In deze zaak gaat het om een turbo-spoedappel van [appellant], die in hoger beroep is gekomen tegen een vonnis van de voorzieningenrechter in de rechtbank Midden-Nederland. De voorzieningenrechter had op 28 oktober 2020 beslist dat [appellant] de woning aan de [a-straat] 180 in [A] en een wisselwoning moest ontruimen binnen twee weken na betekening van het vonnis. Mitros, de verhuurder, had gevorderd dat [appellant] de woningen zou ontruimen omdat hij in strijd met de huurvoorwaarden een deel van de woning had onderverhuurd. Het hof heeft de procedure in hoger beroep behandeld op 25 november 2020 en is tot de conclusie gekomen dat de voorzieningenrechter terecht heeft geoordeeld dat [appellant] de woning moet ontruimen. Het hof oordeelt dat er voldoende bewijs is dat [appellant] de woning heeft onderverhuurd, wat in strijd is met de huurvoorwaarden en de afspraken die hij met Mitros heeft gemaakt. Het hof bekrachtigt het vonnis van de voorzieningenrechter en veroordeelt [appellant] in de kosten van het hoger beroep. De ontruiming van de woning kan onmiddellijk plaatsvinden, terwijl de ontruiming van de wisselwoning niet meer aan de orde is.