2.3.Ter onderbouwing van de vastgestelde waarde heeft de heffingsambtenaar in beroep een taxatiematrix overgelegd, opgemaakt op 23 mei 2019 door taxateur Ing. [A] . [A] heeft daarin de waarde per waardepeildatum 1 januari 2017 getaxeerd op € 321.000. Aan de waardebepaling zijn in de matrix de marktgegevens van de volgende, in dezelfde wijk gelegen, woningen ten grondslag gelegd:
1. [a-straat] 27 te [Z] , een hoekwoning, perceel 270 m², inhoud hoofdgebouw 504 m³, bouwjaar 2001, met berging en carport, op 16 februari 2018 overgedragen voor € 305.000;
2. [b-straat] 9 te [Z] , een hoekwoning, perceel 218 m², inhoud hoofdgebouw 420 m³, bouwjaar 2001, met berging, carport en aanbouw (29 m³), op 22 december 2017 overgedragen voor € 269.000; en
3. [a-straat] 31 te [Z] , een tussenwoning, perceel 159 m², inhoud hoofdgebouw 453 m³, bouwjaar 2001, met berging, op 1 februari 2017 overgedragen voor € 240.000.
In de matrix is een waardering opgenomen van de toestand van de onroerende zaak en voormelde referentieobjecten. Het gaat daarbij om de waardering van kwaliteit/luxe (Kl), onderhoudstoestand (Oh), doelmatigheid (Dm), voorzieningen (Vz), uitstraling (Uit) en ligging (L). De onroerende zaak scoort in de matrix op deze factoren als volgt. Kl: 2 (matig), Oh: 3 (voldoende), Dm: 4 (goed), Vz: 4, Uit: 3, L: 3. Ter zitting heeft taxateur [A] verklaard dat de factor Kl ten onrechte op 2 is gezet en daarom op 3 (voldoende) moet worden gesteld. Aan de referentieobjecten zijn in de matrix lagere factoren toegekend.