Uitspraak
GERECHTSHOF ARNHEM-LEEUWARDEN
verzoekster in hoger beroep,
wonende te [B] ,
1.[de pleegouders] ,
stichting Leger des Heils Jeugdbescherming & Reclassering,
Gerechtshof Arnhem-Leeuwarden
In deze zaak heeft het Gerechtshof Arnhem-Leeuwarden op 26 november 2020 uitspraak gedaan in hoger beroep over de beëindiging van het gezag van de moeder over haar twee minderjarige kinderen. De moeder, die in hoger beroep was gegaan, had eerder te maken gehad met een tussenbeschikking van het hof op 19 mei 2020, waarin de beslissing over het gezag was aangehouden vanwege onduidelijkheid over het perspectief van de kinderen. Het hof heeft in deze beschikking vastgesteld dat de situatie van de moeder verbeterd was, maar dat de kinderen inmiddels al bijna drie jaar niet meer bij haar woonden. De vader van de kinderen had inmiddels de zorg voor de oudste, terwijl de jongste bij pleegouders verbleef. Het hof heeft overwogen dat het belang van de kinderen voorop staat en dat de aanvaardbare termijn voor onzekerheid over hun woonperspectief was verstreken. De moeder had verzocht om een deskundigenonderzoek naar haar opvoedingsvaardigheden, maar het hof oordeelde dat dit niet tot een ander oordeel zou leiden. Uiteindelijk heeft het hof de beschikking van de rechtbank Noord-Nederland bekrachtigd en het gezag van de moeder beëindigd, met als doel de stabiliteit en continuïteit in de opvoedingssituatie van de kinderen te waarborgen. De moeder blijft echter belangrijk in het leven van de kinderen, ondanks de beëindiging van het gezag.