artikel 1.1.5 Indiening van processtukken en berichten;
- artikel 1.1.11 Kopie aan belanghebbende(n);
- artikel 1.1.15 Bewijsstukken in een buitenlandse taal;
Indiening en inhoud beroepschrift (1.2):
- 1.2.1 Indiening;
- 1.2.5 Stukken eerste aanleg en in hoger beroep;
- 1.2.6 Onvoldoende aantal/incompleet.
5.4
Avv. Amato heeft ter zitting aangegeven dat zij in de veronderstelling was dat haar collega en een juridisch medewerker van haar kantoor alles in orde zouden maken.
5.5
Mr. Ramsaroep heeft ter zitting om de niet-ontvankelijkheid van de moeder in het principaal appel verzocht. Hij beschikte alleen over het faxexemplaar van het beroepschrift en een daags voor de zitting ontvangen mailbericht (productie 6) van de juridisch medewerker van avv. Amato.
5.6
Het hof stelt vast dat het dossier nog altijd niet compleet is. Bovendien is dat wat er wel is bijzonder laat ingediend en/of niet in afschrift naar de wederpartij gegaan en/of niet vertaald in het Nederlands en/of nauwelijks leesbaar. Het hof vindt de aanlevering van de stukken in deze zaak, waarvoor de moeder als appellante verantwoordelijk is, op vele fronten zo onzorgvuldig dat van een goede procesorde geen sprake meer is. Het hof deelt de conclusie van de vader dat dat in het principaal appel tot niet-ontvankelijkheid van de moeder moet leiden.
Incidenteel hoger beroep
5.7
De vader heeft ter zitting het incidenteel hoger beroep ingetrokken. Het hof maakt hieruit op dat de vader de gronden van het incidenteel hoger beroep niet handhaaft. Dit brengt mee dat het hof de vader niet-ontvankelijk zal verklaren in zijn verzoek in incidenteel hoger beroep.

6.De slotsom

Op grond van hetgeen hiervoor is overwogen, is de moeder niet-ontvankelijk in haar verzoeken in het principaal hoger beroep en is de vader niet-ontvankelijk in zijn verzoek in het incidenteel hoger beroep.

7.De beslissing

Het hof, beschikkende in het principaal en het incidenteel hoger beroep:
verklaart de moeder niet-ontvankelijk in haar verzoeken in het principaal hoger beroep;
verklaart de vader niet-ontvankelijk in zijn verzoek in het incidenteel hoger beroep.
Deze beschikking is gegeven door mrs. I.A. Vermeulen, M.P. den Hollander en
A.W. Beversluis, bijgestaan door mr. D.M. Welbergen als griffier, en is op 21 oktober 2021 uitgesproken in het openbaar in tegenwoordigheid van de griffier.