ECLI:NL:GHARL:2020:8862

Gerechtshof Arnhem-Leeuwarden

Datum uitspraak
30 oktober 2020
Publicatiedatum
30 oktober 2020
Zaaknummer
21-001327-20
Instantie
Gerechtshof Arnhem-Leeuwarden
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Strafrecht
Procedures
  • Hoger beroep
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Bevestiging van veroordeling wegens bezit en verspreiding van kinderporno en deelname aan een criminele organisatie

Op 30 oktober 2020 heeft het Gerechtshof Arnhem-Leeuwarden uitspraak gedaan in de strafzaak tegen de verdachte, die eerder door de Rechtbank Overijssel was veroordeeld voor het bezit en de verspreiding van kinderporno, alsook voor het leidinggeven aan een criminele organisatie. De rechtbank had de verdachte op 3 maart 2020 veroordeeld tot een gevangenisstraf van drie jaar, terbeschikkingstelling met voorwaarden, en een gedragsbeïnvloedende maatregel. De verdachte heeft hoger beroep ingesteld tegen deze veroordeling.

Tijdens de zitting van het hof op 16 oktober 2020 is het hoger beroep behandeld. Het hof heeft de vordering van de advocaat-generaal en de argumenten van de verdediging gehoord. De verdediging betoogde dat er geen sprake was van de strafverzwarende omstandigheid 'het gewoonte maken' en dat er geen 'oogmerk' was voor het plegen van misdrijven. Het hof heeft echter geoordeeld dat er voldoende bewijs was voor de bewezenverklaring van de feiten, waaronder het bezit van kinderporno en de deelname aan een criminele organisatie.

Het hof heeft de eerdere veroordeling van de rechtbank bevestigd, maar met aanvulling van gronden. Het hof heeft vastgesteld dat de verdachte zich schuldig heeft gemaakt aan het bezit en de verspreiding van kinderporno via verschillende chatrooms, en dat er sprake was van een criminele organisatie met als oogmerk het plegen van misdrijven. De opgelegde straf en maatregel zijn dadelijk uitvoerbaar verklaard, en de voorwaarden voor de terbeschikkingstelling zijn aangepast. Het hof heeft ook beslist dat de in beslag genomen voorwerpen aan het verkeer worden onttrokken.

Uitspraak

Afdeling strafrecht
Parketnummer: 21-001327-20
Uitspraak d.d.: 30 oktober 2020
TEGENSPRAAK
Arrestvan de meervoudige kamer voor strafzaken van het gerechtshof Arnhem-Leeuwarden, zittingsplaats Arnhem
gewezen op het hoger beroep, ingesteld tegen het vonnis van de rechtbank Overijssel van
3 maart 2020, zittingsplaats Zwolle, met parketnummer 08-960067-18 in de strafzaak tegen

[verdachte] ,

geboren te [geboorteplaats] op [geboortedag] 1974,
wonende te [woonplaats] ,
thans verblijvende in Huis van Bewaring Zwolle te Zwolle.

Het hoger beroep

De verdachte en de officier van justitie hebben tegen het hiervoor genoemde vonnis hoger beroep ingesteld.

Onderzoek van de zaak

Dit arrest is gewezen naar aanleiding van het onderzoek op de terechtzitting van het hof van 16 oktober 2020 en, overeenkomstig het bepaalde bij artikel 422 van het Wetboek van Strafvordering, het onderzoek op de terechtzitting in eerste aanleg.
Het hof heeft kennisgenomen van de vordering van de advocaat-generaal. Deze vordering is na voorlezing aan het hof overgelegd.
Het hof heeft voorts kennisgenomen van hetgeen door verdachte en zijn raadsman, mr. B.J. Tieman, naar voren is gebracht.

