ECLI:NL:GHARL:2020:9136
Gerechtshof Arnhem-Leeuwarden
- Hoger beroep
- Rechtspraak.nl
Vrijspraak in strafzaak wegens mishandeling van echtgenote
In deze zaak heeft het gerechtshof Arnhem-Leeuwarden op 6 november 2020 uitspraak gedaan in hoger beroep tegen een vonnis van de politierechter in de rechtbank Midden-Nederland. De verdachte, geboren in 1977 en wonende te [woonplaats], was eerder bij verstek veroordeeld tot een taakstraf van zestig uren wegens mishandeling van zijn echtgenote. De mishandeling zou hebben plaatsgevonden in de periode van 10 tot en met 11 augustus 2017, waarbij de verdachte zijn echtgenote bij de keel zou hebben gegrepen en deze vervolgens dichtgeknepen. De verdachte heeft de beschuldigingen ontkend.
Tijdens de zitting op 23 oktober 2020 heeft het hof het dossier bestudeerd, inclusief de vordering van de advocaat-generaal, die een geldboete van € 750,00 had geëist. Het hof heeft echter geconcludeerd dat er onvoldoende wettige bewijsmiddelen zijn om de verdachte te veroordelen voor de tenlastegelegde mishandeling. De verklaringen van de aangeefster waren niet voldoende onderbouwd door andere bewijsmiddelen, en er waren onduidelijkheden over de aard van de verwondingen die zij zou hebben opgelopen.
Uiteindelijk heeft het hof het vonnis van de politierechter vernietigd en de verdachte vrijgesproken van de tenlastegelegde feiten. De beslissing werd genomen door de meervoudige kamer voor strafzaken, onder leiding van voorzitter mr. W. Foppen, en de andere raadsheren mr. F. van der Maden en mr. F.A. Hartsuiker. De uitspraak werd gedaan in tegenwoordigheid van griffier mr. A.G. Veenstra.