ECLI:NL:GHARL:2020:9134

Gerechtshof Arnhem-Leeuwarden

Datum uitspraak
6 november 2020
Publicatiedatum
6 november 2020
Zaaknummer
21-000040-18
Instantie
Gerechtshof Arnhem-Leeuwarden
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Strafrecht
Procedures
  • Hoger beroep
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Vrijspraak in hoger beroep van tenlastegelegde diefstal en opzetheling met betrekking tot in beslag genomen goederen

In deze zaak heeft het gerechtshof Arnhem-Leeuwarden op 6 november 2020 uitspraak gedaan in hoger beroep tegen een vonnis van de rechtbank Noord-Nederland, locatie Assen, van 22 december 2017. De verdachte was in eerste aanleg veroordeeld voor opzetheling en kreeg een gevangenisstraf van 90 dagen, waarvan 42 dagen voorwaardelijk. De verdachte heeft hoger beroep ingesteld tegen deze veroordeling. Tijdens de zitting op 23 oktober 2020 heeft het hof de zaak behandeld, waarbij de advocaat-generaal een gevangenisstraf van 90 dagen heeft gevorderd. Het hof heeft vastgesteld dat de verdachte bij het vonnis waarvan beroep vrijgesproken was van een ander tenlastegelegd feit, waardoor het hof de verdachte in dat opzicht niet-ontvankelijk verklaarde in het hoger beroep.

Het hof heeft de bewijsvoering in de zaak kritisch bekeken. Het hof concludeert dat er onvoldoende bewijs is om de verdachte te veroordelen voor de onder 1 primair, 1 subsidiair en 2 tenlastegelegde feiten. De enkele aanwezigheid van in beslag genomen goederen in de woning van de verdachte is niet voldoende om betrokkenheid bij de diefstal te bewijzen. Daarom heeft het hof de verdachte vrijgesproken van de tenlastegelegde feiten. Tevens heeft het hof gelast dat de in beslag genomen goederen, die nog niet zijn teruggegeven, worden bewaard ten behoeve van de rechthebbenden. De vorderingen van de benadeelde partijen zijn niet-ontvankelijk verklaard, omdat zij zich niet opnieuw in het hoger beroep hebben gevoegd.

Uitspraak

Afdeling strafrecht
Parketnummer: 21-000040-18
Uitspraak d.d.: 6 november 2020
TEGENSPRAAK
Arrestvan de meervoudige kamer voor strafzaken van het gerechtshof Arnhem-Leeuwarden, zittingsplaats Leeuwarden,
gewezen op het hoger beroep, ingesteld tegen het vonnis van de rechtbank Noord-Nederland, locatie Assen, van 22 december 2017 met parketnummer 18-950049-17 in de strafzaak tegen

[verdachte] ,

geboren te [geboorteplaats] op [geboortedatum] 1985,
wonende te [woonadres] , [woonplaats] ,
thans uit anderen hoofde verblijvende in PI Rijnmond - Hoogvliet Stadsgev. R'dam te Hoogvliet Rotterdam.

Het hoger beroep

De verdachte heeft tegen het hiervoor genoemde vonnis hoger beroep ingesteld.

Onderzoek van de zaak

Dit arrest is gewezen naar aanleiding van het onderzoek op de terechtzitting van het hof van 23 oktober 2020 en, overeenkomstig het bepaalde bij artikel 422 van het Wetboek van Strafvordering, het onderzoek op de terechtzitting in eerste aanleg.
Het hof heeft kennisgenomen van de vordering van de advocaat-generaal, strekkende tot veroordeling van verdachte ter zake van het hem onder 1 primair, en 2 subsidiair tenlastegelegde tot een gevangenisstraf voor de duur van negentig dagen, met aftrek van voorarrest. Voorts heeft de advocaat-generaal de teruggave gevorderd van de inbeslaggenomen goederen aan de rechthebbenden. Deze vordering is na voorlezing aan het hof overgelegd.
Het hof heeft voorts kennisgenomen van hetgeen door verdachte en zijn raadsman, mr. S.A.S. Jansen, advocaat te Veenendaal naar voren is gebracht.

