In deze zaak heeft het Gerechtshof Arnhem-Leeuwarden op 17 november 2020 uitspraak gedaan in het hoger beroep van belanghebbende, [X] [Z], tegen de uitspraak van de rechtbank Midden-Nederland van 26 augustus 2019. De zaak betreft de waardevaststelling van de onroerende zaak gelegen aan [a-straat] 60A te [Z], die door de heffingsambtenaar van de gemeente Rhenen was vastgesteld op € 413.000 per waardepeildatum 1 januari 2017. De heffingsambtenaar handhaafde deze waarde na een bezwaarschrift van belanghebbende, waarna belanghebbende in beroep ging bij de rechtbank. De rechtbank verklaarde het beroep ongegrond, waarna belanghebbende hoger beroep instelde.
Tijdens de zitting op 3 november 2020 heeft het Hof de zaak besproken met partijen. Het Hof heeft vastgesteld dat de waarde van de onroerende zaak, na afweging van de argumenten van beide partijen, dient te worden vastgesteld op € 395.000. Het Hof heeft de eerdere uitspraak van de rechtbank vernietigd en de waarde van de onroerende zaak verlaagd. Tevens heeft het Hof bepaald dat de heffingsambtenaar het betaalde griffierecht aan belanghebbende dient te vergoeden. De uitspraak is openbaar uitgesproken en afschriften zijn op 17 november 2020 verzonden.