Uitspraak
GERECHTSHOF ARNHEM-LEEUWARDEN
verzoeker in hoger beroep,
verder te noemen: [verweerder] ,
1.Het geding in eerste aanleg
4 december 2019, uitgesproken onder voormeld zaaknummer.
2.De procedure in hoger beroep
3.De feiten
10 oktober 2016 ondertekende ouderschapsplan en echtscheidingsconvenant van partijen. In het ouderschapsplan is - voor zover hier van belang - opgenomen dat de man met ingang van 1 oktober 2016 € 200,- per kind per maand aan de vrouw dient te voldoen als kinderalimentatie. Ten aanzien van de partneralimentatie zijn partijen in hun convenant overeengekomen dat de man met ingang van 1 oktober 2016 € 200,- per maand aan de vrouw voldoet.
4.De omvang van het geschil
5.De motivering van de beslissing
De wijziging van omstandigheden
De kinderalimentatie* De behoefte
€ 6.354,- per jaar, en rekening houdend met de algemene heffingskorting, de arbeidskorting en de inkomensafhankelijke combinatiekorting, heeft de vrouw haar netto besteedbaar inkomen berekend op € 2.315,- per maand. De vrouw heeft haar draagkracht vervolgens aan de hand van de van toepassing zijnde formule voor 2020 (70% [NBI – (0,3 x NBI + 975)]) berekend op € 452,- per maand. De man heeft deze berekening, die als bijlage bij het verweerschrift is ingediend, niet betwist.
" 5.6.1 Door de schuldenaar te betalen kinderalimentatie
De schuldenaar kan in verband met de te betalen kinderalimentatie de rechter-commissaris verzoeken bij schriftelijke beschikking het vtlb te verhogen met een in die beschikking vast te stellen nominaal bedrag. Alleen in uitzonderlijke gevallen – bijvoorbeeld indien duidelijk is dat de financiële positie van de ouders gezamenlijk zodanig is dat sprake is van een klemmend tekort om in de behoefte van de kinderen te voorzien - is ruimte voor een dergelijke correctie. (…)