Uitspraak
GERECHTSHOF ARNHEM-LEEUWARDEN
verzoekers in hoger beroep,
Gerechtshof Arnhem-Leeuwarden
In deze zaak hebben de ouders van een minderjarige dochter, geboren in 2017, hoger beroep ingesteld tegen een beschikking van de kinderrechter van de rechtbank Overijssel. De kinderrechter had eerder besloten dat de minderjarige onder toezicht was gesteld en dat zij uit huis geplaatst moest worden. De ouders verzochten om terugplaatsing van hun dochter naar een netwerkgezin en om vervanging van de gezinsvoogd. Het hof heeft de ouders niet-ontvankelijk verklaard in hun verzoeken. Het hof overweegt dat de ouders niet hebben voldaan aan de zware motiveringsplicht die vereist is voor een doorbrekingsgrond van de wettelijke uitsluiting van appèl. De ouders stelden dat de kinderrechter onjuiste informatie had ontvangen van de gezinsvoogd, maar het hof oordeelt dat de kinderrechter zijn beslissing heeft gebaseerd op het belang van de minderjarige en niet op de vermeende onjuistheden van de GI. De ouders hebben niet aangetoond dat er sprake is van een fundamenteel rechtsbeginsel dat is veronachtzaamd. De beschikking van de kinderrechter blijft daarmee in stand.