Het vonnis waarvan beroep

Verdachte is op 3 maart 2020 door de meervoudige kamer van de Rechtbank Overijssel veroordeeld tot een gevangenisstraf voor de duur van 3 jaar met aftrek van het reeds ondergane voorarrest, een terbeschikkingstelling met voorwaarden en een gedragsbeïnvloedende en vrijheidsbeperkende maatregel, een en ander – kort gezegd –wegens het leidinggeven aan een criminele organisatie, het bezit van kinderporno en het meermaals verspreiden van kinderporno via verschillende chatrooms.
Het hof verenigt zich met de beslissingen en de motiveringen in het vonnis van de rechtbank en zal het vonnis daarom bevestigen, met dien verstande
  • dat het hof naar aanleiding van het ter terechtzitting van het hof door de advocaat-generaal en de verdediging betoogde de gronden zal aanvullen en verbeteren.
  • en dat het hof een andere beslissing neemt met betrekking tot de dadelijke uitvoerbaarheid en met betrekking tot enkele voorwaarden bij de terbeschikkingstelling.
Voor alle duidelijkheid zal het hof de uitspraak van de rechtbank aan het arrest hechten.

Aanvullende overweging met betrekking tot de bewezenverklaring

Het standpunt van de advocaat-generaal

De advocaat-generaal heeft gesteld dat wettig en overtuigend bewezen kan worden dat verdachte zich schuldig heeft gemaakt aan het bezit van kinderporno, het meermaals verspreiden van kinderporno via verschillende chatrooms en het leidinggeven aan een criminele organisatie.

Het standpunt van de verdediging

De verdediging heeft zich ten aanzien van het onder 1 ten laste gelegde op het standpunt gesteld dat geen sprake is van de strafverzwarende omstandigheid ‘het gewoonte maken’. Voorts heeft de verdediging vrijspraak bepleit van het onder 2 ten laste gelegde wegens het ontbreken van het vereiste ‘oogmerk’ tot het plegen van misdrijven.

