Uitspraak
GERECHTSHOF ARNHEM-LEEUWARDEN
Fleaureijn Beheer B.V.,
hierna: Fleaureijn,
Park Point Benelux B.V.,
in eerste aanleg: gedaagde in conventie, eiseres in reconventie,
1.Het verdere verloop van het geding in hoger beroep
2.De vaststaande feiten
5.LEVERING
7.DIVERSEN
(…)
3.De motivering van de beslissing in hoger beroep
.Uit art. 5.1 onder d van de koopovereenkomst leidt het hof af dat de managementovereenkomst gelijk met het bestuurderschap op de leveringsdatum - 9 augustus 2018 - zal worden beëindigd. Park Point heeft niet aannemelijk gemaakt welke andere (uitvoerende) overeenkomst dan de managementovereenkomst met [A] in art. 5.1 onder d van de koopovereenkomst kan zijn bedoeld. In dit kader overweegt het hof nog het volgende.
“Management activiteiten”kan daarom niet worden afgeleid dat alleen aanspraak bestaat op loon voorzover er managementactiviteiten zijn verricht. Artikel 7:405 BW (een bepaling van regelend recht) brengt, anders dan door Park Point wordt betoogd, tegen deze achtergrond niet mee dat Park Point over de periode waarin [A] geen werkzaamheden voor Park Point heeft verricht geen loon verschuldigd zou zijn.
de managementovereenkomst van Maralito/ [B]per 1 juli 2018 eindigt. Dit aanbod is verworpen. Van de zijde van Park Point is niet gesteld, en dit is ook niet gebleken, dat het aanbod van Maralito inhield dat bij acceptatie de managementovereenkomst van Fleaureijn/ [A] per 1 juli zou eindigen. Een dergelijke bepaling was ook niet opgenomen in het laatste -hoogste- bod van Maralito dat ten grondslag ligt aan de koopovereenkomst van 6/9 juli 2018. Het hof komt daarmee tot het oordeel dat ook de omstandigheid dat Fleaureijn in een eerder - verworpen - aanbod heeft opgenomen dat
de managementovereenkomst van Maralito/ [B] met Park Pointbij acceptatie van het aanbod per 1 juli 2018 zal eindigen niet kan bijdragen aan de onderbouwing van de stelling van Park Point dat
de managementovereenkomst tussen Fleaureijn/ [A] met Park Pointper 1 juli 2018 is beëindigd.
4.Slotsom
€ 499,--
€ 741,--