Uitspraak
[appellant],
Mooving Sarl,
Mooving,
1.1 Het verloop van de procedure bij de rechtbank
2.Het verloop van de procedure in hoger beroep
- de appeldagvaarding van 28 oktober 2019;
- de memorie van grieven (met producties);
- de memorie van antwoord (met producties).
3.De zaak in het kort
4.De vaststaande feiten
€ 395,-. Een SUP is een van hard rubber gemaakte langwerpige plank, die voor gebruik moet worden opgeblazen. Het is de bedoeling dat de gebruiker op het water op de SUP staat en zich met een peddel voortbeweegt.
MAXIMALE DRUK IS 18 PSI (1,24 BAR).TOCH ADVISEREN WE OM UW SUP SLECHTS TOT 15 PSI (1,03 BAR) OP TE BLAZEN OM ZO EEN VEILIGHEIDSMARGE VAN 3 PSI TE BEHOUDEN. DE DRUK NEEMT IMMERS TOE BIJ EEN STERKE BLOOTSTELLING AAN DE ZON.
"
Gebruik nooit een hoge druk compressor. In het geval van overdruk kan de Sup onherstelbare niet gewaarborgde schade oplopen, en zou kan de gebruiker kunnen kwetsen.(…)Laat de SUP nooit te lang in de zon, de druk van uw SUP kan hierdoor oplopen tot meer dan 18 PSI."
Gefeliciteerd met de aanschaf van uw opblaaskajak"- stond onder meer het volgende vermeld:
"
Tip 1Bij elke kajak wordt een gebruiksaanwijzing geleverd, neem deze voor gebruik goed door.Tip 2Blaas de kajak/kano rustig op, zodat der tubes de juiste vorm kunnen aannemen. (…)In de gebruiksaanwijzing kunt u zien hoeveel luchtdruk er in de tubes geblazen mag worden.Tip 3De luchtdruk die in de tubes zit kan verhogen indien de kajak/kano in de zon ligt. Door warmte zet de lucht uit en hierdoor zal er overdruk in de tubes ontstaan waardoor deze kan scheuren. Let op! Ook in de schaduw kan dit gebeuren.! Indien u niet met de kajak/kano in het water bent altijd de druk verminderen."
5.De vorderingen, het verweer en de beslissing in eerste aanleg
Vervolgens zijn getuigen gehoord, waarna de rechtbank in het eindvonnis van 10 juli 2019 heeft geoordeeld dat [appellant] er niet in geslaagd was om het aan hem opgedragen bewijs te leveren. Daarmee is volgens de rechtbank niet bewezen dat de SUP een gebrekkig product was. Om die reden heeft de rechtbank de vorderingen van [appellant] afgewezen en heeft zij hem veroordeeld in de proceskosten.
6.De beoordeling van het geschil
- terecht, gelet op het bepaalde in artikel 5 van het Haags productenaansprakelijkheids-verdrag van 2 oktober 1973 - geen grief gericht. Ook Mooving gaat uit van de toepasselijkheid van Nederlands recht, zodat ook het hof Nederlands recht zal toepassen.
De grieven 1 en 2hangen met elkaar samen. Met deze grieven voert [appellant] aan dat de rechtbank in het tussenvonnis van 7 november 2011 is uitgegaan van een te beperkte en ook overigens onjuiste uitleg van het begrip ‘gebrekkig product’ en daardoor een verkeerde bewijsopdracht heeft gegeven. Ook met
grief 4komt [appellant] op tegen de, volgens hem te beperkte, uitleg van de rechtbank van het begrip ‘gebrekkig product’, nu in het eindvonnis van 10 juli 2019. Omdat de grieven met elkaar samenhangen, zal het hof ze samen bespreken.
De benadeelde dient te stellen en, zo nodig, te bewijzen dat het product gebrekkig is (artikel 6:188 BW). Het gebrek staat niet vast met het enkele feit dat bij gebruik van het product schade is ontstaan. Wel kan aan het feit dat schade is ontstaan bij
normaal gebruikvan het product het (dan door de producent te weerleggen) vermoeden worden ontleend dat het product gebrekkig is. De benadeelde dient dan wel te stellen en zo nodig te bewijzen dat de schade is ontstaan bij normaal gebruik.
Het hof zal eerst ingaan op de laatste stelling van [appellant] . Indien deze stelling juist is, en deze de conclusie kunnen dragen dat sprake is van een (informatie)gebrek en dat daardoor schade is ontstaan, kan immers in het midden blijven of [appellant] de gebruiksaanwijzing wel of niet heeft ontvangen.
3 december 2001 - hierna: de Richtlijn), waarin wordt gedefinieerd wat een veilig product is en waarin is aangegeven dat daarbij onder meer rekening moet worden gehouden met "
de aanbiedingsvorm van het product, de etikettering, eventuele waarschuwingen en aanwijzingen voor het gebruik en de verwijdering ervan, alsmede andere aanwijzingen of informatie over het product."
Dat is in de met kapitalen afgedrukte toelichting onder het waarschuwingsteken herhaald. Daarbij is het advies gegeven om de SUP niet op te pompen tot de maximale druk, maar om een veiligheidsmarge te hanteren. In de toelichting wordt ook gewaarschuwd tegen het gebruik van een compressor.
