Uitspraak
GERECHTSHOF ARNHEM-LEEUWARDEN
[appellant3],
wonende te [B] ,
Nucletron B.V.,
1.Het geding in eerste aanleg
2.Het geding in hoger beroep
veroordeling van Nucletron om binnen twee weken na dit arrest:
3.De vaststaande feiten
Artikel 3. Pensioenaanspraken
Het jaarlijks levenslange ouderdomspensioen is gelijk aan 1,75% van het laatst voor de 60ste verjaardag van de deelnemer vastgestelde pensioengrondslag, vermenigvuldigd met het aantal jaren, gelegen tussen de aanvangsdatum van het dienstverband en de pensioendatum.In geval van verhoging of verlaging van de pensioenleeftijd op of na de 60ste verjaardag wordt het ouderdomspensioen verhoogd of verlaagd met 1,75 % van de verhoging of de verlaging, vermenigvuldigd met het aantal jaren, gelegen tussen de datum van wijziging van de pensioengrondslag en de pensioendatum.
(…)
Op het op grond van de voorgaande leden vastgestelde ouderdomspensioen wordt
4.Het geschil en de beslissing in eerste aanleg
5.De motivering van de beslissing in hoger beroep
Dat door [appellant1] in eerste aanleg de pensioenopbouw over een excedent salaris niet aan de orde is gesteld en in het kader daarvan geen vordering door hem was ingesteld, kan niet als een dergelijke omstandigheid worden aangemerkt. In de onderhavige procedure ligt immers beoordeling van de aan [appellanten] c.s. gedane pensioentoezegging en de uitvoering en wijziging daarvan door Nucletron aan de rechter voor. De excedentregeling maakt(e) deel uit van die pensioentoezegging, zodat (wijziging van) een daarmee verband houdende vordering in hoger beroep is toegestaan.
Daarentegen is juist in het door Aegon aan [appellant1] gedane aanpassingsvoorstel voor een individuele pensioenregeling (productie 9 bij inleidende dagvaarding) vermeld dat de pensioenregeling van [appellant1] aangepast moet worden om te kunnen voldoen aan de gewijzigde fiscale regelgeving en de eisen van de Pensioen- en Verzekeringskamer.
Het hof is dan ook van oordeel dat de eenzijdige wijziging van de streefregeling in een beschikbare premieregeling, zonder dat daarbij enige vorm van compensatie is aangeboden, niet te beschouwen is als een redelijk voorstel van Nucletron, dat in redelijkheid niet door [appellanten] c.s. geweigerd mocht worden.
6.De slotsom
€ 356,00
450,08
€ 318,00