Uitspraak
GERECHTSHOF ARNHEM-LEEUWARDEN
1.Het verdere verloop van het geding in hoger beroep
2.De samenvatting van de zaak
3.De achtergrond van het geschil
4.De in deze zaak al uitgebrachte rapporten
5.De motivering van de beslissing
Door Bosboon werd verondersteld in zijn rapport dat de trillingen van de één meter dikke harde zandlaag via de zachte veenlaag zouden zijn getransporteerd richting het pand van [betrokkene1] . De aanname van Bosboon suggereert dat de fundering van het pand van [betrokkene1] zich juist in die slappe veenlaag zou bevinden. Uit het door mij uitgevoerde onderzoek blijkt dat er sprake is van een dunne relatief zachte bovenlaag. Deze zachte bovenlaag zal eerder een dempend effect hebben als sprake is van vallende brokstukken. Onder de fundering van het pand van partij [betrokkene1] blijkt een dik zandpakket aanwezig te zijn. Het is mijns inziens niet reëel om te veronderstellen dat het zandpakket onder de fundering op een zodanige wijze in beweging is gebracht dat daardoor deformatie is ontstaan van onderdelen van het er op rustende pand.”
Lenkeek stelt ten onrechte dat er een zandpakket van 9 meter ligt. De twee sonderingen DKM001 en DKM002 laten echter zien dat er een laag van circa 1 meter zand ligt met daaronder een laag van circa 1 meter veen en daaronder weer een zandpakket. Ontgraving ter plaatse, tussen de gesloopte woning en het deel van de nr 161 dat de meeste schade heeft opgelopen, laat zien dat de eerste laag zwarte grond ligt met daaronder een nat veenpakket tot circa 2 meter diep. Ook is te zien dat de fundering van de buitengevel op iets meer dan 1 meter diep ligt. Lenkeek stelt daardoor ten onrechte dat er geen zettingsscheuren door de sloop kunnen zijn ontstaan.”
Door mij kon niet meer geobjectiveerd worden of in 2014 sprake is geweest van verse scheurvorming.“ (p. 4 onderaan van haar rapport).