Het oordeel van het hof

Ten aanzien van feit 1: gewoonte maken
Met de rechtbank is het hof van oordeel dat het ‘gewoonte maken’ ten aanzien van het
onder 1 ten laste gelegde feit bewezen is, gezien de duur van de ten laste gelegde periode en de verklaring van verdachte dat hij gedurende langere tijd, weliswaar met tussenpozen, terugvallen kende waarin hij kinderporno bekeek, downloadde en vervolgens weer verwijderde. Dat binnen het onderzoek van het TBKK (Team Bestrijding Kinderporno & Kindersekstoerisme) slechts een gering aantal afbeeldingen is aangetroffen, maakt dat niet anders.
Het hof is van oordeel dat het door verdachte gevoerde verweer strekkende tot vrijspraak van het onder 2 tenlastegelegde wordt weerlegd door de gebezigde bewijsmiddelen. Het hof heeft geen reden om aan de juistheid en betrouwbaarheid van de inhoud van die bewijsmiddelen te twijfelen.
Ten aanzien van feit 2: oogmerk
Volgens vaste rechtspraak wordt onder criminele organisatie als bedoeld in artikel 140 van het Wetboek van Strafrecht verstaan een samenwerkingsverband met een zekere duurzaamheid en structuur die als oogmerk heeft het plegen van misdrijven. Dit kan blijken uit de stelselmatigheid, de onderlinge taakverdeling en afstemming van de activiteiten binnen de organisatie met het oog op het bereiken van het gemeenschappelijke doel van de organisatie.
De verdediging heeft zich op het standpunt gesteld dat ten aanzien van de chatroom [chatroom] (hierna: [chatroom] ) het verspreiden van kinderporno nooit een nagestreefd doel is geweest en dus nimmer het oogmerk heeft bestaan om misdrijven te plegen.
Blijkens de wetsgeschiedenis zal, wanneer de term oogmerk wordt gebruikt, het in ieder geval betekenen: naaste doel, datgene wat men zich als direct gewild voorstelt. Het gaat bij oogmerk niet om de deelnemers, maar om de organisatie. Die moet het doel hebben misdrijven te plegen, waarbij overigens niet nodig is dat dat doel bij het ontstaan van de organisatie werd geformuleerd. Evenmin is nodig dat het plegen van misdrijven het einddoel van de organisatie is.
Uit het arrest van de Hoge Raad van 15 mei 2007 (ECLI:NL:HR:2007:BA0502) volgt dat voor het bewijs van het oogmerk onder meer betekenis zal kunnen toekomen aan misdrijven die in het kader van de organisatie reeds zijn gepleegd, aan het meer duurzaam of gestructureerde karakter van de samenwerking, zoals daarvan kan blijken uit de onderlinge verdeling van werkzaamheden of onderlinge afstemming van activiteiten van deelnemers binnen de organisatie met het oog op het bereiken van het gemeenschappelijke doel van de organisatie, en, meer algemeen, aan de planmatigheid of stelselmatigheid van de met het oog op dit doel verrichte activiteiten van deelnemers binnen de organisatie.
Verdachte heeft ter terechtzitting verklaard dat het (eind)doel van [chatroom] was het chatten met gelijkgestemden in een veilige omgeving onder meer over wensen, ervaringen en fantasieën en niet het verspreiden van kinderporno.
Uit het dossier en het verhandelde ter terechtzitting blijkt dat de chatrooms [chatroom] (hierna: [chatroom] ), [chatroom] ( [chatroom] ) en [chatroom] zodanig technisch en organisatorisch met elkaar verweven zijn dat het als één organisatie moet worden aangemerkt. De chatrooms waren technisch gebaseerd op hetzelfde script, dezelfde structuur en hadden dezelfde afgeschermde toegang via een TOR-browser op het Darkweb. De chatrooms werden voorts organisatorisch beheerd door nagenoeg dezelfde personen binnen dezelfde hiërarchische structuur en hadden dezelfde regels en modus operandi. In deze hiërarchie had elke deelnemer (een) eigen rol, status, taakverdeling en bevoegdheden. De hiërarchie bestond uit superadministrators, een hoster, adminstrators en moderators. Daarbij werd gebruik gemaakt van nicknames ter afscherming van de identiteit van de werkelijke personen.
De administrators en moderators hadden meer rechten en privileges dan gasten. Zij hadden toegang tot bepaalde afgeschermde gedeeltes van de sites en namen deel aan wekelijkse staffmeetings die gevoerd werden binnen een daarvoor gecreëerde afgeschermde omgeving, genaamd ‘ [naam] ’. Van de staff meetings werden notulen gemaakt waarin onder meer werd vastgelegd wie aanwezig waren bij de vergadering, de besproken onderwerpen en de genomen beslissingen. De administrators stelden de regels op en stonden hoger in de hiërarchie dan moderators. De moderators controleerden op de naleving van de regels en waren het aanspreekpunt voor de gebruikers.
