In deze zaak heeft het Gerechtshof Arnhem-Leeuwarden op 12 november 2020 uitspraak gedaan in hoger beroep over een verzoek tot scheiding van tafel en bed. De vrouw, verzoekster in hoger beroep, was eerder niet-ontvankelijk verklaard door de rechtbank Midden-Nederland in haar verzoek tot echtscheiding. De vrouw had verzocht om de scheiding van tafel en bed uit te spreken en om afspraken over de wederzijdse verdeling op te nemen in de echtscheidingsbeschikking. De rechtbank had echter geoordeeld dat de vrouw niet de benodigde documenten, waaronder een ouderschapsplan, had overgelegd.
Het hof heeft vastgesteld dat de vrouw voldoende heeft aangetoond dat het niet mogelijk was om het ouderschapsplan te overleggen, omdat de man Nederland had verlaten en zijn adres onbekend was. Het hof oordeelt dat de rechtbank ten onrechte niet gemotiveerd heeft beslist op het verzoek van de vrouw om haar verzoek tot scheiding van tafel en bed in behandeling te nemen zonder het ouderschapsplan. Het hof vernietigt de beschikking van de rechtbank en draagt de vrouw op om het gewijzigde verzoek aan de man te laten betekenen, met een deadline van 7 januari 2021. De zaak zal daarna in beginsel op de stukken worden afgedaan.