Ontvankelijkheid van het hoger beroep

Verdachte is bij vonnis waarvan beroep vrijgesproken van het onder 3 tenlastegelegde. Hoger beroep tegen deze vrijspraak staat voor verdachte niet open. Het hof zal verdachte daarom in zoverre niet-ontvankelijk verklaren in het ingestelde hoger beroep.

Het vonnis waarvan beroep

De meervoudige kamer in de rechtbank Noord-Nederland, locatie Assen heeft verdachte ter zake van het onder 1 subsidiair en 2 tenlastegelegde (telkens opzetheling) veroordeeld tot een gevangenisstraf van 90 dagen, met aftrek van voorarrest, waarvan 42 dagen voorwaardelijk, met een proeftijd van twee jaren. Voorts heeft de rechtbank de benadeelde partijen [benadeelde partij1] , [benadeelde partij2] , [benadeelde partij3] niet-ontvankelijk verklaard in hun vorderingen tot schadevergoeding. Ten slotte heeft de rechtbank bevolen dat de inbeslaggenomen goederen, zoals vermeld op de beslaglijst, moeten worden teruggegeven aan de rechthebbenden.
Het hof zal het vonnis waarvan beroep – voor zover aan het oordeel van het hof onderworpen – vernietigen omdat het tot een andere bewijsbeslissing komt en daarom opnieuw rechtdoen.

De tenlastelegging

Aan verdachte is – na wijziging van de tenlastelegging ter terechtzitting in eerste aanleg – tenlastegelegd dat:
1. primair
hij op of omstreeks 19 april 2017 te [plaats1] , gemeente [gemeente] , tezamen en in vereniging met een of meer anderen, althans alleen, met het oogmerk van wederrechtelijke toe-eigening in/uit een pand aan de Trambaanweg heeft weggenomen, meerdere, althans een, - onderde(e)l(en) van (een) voertuig(en) en/of - (elektrische) gereedschap(pen) en/of - machine(s) en/of - bouw- en/of installatiemateriaal en/of - motor (Suzuki) - (las)handschoenen en/of - laarzen en/of - aanhanger en/of - zegelring en/of - een hoeveelheid geld, in elk geval enig goed, geheel of ten dele toebehorende aan [benadeelde partij4] , in elk geval aan een ander of anderen dan aan verdachte, waarbij verdachte zich de toegang tot de plaats van het misdrijf heeft verschaft en/of die/dat weg te nemen goederen onder zijn bereik heeft gebracht door middel van braak, verbreking en/of inklimming.
1. subsidiair
hij in of omstreeks de periode van 19 april 2017 tot en met 31 mei 2017 te [plaats2] en/of [plaats1] en/of [plaats3] en/of in Nederland, tezamen en in vereniging met een of meer anderen, althans alleen, een goed, te weten meerdere, althans een, - onderde(e)l(en) van (een) voertuig(en) en/of - (elektrische) gereedschap(pen) en/of - machine(s) en/of - bouw- en/of installatiemateriaal en/of - motor (Suzuki) - (las)handschoenen en/of - laarzen en/of - aanhangwagen en/of - zegelring en/of - een hoeveelheid geld, in elk geval enig goed, heeft verworven, voorhanden gehad en/of overgedragen, terwijl hij en zijn medeverdachten ten tijde van de verwerving of het voorhanden krijgen van dit goed wist(en), althans redelijkerwijs had(den) moeten vermoeden, dat het een door misdrijf verkregen goed betrof.
2.
hij in of omstreeks de periode van 2 februari 2017 tot en met 24 mei 2017 te [plaats2] , althans in Nederland, tezamen en in vereniging met een of meer anderen, althans alleen, een barbecue(s), in elk geval enig goed, heeft verworven, voorhanden gehad en/of overgedragen, terwijl hij en zijn medeverdachten ten tijde van de verwerving of het voorhanden krijgen van dit goed wist(en), althans redelijkerwijs had(den) moeten vermoeden dat het een door misdrijf verkregen goed betrof.
Indien in de tenlastelegging taal- en/of schrijffouten voorkomen, zijn deze verbeterd. De verdachte is daardoor niet geschaad in de verdediging.