Gelet op de hiërarchie en structuur, de onderlinge taakverdeling, de stelselmatige samenwerking tussen de deelnemers en de relatief lange periode dat de chatrooms online zijn geweest, is het hof van oordeel dat sprake is van een samenwerkingsverband met een zekere structuur en duurzaamheid. De organisatie had als oogmerk het plegen van misdrijven, namelijk het delen van kinderpornografisch materiaal. Daarmee is sprake van een criminele organisatie als bedoeld in artikel 140 Sr.
Indien al vast zou komen te staan dat [chatroom] het verspreiden van kinderpornografisch materiaal niet als hoofddoel had en dat ‘slechts’ als nevendoel zou kunnen worden beschouwd dan staat dit, gelet op verwevenheid tussen de chatrooms die als één organisatie moet worden beschouwd aan de bewezenverklaring voor het vereiste oogmerk van die organisatie als geheel niet in de weg.
Onder aanvulling van de gronden is het hof dan ook met de rechtbank van oordeel dat er sprake is van een criminele organisatie die als oogmerk heeft het verspreiden van kinderpornografisch materiaal.
Beslissingen en motivering met betrekking tot de oplegging van straf en maatregel
Dadelijke uitvoerbaarheid
De advocaat-generaal heeft gevorderd dat de maatregel en de hieraan gekoppelde voorwaarden dadelijk uitvoerbaar worden verklaard. De raadsman heeft zich daarbij aangesloten. Onder verwijzing naar de wetsgeschiedenis [1] bepaalt het hof dat het voor een vloeiende overgang tussen de beëindiging van de voorlopige hechtenis en de terbeschikkingstelling met voorwaarden noodzakelijk is dat deze maatregel dadelijk uitvoerbaar wordt verklaard.
Daarom zal het hof bevelen dat de maatregel en de hierna te stellen voorwaarden en het daarop uit te oefenen toezicht, dadelijk uitvoerbaar zijn.
Voorwaarden
De raadsman heeft verzocht om de door de rechtbank aan de maatregel gekoppelde voorwaarden aan te passen, in dier voege dat de voorwaarden ten aanzien van de klinische opname in een kliniek en een contactverbod met minderjarigen (voorwaarden 12 en 14 uit het vonnis) komen te vervallen.
De advocaat-generaal heeft zich hiertegen verzet.
Het hof ziet aanleiding de aan de maatregel gekoppelde voorwaarden aldus aan te passen dat de beslissing omtrent de vraag in welke kliniek verdachte dient te worden opgenomen door het NIFP en de reclassering in samenspraak wordt bepaald.
Gelet op de stoornissen van verdachte, zoals gediagnosticeerd, alsmede de indruk die verdachte ter zitting van het hof heeft gemaakt, acht het hof klinische opname aan het begin van de behandeling aangewezen, voor zolang als nodig bevonden doch met een maximale duur van één jaar.
Nu de delicten waarvoor verdachte wordt veroordeeld daartoe geen aanleiding geven ziet het hof geen reden als voorwaarde op te leggen dat verdachte geen contact mag hebben met minderjarigen.
Voor de duidelijkheid zal het hof de voorwaarden in het dictum vermelden.
Aanvulling van de gronden naar aanleiding van het standpunt van de advocaat-generaal ten aanzien van de strafmaat.
De advocaat-generaal heeft aangevoerd dat de straf dient te worden bepaald op een onvoorwaardelijke gevangenisstraf voor de duur van 54 maanden.
Het hof is van oordeel dat er geen reden is verandering te brengen in de hoogte van de door de rechtbank opgelegde straf, met name omdat uit de rapportages en het onderzoek ter terechtzitting blijkt dat verdachte op grond van de gediagnosticeerde stoornissen in zodanige mate verminderd toerekenbaar is dat op grond van de mate van schuld aan de bewezenverklaarde gedragingen geen zwaardere bestraffing gerechtvaardigd is.
Aanvullende overweging met betrekking tot het beslag
De raadsman heeft verzocht alle voorwerpen op de beslaglijst terug te geven aan verdachte en aan de werkgever van verdachte, met uitzondering van de voorwerpen genoemd onder 6, 13 en 19. De advocaat-generaal heeft zich daartegen verzet.
De stukken die zich in het dossier bevinden met betrekking tot de inbeslagneming van goederen geven onvoldoende antwoord op de vraag welke goederen kinderporno bevatten.
Derhalve beveelt het hof de onttrekking aan het verkeer van de in beslag genomen, nog niet teruggegeven voorwerpen. Zij zullen aan het verkeer worden onttrokken aangezien het ongecontroleerde bezit daarvan in strijd is met het algemeen belang en de wet.

