In deze zaak heeft het Gerechtshof Arnhem-Leeuwarden op 13 oktober 2020 uitspraak gedaan op het verzet van belanghebbende tegen de niet-ontvankelijk verklaring van zijn hoger beroep. Het hoger beroep was niet ontvankelijk verklaard omdat het hogerberoepschrift niet de vereiste gronden bevatte. Belanghebbende had op 23 juli 2019 hoger beroep ingesteld tegen een uitspraak van de rechtbank Midden-Nederland, maar voldeed niet aan de eisen van de Algemene wet bestuursrecht (Awb). De griffier had belanghebbende in oktober en november 2019 gewezen op de ontbrekende stukken en de mogelijkheid om deze te herstellen. Ondanks deze waarschuwingen heeft belanghebbende geen tijdig herstel van de verzuimen aangebracht. Tijdens de zitting op 29 september 2020 heeft de gemachtigde van belanghebbende aangevoerd dat hij de eerdere correspondentie niet had ontvangen en dat het Hof ten onrechte geen onderzoek had gedaan naar de verschoonbaarheid van de termijnoverschrijding. Het Hof oordeelde echter dat de gemachtigde voldoende gelegenheid had gehad om de verzuimen te herstellen en dat het verzet ongegrond was. De uitspraak benadrukt het belang van het tijdig indienen van de benodigde stukken en de gevolgen van het niet voldoen aan de wettelijke eisen voor hoger beroep.