Vervolgens wordt in de gebruiksaanwijzing met vet afgedrukte letters opnieuw gewaarschuwd tegen het gebruik van een compressor en tegen te grote druk in de SUP.
Het hof laat dan nog daar dat in de door [B] meegegeven algemene informatie (voor kajaks) ook wordt gewezen op het gevaar van een te grote druk.
Artikel 5 lid 1 van de Richtlijn verplicht de producent om de consument de informatie te verstrekken die hem in staat stelt zich een oordeel te vormen over de aan het product inherente risico’s. Uit wat hiervoor is overwogen, volgt dat daar met de Nederlandstalige gebruiksaanwijzing aan is voldaan.
Artikel 5 lid 2 bepaalt onder meer - en op dat onderdeel beroept [appellant] zich - dat de producent deelneemt aan de bewaking van de veiligheid van de op de markt gebrachte producten, vooral door informatie over de risico’s van de producten door te geven. Anders dan [appellant] lijkt te veronderstellen, roept deze bepaling geen verplichting in het leven om de consument te informeren over de aan het product verbonden risico’s. Die verplichting is neergelegd in artikel 5 lid 1. Het onderdeel waar [appellant] zich op beroept maakt deel uit van de meer algemene verplichting van producenten om samen te werken met de autoriteiten om productrisico’s te voorkomen en de autoriteiten over die risico’s te informeren (vgl. de preambule van de Richtlijn onder 21).
Bovendien heeft [appellant] volgens zijn eigen stellingen de SUP opgepompt tot ruim boven het maximale drukniveau dat zowel op de Nederlandstalige als op de Franstalige gebruiksaanwijzing was vermeld.
Bij deze stand van zaken kan in het midden blijven of, zoals Mooving betoogt, causaal verband ontbreekt tussen het niet vermelden bij het ventielgat van de adviesdruk en het (ruimschoots) overschrijden van de maximale druk door [appellant] .
grief 3komt [appellant] op tegen dit oordeel.
Allereerst is [D] de partner van [appellant] . Er kan om die reden van worden uitgegaan dat zij (in elk geval enig en op zijn minst emotioneel) belang heeft bij de uitkomst van deze procedure. Dat betekent dat aan haar verklaring minder gewicht toekomt dan aan de verklaring van een getuige die niet in een nauwe betrekking tot [appellant] staat.
Bovendien volgt uit de verklaringen van [D] en [appellant] niet dat zij de dozen gecontroleerd hebben op de aanwezigheid van een gebruiksaanwijzing, zodat niet valt uit te sluiten dat zij die over het hoofd hebben gezien als er een gebruiksaanwijzing aanwezig was in de dozen. Dat de gebruiksaanwijzing als die aanwezig was niet over het hoofd gezien kon worden omdat het een dik boekje was, zoals [appellant] stelt, volgt het hof niet. Mooving heeft voldoende aannemelijk gemaakt dat de gebruiksaanwijzing pas na 2013 in een boekje (met een gebruiksaanwijzing in verschillende talen) is vormgegeven.
De heer [E] , die een expertiserapport heeft geschreven, heeft verklaard (uiteraard) niet aanwezig te zijn geweest bij het uitpakken van de dozen. Uit zijn verklaring volgt dat het enkele weken heeft geduurd voordat hij de Nederlandstalige gebruiksaanwijzing ontving. Anders dan [appellant] suggereert, kan daaruit niet worden afgeleid dat die Nederlandstalige gebruiksaanwijzing niet voorhanden was bij Mooving (en dus niet was verpakt in de doos). Mooving heeft een aannemelijke verklaring gegeven voor het (niet bijzonder lange) tijdsverloop tussen het verzoek om toezending van de gebruiksaanwijzing en de voldoening aan dat verzoek.
De heer [B] , adviseur bij de verkoper van de SUP, heeft verklaard dat er in iedere doos een gebruiksaanwijzing zit. Hij heeft dat gezien bij het openen van de aan hem geleverde dozen met SUP’s wanneer hij die dozen opende om er een SUP uit te halen die als showroommodel werd gebruikt. De verklaring van [B] staat dan ook tegenover de verklaringen van [appellant] en [D] . Daaraan doet niet af dat [B] ook heeft verklaard dat “
het zou kunnen dat soms eentje er niet in zit.” Uit het geheel van de verklaring van [B] volgt dat hij in theorie niet kan uitsluiten dat er in een enkel geval geen gebruiksaanwijzing in de doos met de SUP zit - hij heeft immers niet alle dozen gecontroleerd, omdat die afgesloten aan hem worden geleverd en ook weer afgesloten door hem worden doorverkocht -, maar dat hij de kans daarop klein acht: hij heeft honderden SUP’s verkocht, maar nooit een klacht van een klant ontvangen over een ontbrekende gebruiksaanwijzing. Volgens [B] is het gezien de wijze waarop de dozen zijn afgesloten niet mogelijk dat de gebruiksaanwijzing eruit valt.
De verklaring van [F] , de huidige eigenaar van de verkoper van de SUP, komt op hoofdlijnen overeen met die van [B] .
7.De beslissing
€ 1.391,- voor geliquideerd salaris van de advocaat, te vermeerderen met de wettelijke rente over deze bedragen vanaf 14 dagen na de datum van dit arrest;