BESLISSING

Het hof:
Bevestigt het vonnis waarvan beroep met aanvulling van gronden en met inachtneming van het hiervoor overwogene.
Gelast voorts dat de verdachte
ter beschikking wordt gesteld, onder de voorwaarde dat verdachte
geen strafbare feiten zal plegen;
ten behoeve van het vaststellen van zijn identiteit zijn medewerking zal verlenen aan het nemen van één of meer vingerafdrukken of een identiteitsbewijs als bedoeld in artikel 1 van de Wet op de identificatieplicht ter inzage zal aanbieden;
een actuele foto aan de reclassering zal verstrekken waarop zijn gezicht herkenbaar is. Deze foto is nodig voor opsporing bij ongeoorloofde afwezigheid van verdachte;
zich zal laten opnemen in een kliniek, door het NIFP in samenspraak met de reclassering te bepalen. De opname duurt zolang de reclassering dat nodig vindt, met een maximale duur van één jaar. Verdachte houdt zich aan de huisregels en de aanwijzingen die de zorginstelling geeft voor de behandeling. Als de reclassering een overgang naar ambulante zorg, begeleid wonen of maatschappelijke opvang gewenst vindt, werkt verdachte mee aan de indicatiestelling en plaatsing;
zich ambulant zal laten behandelen door een nader te bepalen forensisch polikliniek. De behandeling duurt zolang de reclassering dat nodig vindt. Verdachte houdt zich aan de huisregels en de aanwijzingen die de zorgverlener geeft voor de behandeling. Het innemen van medicijnen kan onderdeel zijn van de behandeling;
zich zal melden op afspraken bij de reclassering. De reclassering zal bepalen hoe vaak dat nodig is;
zich zal houden aan de voorschriften en aanwijzingen van de reclassering. De reclassering kan aanwijzingen geven die nodig zijn voor de uitvoering van het toezicht of om verdachte te helpen bij het naleven van de voorwaarden;
zal meewerken aan huisbezoeken;
de reclassering inzicht al geven in de voortgang van begeleiding en/of behandeling door andere instellingen of hulpverleners;
zich niet op een ander adres zal vestigen zonder toestemming van de reclassering;
zal meewerken aan het uitwisselen van informatie met personen en instanties die contact hebben met verdachte, als dat van belang is voor het toezicht;
zal meewerken aan een time-out in een Forensisch Psychiatrisch Centrum of andere instelling, als de reclassering dat nodig vindt. Deze time-out duurt maximaal zeven weken, met de mogelijkheid tot verlenging met nog eens maximaal zeven weken, tot maximaal veertien weken per jaar;
niet naar het buitenland of naar alle eilanden in de Caraïbische Zee die tot het Koninkrijk der Nederlanden behoren zal gaan, zonder toestemming van het Openbaar Ministerie;
zich op welke wijze dan ook zal onthouden van:
- het seksueel getint communiceren met minderjarigen;
- gedrag dat is gericht op een digitale omgeving waarin kinderpornografisch materiaal kan worden verkregen;
- gedrag dat is gericht op een digitale omgeving waarin wordt gecommuniceerd over seksuele handelingen met minderjarigen.
Verdachte bespreekt tijdens de gesprekken met de reclassering hoe hij denkt dit gedrag te voorkomen. Het toezicht op deze voorwaarden kan onder andere bestaan uit controles van computers en andere apparatuur. Verdachte werkt mee aan controle van digitale gegevensdragers tijdens een huisbezoek;
15. zal meewerken aan het verkrijgen en/of behouden van werk dan wel een andere vorm van dagbesteding, die vooraf is goedgekeurd door de reclassering;
15. openheid zal geven over zijn sociaal netwerk, zodat risico's zoveel mogelijk gemonitord kunnen worden;
15. openheid zal geven over zijn sociale contacten en partnerrelatie(s). Hij geeft toestemming aan de reclassering om contact te hebben met al deze personen uit zijn sociale netwerk.

Beveelt dat de opgelegde maatregel dadelijk uitvoerbaar is.

Beveelt de
onttrekking aan het verkeervan de in beslag genomen, nog niet teruggegeven voorwerpen, zoals vermeld op de aangehechte beslaglijst.
Aldus gewezen door
mr. J.A.W. Lensing, voorzitter,
mr. R.M. Maanicus en mr. J.S. van Duurling, raadsheren,
in tegenwoordigheid van mr. M. Klein, griffier,
en op 30 oktober 2020 ter openbare terechtzitting uitgesproken.
mr. J.A.W. Lensing en mr. J.S. van Duurling zijn buiten staat dit arrest mede te ondertekenen.
Proces-verbaal van het in dezelfde zaak voorgevallene ter openbare terechtzitting van het gerechtshof van 30 oktober 2020.
Tegenwoordig:
mr. R.G.J. Welbergen, voorzitter,
mr. S.T.C. van der Werf, advocaat-generaal,
J.R.M. Roetgerink, griffier.
De voorzitter doet de zaak uitroepen.
De verdachte is niet in de zaal van de terechtzitting aanwezig.
De voorzitter spreekt het arrest uit.
Waarvan is opgemaakt dit proces-verbaal, dat door de voorzitter en de griffier is vastgesteld en ondertekend.

Voetnoten

1.Kamerstukken 2008/2009, 31823, nr. 3, p. 7-8.