Uitspraak
GERECHTSHOF ARNHEM-LEEUWARDEN
verzoeker in hoger beroep, verder te noemen: de betrokkene,
wonende te [A] ,
verweerster in hoger beroep, verder te noemen de echtgenote,
advocaat: mr. B.L. van Riel te Assen.
1.Het geding in eerste aanleg
2.Het geding in hoger beroep
mr. [E] verschenen; zij nam deel aan de zitting via een skypeverbinding.
3.De feiten
4.De omvang van het geschil
5.De motivering van de beslissing
echtgenote ingeslagen; hiervan is aangifte gedaan;
- de betrokkene heeft meerdere advocaten ingehuurd om nieuwe procedures te starten
omtrent de echtscheiding;
- de betrokkene heeft dochter [belanghebbende2] en zoon [belanghebbende3] met de dood bedreigd;
- op 5 juni 2020 is de betrokkene bij de woning van de echtgenote geweest en heeft daar de
echtgenote, beide dochters en buren lastig gevallen; ook hiervan is aangifte gedaan;
- in de tweede week van juni 2020 was de betrokkene op Ameland om, in weerwil van
gemaakte afspraken, één van de vakantiehuizen van partijen te verkopen;
- evenals in februari en maart 2020, heeft de betrokkene in juni en augustus 2020 warrige en
bedreigende e-mailberichten gestuurd aan verschillende mensen.
Deze gedragingen worden door de betrokkene niet betwist.