2.8[appellant] gaat ook in op een aantal van de punten die hiervoor onder a-d zijn genoemd.
Ten aanzien van onderdeel a.
[appellant] schetst de actuele stand van zaken in zijn onderneming. Hij wijst erop dat hij veel tegenwerking van zijn zussen heeft gehad. Verdere betalingen aan hen zijn niet mogelijk; wat zij uit de nalatenschap van vader hebben gehad moeten zij aan [appellant] terugbetalen. Hij noteert dat de verkoop van landbouwgronden gevolgen heeft gehad voor de economische positie van de onderneming; hij gebruikt daarvoor het woord ‘afkalving’. Hij moet naar zijn zeggen alle zeilen bijzetten, maar is in staat zijn hoofd boven water te houden. Hij ziet voldoende bedrijfsperspectief. Hij wil op een fiscaal gefaciliteerde manier samenwerking zoeken met andere oudere boeren om zo zijn vermogenspositie te verbeteren. Daarmee zou hij ook de investeringsnoodzaak in de volstrekt verouderde en achterstallig onderhoud behoevende stallen kunnen vermijden door het overnemen van nog geschikte stallen van een samenwerker.
Voor de omvang van zijn onderneming verwijst [appellant] naar de bedrijfsplannen van Liba die hij als bijlage 12 (aansluiting bij jaarrekening 2018, zonder wijzigingen) en 13 (aansluiting bij 2018, bij normale voortzetting en noodzakelijke investeringen) heeft overgelegd.
Daaruit leidt het hof het volgende af:
zijn gezin bestaat uit twee personen;
zijn onderneming is een eenmanszaak;
er zijn naast hemzelf geen andere arbeidskrachten in de onderneming werkzaam;
de bedrijfsoppervlakte is 11,95 hectare, waarvan 9,38 hectare grasland en 0,99 hectare maisland;
gemiddeld zijn op het bedrijf 53 koeien aanwezig met een gemiddelde melkproductie (FPCM) per koe van 6.414
[appellant] heeft 2.380 fosfaatrechten.
De resultaten over de periode 2010 tot en met 2018 zijn vermeld in bijlage 8.1.:
2010 € 8.856 (negatief)
2011 € 7.651
2012 € 3.320
2013 € 25.006
2014 € 43.430 (negatief)
2015 € 3.790
2016 € 26.849
2017 € 38.111
2018 € 32.128
In 2011, 2012 en 2014 is grond verkocht. De boekwinst daarvan is:
2011 € 163.818
2012 € 12.328
2014 € 325.288
Ten aanzien van onderdeel b.
[appellant] zegt alleen dat hij de voormelde getaxeerde waarde niet kan financieren (ook niet als zijn deelgenootschap wordt meegenomen). Hij noemt niet het bedrag dat hij kan investeren in de toedeling van de onroerende zaken (rekening houdend met de omstandigheid dat hijzelf ook deelgenoot is en met de bedragen die hij verder in verband met de afwikkeling van de nalatenschappen van zijn ouders verwacht te ontvangen of te betalen). Hij geeft ook geen begroting daarvan die zoveel als mogelijk is onderbouwd met stukken. Hij noemt alleen de mogelijkheid van bedrijfsverplaatsing en samenwerking met een ander melkveebedrijf.
Ten aanzien van onderdeel c.
[appellant] geeft geen inzicht in de investeringen die volgens hem daarnaast nog noodzakelijk zijn om het voor hem en zijn gezin nodige ondernemingsrendement te behalen. Hij wijst erop dat hij vanwege de rechtszaken in de familie al 15 jaar geen onderhoud heeft kunnen doen en dat sprake is van aanzienlijk achterstallig onderhoud, onder meer ten aanzien van mestroosters, voerhekken, box-afscheidingen, daken (asbest), maar hij benoemt niet welke bedragen daarmee (bij benadering) zijn gemoeid. Ook stipt hij nogmaals aan dat beoordeeld moet worden wat hij met deze boerderij kan verdienen om aan de hand daarvan de financieringscapaciteit te kunnen berekenen en op basis daarvan de prijs te bepalen die [appellant] zal kunnen betalen of verrekenen met [geïntimeerde1] en [geïntimeerde2] .
Ten aanzien van onderdeel d.
[appellant] zegt dat voor zijn onderneming mogelijkheden bestaan, zoals die ook voor andere kleine en daardoor mogelijk niet levensvatbare bedrijven bestaan. Te denken is dan volgens zijn adviseurs aan combinaties van bedrijven, bedrijfsverplaatsing, sanering, sloop en of nieuwbouw en het verkrijgen van bouwcontingenten in samenhang daarmee. [appellant] zegt ook dat hij geen bedrijfsopvolger heeft. Ten slotte merkt [appellant] op dat het volgens zijn adviseurs ondoenlijk en onuitvoerbaar is om alles door te rekenen. De mogelijkheden die zijn adviseurs noemen zijn niet serieus en concreet in de markt na te gaan. Hij zou graag op dat punt meer duidelijkheid van het hof hebben, zodat hij zijn antwoorden en aan te leveren stukken daarop kan aanpassen.