Uitspraak
GERECHTSHOF ARNHEM - LEEUWARDEN
Uitspraak van de derde meervoudige belastingkamer
[Z](hierna: belanghebbende)
Gerechtshof Arnhem-Leeuwarden
In deze zaak heeft het Gerechtshof Arnhem-Leeuwarden op 20 oktober 2020 uitspraak gedaan in het hoger beroep van [X] B.V. tegen de uitspraak van de rechtbank Gelderland. De zaak betreft een aanslag vennootschapsbelasting voor het jaar 2007, waarbij de inspecteur van de Belastingdienst de aftrek van rente met betrekking tot leningen I, II en III heeft geweigerd. Belanghebbende, een 100% dochter van [A] N.V., heeft deze leningen verkregen van het Belgische concernfinancieringslichaam [C] N.V. De inspecteur stelde dat de renteaftrek niet toegestaan was op grond van artikel 10a van de Wet op de vennootschapsbelasting 1969, omdat de leningen niet waren aangewend voor zakelijke doeleinden maar voor belastingontwijking. Belanghebbende voerde aan dat de renteaftrek wel degelijk zakelijk was en dat de inspecteur ten onrechte de aftrek had geweigerd. Het Hof oordeelde dat de inspecteur terecht de renteaftrek had geweigerd, omdat de leningen in overwegende mate niet voor zakelijke doeleinden waren aangewend. Het Hof bevestigde de uitspraak van de rechtbank en oordeelde dat de door belanghebbende aangevoerde grieven niet opgingen. De zaak heeft belangrijke implicaties voor de toepassing van renteaftrekbeperkingen in het kader van groepsfinanciering en vennootschapsbelasting.