Vrijspraak

Het hof heeft uit het onderzoek ter terechtzitting niet door de inhoud van wettige bewijsmiddelen de overtuiging bekomen dat verdachte het onder 1 primair, 1 subsidiair en 2 tenlastegelegde heeft begaan, zodat verdachte daarvan behoort te worden vrijgesproken. Het hof overweegt als volgt.
Ten aanzien van het onder 1 primair tenlastegelegde
Het hof stelt vast dat uit het strafdossier blijkt dat een groot aantal weggenomen goederen bij de woninginbraak op 19 april 2017 aan de [adres1] te [plaats1] , zoals vermeld op de tenlastelegging, op 24 mei 2017 is aangetroffen bij een doorzoeking in en rond de woning/bijgebouwen van verdachte aan de [adres2] te [plaats2] .
Naar het oordeel van het hof bevinden zich in het dossier geen andere bewijsmiddelen die duiden op betrokkenheid van verdachte bij de woninginbraak op 19 april 2017. Het enkele feit dat de weggenomen goederen in en rond de woning van verdachte zijn aangetroffen, is onvoldoende voor een bewezenverklaring van de onder 1 primair tenlastegelegde gekwalificeerde diefstal. Verdachte zal van het onder 1 primair tenlastegelegde worden vrijgesproken.
Ten aanzien van het onder 1 subsidiair en 2 tenlastegelegde
Het hof stelt vast dat bij een doorzoeking van de politie op 24 mei 2017 in en rond de woning van verdachte aan de [adres2] te [plaats2] , verschillende van diefstal afkomstige goederen zijn aangetroffen, zoals vermeld op de tenlastelegging.
Naar het oordeel van het hof kan op grond van de inhoud van het strafdossier en het verhandelde ter terechtzitting niet met een voor een bewezenverklaring vereiste mate van zekerheid worden vastgesteld dat verdachte, ten tijde van het voorhanden krijgen van de goederen wist, dan wel redelijkerwijs had moeten vermoeden dat het door misdrijf verkregen goederen betrof. Verdachte zal daarom van het onder 1 subsidiair en 2 tenlastegelegde worden vrijgesproken.
Gelet op de te geven vrijspraken behoeven de overige door de raadsman gevoerde verweren geen bespreking meer.

Benadeelde partijen

De benadeelde partijen [benadeelde partij1] , [benadeelde partij2] , [benadeelde partij3] hebben zich in eerste aanleg in het strafproces gevoegd met een vordering tot schadevergoeding. Deze vorderingen zijn bij het vonnis waarvan beroep niet-ontvankelijk verklaard. Het hof heeft op basis van het dossier niet kunnen vaststellen dat voornoemde benadeelde partijen zich opnieuw in hoger beroep hebben gevoegd voor het bedrag van haar oorspronkelijke vordering. Het hof komt aldus niet toe aan de behandeling van de vorderingen van de benadeelde partijen.

Beslag

Het hof zal de bewaring gelasten ten behoeve van de rechthebbende van de in beslag genomen, nog niet teruggegeven voorwerpen, zoals vermeld op de beslaglijst d.d. 8 november 2017, gehecht als bijlage aan dit arrest.

BESLISSING

Het hof:
Vernietigt het vonnis waarvan beroep voor zover aan het oordeel van het hof onderworpen en doet in zoverre opnieuw recht:
Verklaart niet bewezen dat de verdachte het onder 1 primair, 1 subsidiair en 2 tenlastegelegde heeft begaan en spreekt de verdachte daarvan vrij.
Gelast de bewaring ten behoeve van de rechthebbendevan de in beslag genomen, nog niet teruggegeven voorwerpen, zoals vermeld op de beslaglijst, gehecht als bijlage aan dit arrest.
Aldus gewezen door
mr. W. Foppen, voorzitter,
mr. F. van der Maden en mr. F.A. Hartsuiker, raadsheren,
in tegenwoordigheid van mr. A.G. Veenstra, griffier,
en op 6 november 2020 ter openbare terechtzitting uitgesproken.
mr. F.A. Hartsuiker is buiten staat dit arrest mede te ondertekenen.