Uitspraak
GERECHTSHOF ARNHEM-LEEUWARDEN
geïntimeerde in het incidenteel hoger beroep,
1.De procedure bij de rechtbank
11 november 2016 en 27 januari 2017, die de kantonrechter in de rechtbank Gelderland, zittingsplaats Nijmegen, heeft gewezen.
2.De procedure in hoger beroep
- de dagvaarding in hoger beroep van 20 april 2017,
- de memorie van grieven, met producties,
- het proces-verbaal van het pleidooi van 8 juli 2020, met de daarin vermelde stukken,
- de brief van 1 oktober 2020 van mr. Maliepaard met opmerkingen naar aanleiding van het proces-verbaal.
3.3. De vaststaande feiten
4.Het geschil en de beslissing bij de rechtbank
- de restschuld van [geïntimeerde] , en
- de rente, aflossing en kosten die door [geïntimeerde] aan Dexia zijn betaald.
Verder heeft de kantonrechter Dexia veroordeeld in de proceskosten.
5.De motivering van de beslissing in hoger beroep
6. De slotsom
- griffierecht € 313,-
7.De beslissing
€ 2.148,- voor salaris overeenkomstig het liquidatietarief, te voldoen binnen veertien dagen na dagtekening van dit arrest, en – voor het geval voldoening binnen bedoelde termijn niet plaatsvindt – te vermeerderen met de wettelijke rente te rekenen vanaf bedoelde termijn voor voldoening;
€ 300,- voor salaris overeenkomstig het liquidatietarief en tot aan deze uitspraak aan de zijde van [geïntimeerde] in het incidenteel hoger beroep vastgesteld op € 537,- voor salaris overeenkomstig het liquidatietarief;